Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. imposter:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor imposter (Engels) in het Duits

imposter:

imposter [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the imposter (swindler; crook; con man)
    der Betrüger; der Schwindler; der Hochstapler

Vertaal Matrix voor imposter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Betrüger con man; crook; imposter; swindler cheat; circumventer; con man; deceiver; fiddler; fraud; misleader; swindler
Hochstapler con man; crook; imposter; swindler cheat; circumventer; con man; liar; swindler
Schwindler con man; crook; imposter; swindler botcher; bungler; cheat; circumventer; con man; deceiters; deceiver; fiddler; fiddlers; fraud; frauds; liar; liars; little fibbers; misleader; swindler; swindlers

Synoniemen voor "imposter":


Wiktionary: imposter

imposter
noun
  1. ein Mensch, der jemanden blendet, also betrügt; Betrüger, Hochstapler

Cross Translation:
FromToVia
imposter Quacksalber kwakzalver — iemand die bedrieglijk minderwaardige geneeskunde uitoefent