Engels

Uitgebreide vertaling voor insurer (Engels) in het Duits

insurer:

insurer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the insurer
    der Versicherer; der Assekurant

Vertaal Matrix voor insurer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Assekurant insurer
Versicherer insurer
- insurance company; insurance firm; insurance underwriter; underwriter

Verwante woorden van "insurer":

  • insurers

Synoniemen voor "insurer":

  • insurance company; insurance firm; insurance underwriter; underwriter; nondepository financial institution

Verwante definities voor "insurer":

  1. a financial institution that sells insurance1

Wiktionary: insurer

insurer
noun
  1. one who insures

Cross Translation:
FromToVia
insurer Versicherer; Versicherungsgesellschaft; Versicherungsagent; Versicherungsvertreter assureur — Personne qui assure un dommage, un risque.

Verwante vertalingen van insurer