Engels
Uitgebreide vertaling voor idle (Engels) in het Duits
idle:
-
idle (empty; unused)
-
idle (bearing no interests)
faul; untätig; arbeitsscheu; nichts tund; arbeitslos-
faul bijvoeglijk naamwoord
-
untätig bijvoeglijk naamwoord
-
arbeitsscheu bijvoeglijk naamwoord
-
nichts tund bijvoeglijk naamwoord
-
arbeitslos bijvoeglijk naamwoord
-
-
idle (inactive)
inaktiv; apathisch; lethargisch-
inaktiv bijvoeglijk naamwoord
-
apathisch bijvoeglijk naamwoord
-
lethargisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
idle (aimless; purposeless)
-
idle (meaningless; hollow; empty)
hohl; leer; inhaltslos; nichtssagend-
hohl bijvoeglijk naamwoord
-
leer bijvoeglijk naamwoord
-
inhaltslos bijvoeglijk naamwoord
-
nichtssagend bijvoeglijk naamwoord
-
-
idle (lazy; slack; workshy; slow)
arbeitsscheu-
arbeitsscheu bijvoeglijk naamwoord
-
-
idle
– Waiting for a command. 1im Leerlauf-
im Leerlauf bijvoeglijk naamwoord
-
-
idle
– Operational but not in use. 1im Leerlauf-
im Leerlauf bijvoeglijk naamwoord
-
-
to idle (lounge about; lounge around; sit around)
bummeln; trödeln; herumlungern; herumsitzen; sich herumtreiben; herumstehen-
herumlungern werkwoord (lungre herum, lungerst herum, lungert herum, lungerte herum, lungertet herum, herumgelungert)
-
sich herumtreiben werkwoord (treibe mich herum, treibst dich herum, treibt sich herum, trieb sich herum, triebt euch herum, sich herumgetrieben)
-
herumstehen werkwoord (stehe herum, stehst herum, steht herum, stand herum, standet herum, herumgestanden)
-
to idle (loaf)
Conjugations for idle:
present
- idle
- idle
- idles
- idle
- idle
- idle
simple past
- idled
- idled
- idled
- idled
- idled
- idled
present perfect
- have idled
- have idled
- has idled
- have idled
- have idled
- have idled
past continuous
- was idling
- were idling
- was idling
- were idling
- were idling
- were idling
future
- shall idle
- will idle
- will idle
- shall idle
- will idle
- will idle
continuous present
- am idling
- are idling
- is idling
- are idling
- are idling
- are idling
subjunctive
- be idled
- be idled
- be idled
- be idled
- be idled
- be idled
diverse
- idle!
- let's idle!
- idled
- idling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor idle:
Verwante woorden van "idle":
Synoniemen voor "idle":
Antoniemen van "idle":
Verwante definities voor "idle":
Wiktionary: idle
idle
Cross Translation:
adjective
idle
-
of no importance, worthless, useless
- idle → müßig; überflüssig; nutzlos
-
not engaged in any occupation or employment
adjective
-
keine oder keine sinnvolle Beschäftigung ausübend
-
von Gedanken, Ideen und Fragen: ohne praktische Bedeutung
-
keine Lust bzw. Motivation besitzend, sich einer anstrengend erscheinenden Angelegenheit zu widmen
-
abwertend: nichts tuend, faul
-
nichts tun, es sich gutgehen lassen, faul sein
- faulenzen → air the heels; lounge; idle; laze
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• idle | → untätig | ↔ werkeloos — niets doend, niets verrichtend, niet werkend |
• idle | → untätig; inaktiv; lasch | ↔ oisif — Qui ne faire rien, qui n’a pas d’occupation, de profession. |