Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal harvester

Vertaal harvester van Engels naar Duits

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. harvester:
  2. harvest:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor harvester (Engels) in het Duits

harvester:

harvester [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the harvester (combine)
    der Mähdrescher
  2. the harvester
    Erntemaschine

Vertaal Matrix voor harvester:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mähdrescher combine; harvester
- reaper
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Erntemaschine harvester

Verwante woorden van "harvester":

  • harvesters

Synoniemen voor "harvester":

  • reaper; farmhand; fieldhand; field hand; farm worker
  • farm machine

Verwante definities voor "harvester":

  1. farm machine that gathers a food crop from the fields1
  2. someone who helps to gather the harvest1

Wiktionary: harvester

Cross Translation:
FromToVia
• harvester → Erntemaschine ↔ oogstmachine — een landbouwmachine
• harvester → Erntemaschine ↔ oogstmachine — een systeem om informatie te verzamelen
• harvester → Holzvollernter ↔ abatteuse — Machine forestière pour abattre des arbres

harvester vorm van harvest:

to harvest werkwoord (harvests, harvested, harvesting)

  1. to harvest (pick; reap; gather)
    ernten
    • ernten werkwoord (ernte, erntest, erntet, erntete, erntetet, geernt)

Conjugations for harvest:

present
  1. harvest
  2. harvest
  3. harvests
  4. harvest
  5. harvest
  6. harvest
simple past
  1. harvested
  2. harvested
  3. harvested
  4. harvested
  5. harvested
  6. harvested
present perfect
  1. have harvested
  2. have harvested
  3. has harvested
  4. have harvested
  5. have harvested
  6. have harvested
past continuous
  1. was harvesting
  2. were harvesting
  3. was harvesting
  4. were harvesting
  5. were harvesting
  6. were harvesting
future
  1. shall harvest
  2. will harvest
  3. will harvest
  4. shall harvest
  5. will harvest
  6. will harvest
continuous present
  1. am harvesting
  2. are harvesting
  3. is harvesting
  4. are harvesting
  5. are harvesting
  6. are harvesting
subjunctive
  1. be harvested
  2. be harvested
  3. be harvested
  4. be harvested
  5. be harvested
  6. be harvested
diverse
  1. harvest!
  2. let's harvest!
  5. harvested
  6. harvesting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

harvest [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the harvest (harvesting)
    die Ernte; der Ertrag; die Erträge; die Lese; die Weinlese; der Pflücken
    • Ernte [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Ertrag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Erträge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Lese [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Weinlese [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Pflücken [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. the harvest (yield; output)
    die Gewinnung; der Ertrag; die Ernte; die Hervorbringung; die Erträge; die Lese
    • Gewinnung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Ertrag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ernte [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Hervorbringung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Erträge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Lese [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. the harvest (crop; harvesting; reaping; cultivated plants)
    – the yield from plants in a single growing season 1
    die Ernte; der Pflücken; der Ertrag; die Erträge; die Lese; der Wisch; Büschel; die Weinlese; die Einsammlung
    • Ernte [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Pflücken [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ertrag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Erträge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Lese [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Wisch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Büschel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Weinlese [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Einsammlung [die ~] zelfstandig naamwoord
  4. the harvest
    die Ernte
    • Ernte [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor harvest:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Büschel crop; cultivated plants; harvest; harvesting; reaping bunch; bundle; bushes; clump; sheaf; wad
Einsammlung crop; cultivated plants; harvest; harvesting; reaping collection; compilation; gathering; grape harvest; vintage
Ernte crop; cultivated plants; harvest; harvesting; output; reaping; yield grape harvest; vintage
Ertrag crop; cultivated plants; harvest; harvesting; output; reaping; yield advantage; benefit; earnings; economy; gain; grape harvest; grossing; output; profit; return; take; victory; vintage; winning; yield
Erträge crop; cultivated plants; harvest; harvesting; output; reaping; yield grape harvest; vintage
Gewinnung harvest; output; yield impoldering; reclamation; winning
Hervorbringung harvest; output; yield begetting; procreation
Lese crop; cultivated plants; harvest; harvesting; output; reaping; yield grape harvest; vintage
Pflücken crop; cultivated plants; harvest; harvesting; reaping grape harvest; vintage
Weinlese crop; cultivated plants; harvest; harvesting; reaping grape harvest; vintage
Wisch crop; cultivated plants; harvest; harvesting; reaping daub; dollop; piece of junk; piece of trash; rag; scrap; tatter
- crop; harvest home; harvest time; harvesting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ernten gather; harvest; pick; reap collect; gather; glean
- glean; reap

Verwante woorden van "harvest":


Synoniemen voor "harvest":


Verwante definities voor "harvest":

  1. the season for gathering crops1
  2. the gathering of a ripened crop1
  3. the consequence of an effort or activity1
    • they gathered a harvest of examples1
    • a harvest of love1
  4. the yield from plants in a single growing season1
  5. remove from a culture or a living or dead body, as for the purposes of transplantation1
    • The Chinese are said to harvest organs from executed criminals1
  6. gather, as of natural products1
    • harvest the grapes1

Wiktionary: harvest

harvest
verb
  1. to bring in a harvest; reap
noun
  1. yield of harvesting
  2. process of harvesting, gathering the ripened crop
harvest
verb
  1. Nutzpflanzen von den Feldern einholen
  1. -
noun
  1. Ernteeinfuhr, Ergebnis der Ernte
  2. Ertrag der Ernte[1]
  3. Zusammenfassung aller Arbeiten, die zum Einbringen landwirtschaftlicher Gewächse und Früchte notwendig sind
Cross Translation:
FromToVia
• harvest → ernten ↔ oogsten — het volgroeide gewas van het veld halen
• harvest → Ernte ↔ oogst — het van het land halen van het rijpe gewas
• harvest → Ernte; Lese ↔ moisson — récolte des blés et autres céréales.
• harvest → annehmen; akzeptieren; entgegennehmen; im Empfang nehmen; aufnehmen; auf sich nehmen; sich gefallen lassen; hinnehmen; eingehen auf; einwilligen in; einernten; schneiden; sammeln; einsammeln ↔ recueillir — (vieilli) rassembler les fruits d’une terre, en faire la récolte ; on dit plutôt « récolter ».
• harvest → ernten; einernten; schneiden ↔ récolter — Faire une récolte.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0345 seconde
Page rendered in 1.0 seconds