Humming in het Duits vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

humming:
- beschäftigt; aktiv; geschäftig; fleißig; emsig; eifrig; geräuschvoll; summend
- Trällern; Gesumm; Geräusch; Geschnurre; Bienengesumm
hum:
- blasen; pfeifen; flöten; brummen; summen; schwirren; surren
- Trara; Krach; Radau; Tumult; Trubel; Aufruhr; Spektakel; Gesäusel; Gesumm; Gebrumme; Gebrumm; Gemurmel
Wiktionary:
- humming → brummend, summend, murmelnd
- hum → summen
- hum → Summen
- hum → brummen, summen, murmeln, schnurren, schnarchen

Engels

Uitgebreide vertaling voor humming (Engels) in het Duits

humming:

humming bijvoeglijk naamwoord

humming (industrious; busy; active; operative; busily; hard-working; actively; working; industriously)
beschäftigt; aktiv; geschäftig; fleißig; emsig; eifrig
- beschäftigt bijvoeglijk naamwoord
- aktiv bijvoeglijk naamwoord
- geschäftig bijvoeglijk naamwoord
- fleißig bijvoeglijk naamwoord
- emsig bijvoeglijk naamwoord
- eifrig bijvoeglijk naamwoord
humming (buzzing)
geräuschvoll; summend
- geräuschvoll bijvoeglijk naamwoord
- summend bijvoeglijk naamwoord

humming [the ~] zelfstandig naamwoord

the humming (soft singing)
die Trällern; Gesumm
- Trällern [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gesumm [das ~] zelfstandig naamwoord
the humming (buzzing)
Geräusch; Gesumm
- Geräusch [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gesumm [das ~] zelfstandig naamwoord
the humming (whirring)
Geschnurre
- Geschnurre [das ~] zelfstandig naamwoord
the humming (bees' humming; buzzing)
Bienengesumm
- Bienengesumm [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor humming:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Bienengesumm	bees' humming; buzzing; humming
Geräusch	buzzing; humming	fuss; noise; rustle; rustling; sound; tingling
Geschnurre	humming; whirring
Gesumm	buzzing; humming; soft singing	babbling; bustle; buzz; din; hum; murmuring; muttering; whirr; zooming
Trällern	humming; soft singing
-	hum
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aktiv	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	active; dynamic; energetic; lively
beschäftigt	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	active; actively; at work; busy; doing; hard-working; industrious; industriously; laborious; operative; working
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eifrig	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	ambitious; animated; ardent; aspiring; assiduous; avid; busily engaged; busy; decisive; desirous; diligent; eager; eagre; energetic; engaged; excited; exciting; fanatical; fanatically; fervent; fierce; heated; high-flying; horny; hot; hot-blooded; hot-tempered; indefatigable; industrious; intense; keen; lascivious; lively; obsessed; occupied; passionate; practiced; practised; pushy; randy; temperamental; temperamentful; tied up; tireless; up; vibrant; zealous
emsig	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	active; animated; ardent; arduous; assiduous; busily engaged; busy; diligent; engaged; furious; hard-working; indefatigable; industrious; mad; occupied; practiced; practised; sedulous; tied up; tireless; up; vibrant; zealous
fleißig	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	active; actively; arduous; assiduous; at work; busily engaged; busy; diligent; engaged; furious; hard working; hard-working; industrious; industriously; laborious; mad; occupied; operative; sedulous; tied up; working; working hard; zealous
geräuschvoll	buzzing; humming	aloud; at the top of one's voice; blatant; boisterous; busily engaged; busy; clamorous; engaged; loud; loudly; lustily; noisy; occupied; openly; out loud; showy; tied up
geschäftig	active; actively; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; working	active; actively; at work; busily engaged; busy; engaged; hard-working; industrious; industriously; laborious; occupied; operative; tied up; working
summend	buzzing; humming

Synoniemen voor "humming":

hum; noise
singing; vocalizing

Verwante definities voor "humming":

the act of singing with closed lips¹
a humming noise¹

Wiktionary: humming

Cross Translation:

From	To	Via
• humming	→ brummend	↔ bourdonnant — Qui émet des vibrations
• humming	→ summend; murmelnd	↔ bourdonnant — Fredonnant entre ses dents

hum:

to hum werkwoord (hums, hummed, humming)

to hum (blow; whistle)
blasen; pfeifen; flöten
- blasen werkwoord (blase, bläst, bliest, geblasen)
- pfeifen werkwoord (pfeife, pfeifst, pfeift, pfiff, pfifft, gepfiffen)
- flöten werkwoord (flöte, flötest, flötet, flötete, flötetet, geflötet)
to hum (buzz)
brummen; summen; schwirren; surren
- brummen werkwoord (brumme, brummst, brummt, brummte, brummtet, gebrummt)
- summen werkwoord (summe, summst, summt, summte, summtet, gesummt)
- schwirren werkwoord (schwirre, schwirrst, schwirrt, schwirrte, schwirrtet, geschwirrt)
- surren werkwoord (surre, surrst, surrt, surrte, surrtet, gesurrt)
to hum (buzz)
summen
- summen werkwoord (summe, summst, summt, summte, summtet, gesummt)

Conjugations for hum:

present

hum
hum
hums
hum
hum
hum

simple past

hummed
hummed
hummed
hummed
hummed
hummed

present perfect

have hummed
have hummed
has hummed
have hummed
have hummed
have hummed

past continuous

was humming
were humming
was humming
were humming
were humming
were humming

future

shall hum
will hum
will hum
shall hum
will hum
will hum

continuous present

am humming
are humming
is humming
are humming
are humming
are humming

subjunctive

be hummed
be hummed
be hummed
be hummed
be hummed
be hummed

diverse

hum!
let's hum!
hummed
humming

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

hum [the ~] zelfstandig naamwoord

the hum (noise; rumour; roar; hubbub; movement; din; rumor)
Trara; der Krach; der Radau; der Tumult; der Trubel; der Aufruhr; der Spektakel
- Trara [das ~] zelfstandig naamwoord
- Krach [der ~] zelfstandig naamwoord
- Radau [der ~] zelfstandig naamwoord
- Tumult [der ~] zelfstandig naamwoord
- Trubel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Aufruhr [der ~] zelfstandig naamwoord
- Spektakel [der ~] zelfstandig naamwoord
the hum (buzz; whirr; zooming)
Gesäusel; Gesumm; Gebrumme; Gebrumm
- Gesäusel [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gesumm [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gebrumme [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gebrumm [das ~] zelfstandig naamwoord
the hum (bustle; muttering; murmuring; babbling; buzz; din)
Gemurmel; Gesumm
- Gemurmel [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gesumm [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hum:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Aufruhr	din; hubbub; hum; movement; noise; roar; rumor; rumour	clamor; clamour; commotion; disorder; disturbance; fisticuffs; hubbub; hullabaloo; interference; noise; pandemonium; problems; racket; rebellion; resistance; revolt; revolution; riot; sensation; shake up; trouble; troubles; tumult; tumultuousness; turnover; upheaval
Gebrumm	buzz; hum; whirr; zooming
Gebrumme	buzz; hum; whirr; zooming
Gemurmel	babbling; bustle; buzz; din; hum; murmuring; muttering	babbling; clucking; goggling; gurgling; murmuring; muttering
Gesumm	babbling; bustle; buzz; din; hum; murmuring; muttering; whirr; zooming	buzzing; humming; soft singing
Gesäusel	buzz; hum; whirr; zooming
Krach	din; hubbub; hum; movement; noise; roar; rumor; rumour	argument; bang; blast; boom; bump; cabal; clamor; clamour; conflict; crash; difference of opinion; disagreement; discord; disorder; dispute; disturbance; hubbub; hullabaloo; interference; noise; quarrel; racket; row; rumpus; smack; struggle; thud; thump; trouble; tumult; tumultuousness; wrestle
Radau	din; hubbub; hum; movement; noise; roar; rumor; rumour	cabal; clamor; clamour; din; disorder; disturbance; hubbub; hullabaloo; interference; noise; racket; row; rumpus; trouble; tumult; tumultuousness; uproar
Spektakel	din; hubbub; hum; movement; noise; roar; rumor; rumour	argument; bedlam; clamor; clamour; commotion; conflict; difference of opinion; din; disagreement; discord; dispute; howling; hubbub; hullabaloo; noise; pandemonium; quarrel; racket; roaring; row; showpiece; spectacle; tumult; tumultuousness; uproar; yelling
Trara	din; hubbub; hum; movement; noise; roar; rumor; rumour	ado; bedlam; bother; clamor; clamour; commotion; din; fuzz; hubbub; hullabaloo; huzza; mess; noise; pandemonium; racket; rumpus; to-do; tumult; tumultuousness; uproar
Trubel	din; hubbub; hum; movement; noise; roar; rumor; rumour	ballyhoo; bedlam; clamor; clamour; commotion; din; fuss; hubbub; hullabaloo; noise; pandemonium; racket; tumult; tumultuousness; uproar
Tumult	din; hubbub; hum; movement; noise; roar; rumor; rumour	clamor; clamour; commotion; disturbance; fisticuffs; fuss; hubbub; hullabaloo; noise; oscillation; pandemonium; racket; rebellion; revolt; riot; sea; swell; swinging; tumult; tumultuousness
-	busyness; humming
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blasen	blow; hum; whistle	blow; give a blow-job; suck
brummen	buzz; hum	bellyache; chanter; complain; gripe; grouse; growl; grumble; rumble; snarl
flöten	blow; hum; whistle
pfeifen	blow; hum; whistle
schwirren	buzz; hum	chanter; grouse; growl; grumble; rumble; snarl; swarm
summen	buzz; hum	chanter; grouse; growl; grumble; rumble; sing softly; snarl
surren	buzz; hum	chanter; drag; grouse; growl; grumble; lug; rumble; snarl; tug; zoom
-	buzz; seethe; thrum
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	sing softly

Verwante woorden van "hum":

hums

Synoniemen voor "hum":

busyness; action; activity; activeness
Harkat-ul-Mujahidin; HUM; Harkat ul-Ansar; HUA; Harkat ul-Mujahedeen; Al Faran; Movement of Holy Warriors; terrorist organization; terrorist group; foreign terrorist organization; FTO
humming; noise
sing
buzz; seethe; be
thrum; sound; go
make noise; resound; noise

Verwante definities voor "hum":

a humming noise¹
- the hum of distant traffic¹
the state of being or appearing to be actively engaged in an activity¹
- there is a constant hum of military preparation¹
sing with closed lips¹
- She hummed a melody¹
make a low continuous sound¹
- The refrigerator is humming¹
sound with a monotonous hum¹
be noisy with activity¹

Wiktionary: hum

hum

verb

to make sound with lips closed
- hum → summen

noun

tune created orally with lips closed
- hum → Summen

hum

verb

ohne Text, meist mit zusammengepressten Lippen, die Melodie zu einem Lied von sich geben
- summen → hum

Cross Translation:

From	To	Via
• hum	→ brummen	↔ bourdonner — Émettre des vibrations sonores
• hum	→ summen; murmeln	↔ bourdonner — Fredonner
• hum	→ schnurren; summen	↔ ronronner — faire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement.
• hum	→ schnarchen	↔ vrombir — produire une sorte de bourdonnement, de ronflement dû à un mouvement très rapide de rotation, d’agitation.

Verwante vertalingen van humming

bees' humming

Remove Ads

Vertaal humming van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor humming (Engels) in het Duits

humming:

humming bijvoeglijk naamwoord

humming (industrious; busy; active; operative; busily; hard-working; actively; working; industriously)

humming (buzzing)

humming [the ~] zelfstandig naamwoord

the humming (soft singing)

the humming (buzzing)

the humming (whirring)

the humming (bees' humming; buzzing)

Vertaal Matrix voor humming:

Synoniemen voor "humming":

Verwante definities voor "humming":

Wiktionary: humming

hum:

to hum werkwoord (hums, hummed, humming)

to hum (blow; whistle)

to hum (buzz)

to hum (buzz)

Conjugations for hum:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

hum [the ~] zelfstandig naamwoord

the hum (noise; rumour; roar; hubbub; movement; din; rumor)

the hum (buzz; whirr; zooming)

the hum (bustle; muttering; murmuring; babbling; buzz; din)

Vertaal Matrix voor hum:

Verwante woorden van "hum":

Synoniemen voor "hum":

Verwante definities voor "hum":

Wiktionary: hum

Verwante vertalingen van humming