Engels
Uitgebreide vertaling voor having one's period (Engels) in het Duits
having one's period:
-
having one's period (menstruating)
menstruierend; unpässlich; übel; kränklich; unwohl; unpäßlich-
menstruierend bijvoeglijk naamwoord
-
unpässlich bijvoeglijk naamwoord
-
übel bijvoeglijk naamwoord
-
kränklich bijvoeglijk naamwoord
-
unwohl bijvoeglijk naamwoord
-
unpäßlich bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor having one's period:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kränklich | having one's period; menstruating | abstemious; ailing; clumsy; delicate; doltish; faint; feeble; fragile; frail; gawky; in bad health; maladroit; meager; meagre; not very good; owlish; pale; poor; puny; ragged; ramshackle; rickety; sick; sickly; skinny; stiff; tender; thin; uneasy; unhandy; vulnerable; wan; weak; wobbly; wonky; wooden |
menstruierend | having one's period; menstruating | |
unpässlich | having one's period; menstruating | diseased; ill; suffering from a disease |
unpäßlich | having one's period; menstruating | miserable; naseaus; rotten; wretched |
unwohl | having one's period; menstruating | diseased; does not taste good; ill; not good; not nice; suffering from a disease |
übel | having one's period; menstruating | angry; bad; badly; enraged; evil-minded; false; irate; livid; low; malicious; mean; nasty; nauseous; seething; sick; sickly; vicious; wicked; with evil intention |
Computer vertaling door derden: