Junction in het Duits vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

junction:
- Verhältnis; Verbindung; Affäre; Abenteuer; Verkehrsknotenpunkt; Knotenpunkt; Mittelpunkt; Kreuzpunkt; Kreuzung; Schnittpunkt; Straßenkreuzung; Gabelung; Kreuzungsstelle; Anschluß; Beziehung; Bindung; Gemeinschaft; Verband; Einheitlichkeit; Zusammenhang; Kopplung; Zusammenfügung; Zusammenschluß; Zusammenlegung; Verkehrskreuzung; Punkt wo Linien sich kreuzen; Kombination; Zusammenfluß
Wiktionary:
- junction → Grenzzone, Kreuzung, Knotenpunkt, Abzweigung
- junction → Knotenpunkt, Union

Engels

Uitgebreide vertaling voor junction (Engels) in het Duits

junction:

junction [the ~] zelfstandig naamwoord

the junction (liaison; combination; connection; affair; linking; union)
Verhältnis; die Verbindung; die Affäre; Abenteuer
- Verhältnis [das ~] zelfstandig naamwoord
- Verbindung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Affäre [die ~] zelfstandig naamwoord
- Abenteuer [das ~] zelfstandig naamwoord
the junction (intersection; crossing)
der Verkehrsknotenpunkt; der Knotenpunkt; der Mittelpunkt; der Kreuzpunkt; die Kreuzung; der Schnittpunkt; die Straßenkreuzung; die Gabelung; die Kreuzungsstelle
- Verkehrsknotenpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Knotenpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Mittelpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kreuzpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kreuzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schnittpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Straßenkreuzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gabelung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Kreuzungsstelle [die ~] zelfstandig naamwoord
the junction (connection; association; relation; liaison; bond; relationship; link)
der Anschluß; die Verbindung; die Beziehung; die Bindung; die Gemeinschaft; der Verband; die Einheitlichkeit; der Zusammenhang
- Anschluß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Verbindung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Beziehung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Bindung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gemeinschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verband [der ~] zelfstandig naamwoord
- Einheitlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zusammenhang [der ~] zelfstandig naamwoord
the junction (linking; connection; liaison; association; combination; union)
die Verbindung; die Kopplung; die Zusammenfügung; der Zusammenschluß; die Zusammenlegung
- Verbindung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Kopplung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zusammenfügung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zusammenschluß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zusammenlegung [die ~] zelfstandig naamwoord
the junction (crossing)
die Kreuzung; die Verkehrskreuzung
- Kreuzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verkehrskreuzung [die ~] zelfstandig naamwoord
the junction (crossing; intersection; transition)
die Kreuzung; der Kreuzpunkt; die Kreuzungsstelle; die Straßenkreuzung; der Schnittpunkt; der Punkt wo Linien sich kreuzen
- Kreuzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Kreuzpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kreuzungsstelle [die ~] zelfstandig naamwoord
- Straßenkreuzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schnittpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Punkt wo Linien sich kreuzen [der ~] zelfstandig naamwoord
the junction (linking together; liaison; connection; linking; union; combination)
die Kopplung; die Kombination; die Verbindung; der Zusammenschluß; die Zusammenfügung
- Kopplung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Kombination [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verbindung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zusammenschluß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Zusammenfügung [die ~] zelfstandig naamwoord
the junction (confluence)
der Zusammenfluß
- Zusammenfluß [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor junction:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Abenteuer	affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union	adventure; adventures
Affäre	affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union	affair; business; case; matter
Anschluß	association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship	connection; contact; electricity supply; junctions; line; linkage; linking; telephone connection; telephonic connection
Beziehung	association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship	affair; amorous adventure; connection; contact; courtship; junctions; line; link; linkage; linking; love affair; relationship; relative context; romance; romanticism; telephone connection; wooing
Bindung	association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship	agreement; alliance; association; binding; bond; data binding; engagement; league; noise level; pact; sound intensity; sound level; sound volume; union; volume
Einheitlichkeit	association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship	monotony; oneness; uniformity; unit; unity
Gabelung	crossing; intersection; junction	bifurcation; branch; cross-roads; crossing; crossroads; crossways; division; fork; fork of a road; intersection; passage; road junction; sea voyage; side-branch; splitting; three forked road; transition
Gemeinschaft	association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship	alliance; association; circle; club; coalition; collaboration; community; connection; contact; cooperation; corporation; craft; craft guild; craft union; fellowship; guild; intercourse; link; mating; pact; professional organisation; professional organization; relation; relative context; sex; sexual intercourse; sexual relations; society; treaty; union
Knotenpunkt	crossing; intersection; junction
Kombination	combination; connection; junction; liaison; linking; linking together; union	combination; composition; lounge suits
Kopplung	association; combination; connection; junction; liaison; linking; linking together; union	affair; connection; device pairing; pairing
Kreuzpunkt	crossing; intersection; junction; transition
Kreuzung	crossing; intersection; junction; transition	bifurcation; cross-roads; crossing; crossroads; crossways; hybrid; intermediate form; intersection; passage; road junction; sea voyage; splitting; transition
Kreuzungsstelle	crossing; intersection; junction; transition	crossing; passage; sea voyage; transition
Mittelpunkt	crossing; intersection; junction	center; center point; central point; centre; hub; inner; middle; midpoint; nexus; nucleus; pivot
Punkt wo Linien sich kreuzen	crossing; intersection; junction; transition
Schnittpunkt	crossing; intersection; junction; transition	intersection
Straßenkreuzung	crossing; intersection; junction; transition	bifurcation; crossing; crossroads; crossways; intersection; passage; road junction; sea voyage; splitting; transition
Verband	association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship	agreement; alliance; association; bandage; bond; coalition; collaboration; connection; contact; cooperation; fellowship; league; ligature; link; pact; relation; relationship; relative context; society; sterilized gauze; swaddling bands; swathe; swathing-band; treaty; union
Verbindung	affair; association; bond; combination; connection; junction; liaison; link; linking; linking together; relation; relationship; union	Junction; affair; agreement; alliance; approachableness; association; attainableness; betrothal; bond; brotherhood; coalition; collaboration; company; connection; connectivity; contact; cooperation; engagement; fellowship; joining together; junctions; league; line; link; linkage; linking; pact; reachableness; relation; relationship; relative context; society; students' union; telephone connection; treaty; union
Verhältnis	affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union	appointment; date; proper proportion; proportion; relation
Verkehrsknotenpunkt	crossing; intersection; junction
Verkehrskreuzung	crossing; junction
Zusammenfluß	confluence; junction	concourse; concurrence
Zusammenfügung	association; combination; connection; junction; liaison; linking; linking together; union	clubbing; composition; connection; joining together
Zusammenhang	association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship	alliance; circumstances; connection; contact; context; contextual relation; link; relation; relation between sentences; relationship; relative context
Zusammenlegung	association; combination; connection; junction; liaison; linking; union	clubbing; composition; connection
Zusammenschluß	association; combination; connection; junction; liaison; linking; linking together; union	alliance; association; coalition; company; connection; fellowship; merge; pact; society; treaty; union
-	adjunction; articulation; colligation; conjugation; conjunction; join; joint; juncture
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Beziehung		Relationship
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	connection; fastening; intersection; splice; tie; union

Verwante woorden van "junction":

junctions

Synoniemen voor "junction":

topographic point; place; spot
conjunction; conjugation; colligation; union; unification
articulation; join; joint; juncture; connection; connexion; link
connector; connecter; connective
adjunction; joining

Verwante definities voor "junction":

an act of joining or adjoining things¹
the place where two or more things come together¹
something that joins or connects¹
the shape or manner in which things come together and a connection is made¹
the state of being joined together¹

Wiktionary: junction

junction

noun

the boundary between two materials
- junction → Grenzzone
a place where two things meet
- junction → Kreuzung; Knotenpunkt
the act of joining
- junction → Kreuzung

junction

noun

Verkehrsinfrastruktur: Stelle, wo sich zwei oder mehrere Straßen treffen
- Kreuzung → crossroads; junction
Ort, an dem sich zwei Wege kreuzen
- Abzweigung → junction

Verkehr: sich schneidende Verkehrswege
- Knotenpunkt → junction

Cross Translation:

From	To	Via
• junction	→ Union	↔ accouplement — (figuré) assemblage.

Verwante vertalingen van junction

Remove Ads

Vertaal junction van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor junction (Engels) in het Duits

junction:

junction [the ~] zelfstandig naamwoord

the junction (liaison; combination; connection; affair; linking; union)

the junction (intersection; crossing)

the junction (connection; association; relation; liaison; bond; relationship; link)

the junction (linking; connection; liaison; association; combination; union)

the junction (crossing)

the junction (crossing; intersection; transition)

the junction (linking together; liaison; connection; linking; union; combination)

the junction (confluence)

Vertaal Matrix voor junction:

Verwante woorden van "junction":

Synoniemen voor "junction":

Verwante definities voor "junction":

Wiktionary: junction

Verwante vertalingen van junction