Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. intertwine:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor intertwine (Engels) in het Duits

intertwine:

to intertwine werkwoord (intertwines, intertwined, intertwining)

  1. to intertwine (interweave; interlace)
    verschlingen; verflechten; flechten; verketten; verweben; einflechten; einweben; zusammenflechten
    • verschlingen werkwoord (verschlinge, verslingst, verslingt, verschlang, verschlangt, verschlungen)
    • verflechten werkwoord (verflechte, verflichtst, verflicht, verlfocht, verflochtet, verflochten)
    • flechten werkwoord (flechte, flechtest, flechtet, flocht, flochtet, geflochten)
    • verketten werkwoord (verkette, verkettest, verkettet, verkettete, verkettetet, verkettet)
    • verweben werkwoord (verwebe, verwebst, verwebt, verwebte, verwebtet, verwoben)
    • einflechten werkwoord (flechte ein, flichst ein, flicht ein, flocht ein, flochtet ein, eingeflochten)
    • einweben werkwoord (webe ein, webst ein, webt ein, webte ein, webtet ein, eingewebt)
    • zusammenflechten werkwoord (flechte zusammen, flichst zusammen, flicht zusammen, flocht zusammen, flochtet zusammen, zusammenflochten)
  2. to intertwine (interlace)
    verflechten; verweben; einflechten; einweben; zusammenflechten
    • verflechten werkwoord (verflechte, verflichtst, verflicht, verlfocht, verflochtet, verflochten)
    • verweben werkwoord (verwebe, verwebst, verwebt, verwebte, verwebtet, verwoben)
    • einflechten werkwoord (flechte ein, flichst ein, flicht ein, flocht ein, flochtet ein, eingeflochten)
    • einweben werkwoord (webe ein, webst ein, webt ein, webte ein, webtet ein, eingewebt)
    • zusammenflechten werkwoord (flechte zusammen, flichst zusammen, flicht zusammen, flocht zusammen, flochtet zusammen, zusammenflochten)

Conjugations for intertwine:

present
  1. intertwine
  2. intertwine
  3. intertwines
  4. intertwine
  5. intertwine
  6. intertwine
simple past
  1. intertwined
  2. intertwined
  3. intertwined
  4. intertwined
  5. intertwined
  6. intertwined
present perfect
  1. have intertwined
  2. have intertwined
  3. has intertwined
  4. have intertwined
  5. have intertwined
  6. have intertwined
past continuous
  1. was intertwining
  2. were intertwining
  3. was intertwining
  4. were intertwining
  5. were intertwining
  6. were intertwining
future
  1. shall intertwine
  2. will intertwine
  3. will intertwine
  4. shall intertwine
  5. will intertwine
  6. will intertwine
continuous present
  1. am intertwining
  2. are intertwining
  3. is intertwining
  4. are intertwining
  5. are intertwining
  6. are intertwining
subjunctive
  1. be intertwined
  2. be intertwined
  3. be intertwined
  4. be intertwined
  5. be intertwined
  6. be intertwined
diverse
  1. intertwine!
  2. let's intertwine!
  3. intertwined
  4. intertwining
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor intertwine:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einflechten interlace; intertwine; interweave braid; fit in; interconnect; interlock; interweave; plait; plait in; twine; weave in
einweben interlace; intertwine; interweave embroider; fit in; interconnect; interlock; interweave; weave in
flechten interlace; intertwine; interweave braid; interlace; interweave; plait; plait in; twine
verflechten interlace; intertwine; interweave interlace; interweave
verketten interlace; intertwine; interweave attach; bridge; chain; combine; concatenate; connect; couple; enchain; join; join together; link; merge; shackle; unite
verschlingen interlace; intertwine; interweave consume; devour; gulp down
verweben interlace; intertwine; interweave interconnect; interlace; interlock; interweave
zusammenflechten interlace; intertwine; interweave
- enlace; entwine; interlace; lace; loop; tat; twine

Verwante woorden van "intertwine":

  • intertwining

Synoniemen voor "intertwine":


Antoniemen van "intertwine":


Verwante definities voor "intertwine":

  1. spin,wind, or twist together1
    • intertwine the ribbons1
    • intertwined hearts1
  2. make a loop in1
  3. make lacework by knotting or looping1

Wiktionary: intertwine

intertwine
verb
  1. To become twined together
  2. To twine something together