Irritability in het Duits vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

irritability:
- Irritation; Verstimmung; Ärger; Arger; Unmut; Verdruß; Reizbarkeit; Erregbarkeit; Gereiztheit; Ärgernis; Unwille; Verdrüsse; Verdrießlichkeit; Überempfindlichkeit; Zimperlichkeit; Empfindlichkeit; Stachlichkeit

Engels

Uitgebreide vertaling voor irritability (Engels) in het Duits

irritability:

irritability [the ~] zelfstandig naamwoord

the irritability (irritation; pique)
die Irritation; die Verstimmung; der Ärger; der Arger; der Unmut; der Verdruß; die Reizbarkeit; die Erregbarkeit; die Gereiztheit; Ärgernis; die Unwille; der Verdrüsse; die Verdrießlichkeit
- Irritation [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verstimmung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ärger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Arger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Unmut [der ~] zelfstandig naamwoord
- Verdruß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Reizbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erregbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gereiztheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ärgernis [das ~] zelfstandig naamwoord
- Unwille [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verdrüsse [der ~] zelfstandig naamwoord
- Verdrießlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
the irritability (over-sensitiveness; touchiness)
die Überempfindlichkeit; die Zimperlichkeit; die Empfindlichkeit; die Erregbarkeit
- Überempfindlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zimperlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Empfindlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erregbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
the irritability (testiness; touchiness)
die Empfindlichkeit; die Reizbarkeit; die Erregbarkeit; die Zimperlichkeit
- Empfindlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Reizbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Erregbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Zimperlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
the irritability (touchiness; susceptibility; pique)
die Erregbarkeit; die Empfindlichkeit; die Reizbarkeit; die Stachlichkeit
- Erregbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Empfindlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Reizbarkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Stachlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor irritability:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Arger	irritability; irritation; pique
Empfindlichkeit	irritability; over-sensitiveness; pique; susceptibility; testiness; touchiness	delicacy; feebleness; frailty; impressionability; over-sensitiveness; sensibility; sensitiveness; sensitivity; slackness; susceptibility; touchiness; trivial; vulnerability; weak point; weakness
Erregbarkeit	irritability; irritation; over-sensitiveness; pique; susceptibility; testiness; touchiness	sensitiveness; susceptibility; touchiness; vulnerability
Gereiztheit	irritability; irritation; pique	nervousness; tense situation; tension
Irritation	irritability; irritation; pique	annoyance; chagrin; drag; irritation; nuisance; vexation
Reizbarkeit	irritability; irritation; pique; susceptibility; testiness; touchiness
Stachlichkeit	irritability; pique; susceptibility; touchiness	acidity; bittyness; cattishness; curtness; fervor; fervour; fierceness; intensity; snappiness; vehemence; violence
Unmut	irritability; irritation; pique	discontent; discord; displeasure; dissatisfaction; peevishness; pique; spite; surliness; testiness; tetchiness
Unwille	irritability; irritation; pique	discontentedness; discord; disgruntlement; displeasure; dissatisfaction; ill-pleasure; malcontentedness; unwillingness
Verdrießlichkeit	irritability; irritation; pique	annoyance; chagrin; crabbedness; difficulty; discontentedness; discord; disgruntlement; displeasure; dissatisfaction; exasperation; grief; ill-pleasure; indignation; irritation; malcontentedness; vexation
Verdruß	irritability; irritation; pique	distress; grief; sorrow
Verdrüsse	irritability; irritation; pique
Verstimmung	irritability; irritation; pique	discontent; discord; displeasure; dissatisfaction; peevishness; pique; spite; surliness; testiness; tetchiness
Zimperlichkeit	irritability; over-sensitiveness; testiness; touchiness	over-sensitiveness; primness
Ärger	irritability; irritation; pique	annoyance; annoyances; chagrin; chicanery; drag; fuss; grumpiness; hassle; inconvenience; indignation; irritation; irritations; nuisance; peevishness; pique; spite; surliness; testiness; tetchiness; trouble making; vexation
Ärgernis	irritability; irritation; pique	annoyance; chagrin; chicanery; complaint; drag; fuss; hassle; inconvenience; irritation; nuisance; trouble making; vexation
Überempfindlichkeit	irritability; over-sensitiveness; touchiness
-	biliousness; choler; crossness; excitability; fretfulness; fussiness; peevishness; pettishness; petulance; snappishness; surliness; temper

Synoniemen voor "irritability":

crossness; fretfulness; fussiness; peevishness; petulance; choler; ill humor; ill humour; distemper
excitability; responsiveness; reactivity
temper; biliousness; pettishness; snappishness; surliness; ill nature

Verwante definities voor "irritability":

a disposition to exhibit uncontrolled anger¹
excessive sensitivity of an organ or body part¹
an irritable petulant feeling¹

Remove Ads

Vertaal irritability van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor irritability (Engels) in het Duits

irritability:

irritability [the ~] zelfstandig naamwoord

the irritability (irritation; pique)

the irritability (over-sensitiveness; touchiness)

the irritability (testiness; touchiness)

the irritability (touchiness; susceptibility; pique)

Vertaal Matrix voor irritability:

Synoniemen voor "irritability":

Verwante definities voor "irritability":