Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. liars:
  2. liar:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor liars (Engels) in het Duits

liars:

liars [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the liars (little fibbers)
    die Schwindler

Vertaal Matrix voor liars:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schwindler liars; little fibbers botcher; bungler; cheat; circumventer; con man; crook; deceiters; deceiver; fiddler; fiddlers; fraud; frauds; imposter; liar; misleader; swindler; swindlers

Verwante woorden van "liars":


liar:

liar [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the liar
    der Lügner; der Lügenbold; der Schwindler; der Heuchler; der Hochstapler
  2. the liar (arrant cheat; fibber; arrant liar; )
    der Erzlügner

Vertaal Matrix voor liar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Erzlügner arch deceiver; arrant cheat; arrant liar; consummate liar; fibber; habitual liar; liar
Heuchler liar dissembler; equivocator; hypocrite; sham
Hochstapler liar cheat; circumventer; con man; crook; imposter; swindler
Lügenbold liar
Lügner liar
Schwindler liar botcher; bungler; cheat; circumventer; con man; crook; deceiters; deceiver; fiddler; fiddlers; fraud; frauds; imposter; liars; little fibbers; misleader; swindler; swindlers
- prevaricator

Verwante woorden van "liar":


Synoniemen voor "liar":

  • prevaricator; deceiver; cheat; cheater; trickster; beguiler; slicker

Antoniemen van "liar":

  • square shooter

Verwante definities voor "liar":

  1. a person who has lied or who lies repeatedly1

Wiktionary: liar

liar
noun
  1. one who tells lies
liar
noun
  1. jemand, der lügt, täuscht, blufft oder betrügt
  2. eine die lügen
  3. jemand, der lügen, der die Unwahrheit spricht

Cross Translation:
FromToVia
liar Lügner leugenaar — iemand die liegt
liar Lügner menteur — Celui, celle qui mentir, qui a l’habitude de mentir.