Jesting in het Duits vertaald uit het Engels

Overzicht

jest:
- Scherz; Spaß; Spaßmacherei; Scherzen; Ulken
- spaßen; scherzen; herumtollen
Wiktionary:
- jest → Spaß machen
- jest → aus Daffke, Jux, Scherz, Spaß, foppen, scherzen, Spielerei, spaßen, schäkern

Engels

Uitgebreide vertaling voor jesting (Engels) in het Duits

jesting:

Vertaal Matrix voor jesting:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	jocose; jocular; joking

Synoniemen voor "jesting":

jocose; jocular; joking; humorous; humourous

Verwante definities voor "jesting":

characterized by jokes and good humor¹

jest:

jest [the ~] zelfstandig naamwoord

the jest (joke; pleasantry)
der Scherz; der Spaß
- Scherz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Spaß [der ~] zelfstandig naamwoord
the jest (witty remark; joke; gag; quip; pleasantry; witticism)
die Spaßmacherei; der Scherz; Scherzen
- Spaßmacherei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Scherz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Scherzen [das ~] zelfstandig naamwoord
the jest (drollery; joke; witticism; waggishness; witty saying)
Scherzen; die Spaßmacherei; Ulken
- Scherzen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Spaßmacherei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ulken [das ~] zelfstandig naamwoord

to jest werkwoord (jests, jested, jesting)

to jest (commit foolery; joke; banter; jape; poke fun at; play a joke; do something silly; play a trick; make fun of)
spaßen; scherzen; herumtollen
- spaßen werkwoord (spaße, spaßt, spaßte, spaßtet, gespaßt)
- scherzen werkwoord (scherze, scherzest, scherzt, scherzte, scherztet, gescherzt)
- herumtollen werkwoord (tolle herum, tollst herum, tollt herum, tollte herum, tolltet herum, herumgetollt)

Conjugations for jest:

present

jest
jest
jests
jest
jest
jest

simple past

jested
jested
jested
jested
jested
jested

present perfect

have jested
have jested
has jested
have jested
have jested
have jested

past continuous

was jesting
were jesting
was jesting
were jesting
were jesting
were jesting

future

shall jest
will jest
will jest
shall jest
will jest
will jest

continuous present

am jesting
are jesting
is jesting
are jesting
are jesting
are jesting

subjunctive

be jested
be jested
be jested
be jested
be jested
be jested

diverse

jest!
let's jest!
jested
jesting

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor jest:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Scherz	gag; jest; joke; pleasantry; quip; witticism; witty remark	banter; folly; fun; high jinks; hilarity; joke; joking; joy; joyfulness; lunacy; madness; merriment; mirth; nonsense; pleasure; prank; silliness; trick
Scherzen	drollery; gag; jest; joke; pleasantry; quip; waggishness; witticism; witty remark; witty saying
Spaß	jest; joke; pleasantry	amusement; banter; brightfulness; cheerfulness; folly; fun; gladness; glee; good spirits; happiness; high jinks; hilarity; humor; humour; joke; joking; joy; joyfulness; lightheartedness; lunacy; lust; madness; merriment; mirth; nonsense; passion; pleasure; prank; pun; revelry; silliness; trick
Spaßmacherei	drollery; gag; jest; joke; pleasantry; quip; waggishness; witticism; witty remark; witty saying	amusingness; comedy; drollery; mischievousness; waggishness
Ulken	drollery; jest; joke; waggishness; witticism; witty saying
-	gag; jape; jocularity; joke; laugh
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
herumtollen	banter; commit foolery; do something silly; jape; jest; joke; make fun of; play a joke; play a trick; poke fun at	frisk about; frisk around; frolic; horse around; let oneself go; play; romp; romp around; run around wildly
scherzen	banter; commit foolery; do something silly; jape; jest; joke; make fun of; play a joke; play a trick; poke fun at	banter; frolic; horse around; joke; let oneself go; play; romp; romp around; run around wildly
spaßen	banter; commit foolery; do something silly; jape; jest; joke; make fun of; play a joke; play a trick; poke fun at	joke; kid
-	joke
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	joke

Verwante woorden van "jest":

jesting, jests

Synoniemen voor "jest":

joke; gag; laugh; jape; wit; humor; humour; witticism; wittiness
jocularity; diversion; recreation
joke; communicate; intercommunicate; jest at
act; behave; do

Verwante definities voor "jest":

activity characterized by good humor¹
a humorous anecdote or remark intended to provoke laughter¹
- he laughed unpleasantly at his own jest¹
act in a funny or teasing way¹
tell a joke; speak humorously¹

Wiktionary: jest

jest

noun

-
- jest → Spaß machen

jest

nordostdeutsch, besonders berlinerisch, salopp: aus Trotz, zum Trotz; nun gerade; aus Eigensinn; nur zum Spaß
- aus Daffke → laugh; for; a; in; jest; joke; stubbornness; of; out; obstinacy; out of spite; defiance

Cross Translation:

From	To	Via
• jest	→ Jux; Scherz; Spaß	↔ badinage — action ou propos léger, qui ne prête pas à conséquences.
• jest	→ foppen; scherzen	↔ badiner — plaisanter, prendre quelque chose à la légère, parler ou écrire d’une manière enjouée.
• jest	→ Scherz; Spielerei	↔ badinerie — rare\|fr Ce qu’on fait ou ce qu’on dit dans l’intention de badiner.
• jest	→ scherzen; spaßen; schäkern	↔ plaisanter — badiner, dire ou faire quelque chose pour amuser, pour faire rire les autres.

Remove Ads

Vertaal jesting van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor jesting (Engels) in het Duits

jesting:

Vertaal Matrix voor jesting:

Synoniemen voor "jesting":

Verwante definities voor "jesting":

jest:

jest [the ~] zelfstandig naamwoord

the jest (joke; pleasantry)

the jest (witty remark; joke; gag; quip; pleasantry; witticism)

the jest (drollery; joke; witticism; waggishness; witty saying)

to jest werkwoord (jests, jested, jesting)

to jest (commit foolery; joke; banter; jape; poke fun at; play a joke; do something silly; play a trick; make fun of)

Conjugations for jest:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor jest:

Verwante woorden van "jest":

Synoniemen voor "jest":

Verwante definities voor "jest":

Wiktionary: jest