Haggard in het Duits vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

haggard:
- eingefallen; hohläugig; dürr; ausgezehrt; schmächtig; knöchern; spindeldürr
Wiktionary:
- haggard → wild, ausgezehrt, abgespannt, hager, verstört

Engels

Uitgebreide vertaling voor haggard (Engels) in het Duits

haggard (hollow; hollow-eyed; sunken; gaunt)
eingefallen; hohläugig
- eingefallen bijvoeglijk naamwoord
- hohläugig bijvoeglijk naamwoord
haggard (emaciated; starved; hollow; gaunt; hollow-eyed; sunken)
dürr; ausgezehrt; schmächtig; knöchern; spindeldürr; hohläugig
- dürr bijvoeglijk naamwoord
- ausgezehrt bijvoeglijk naamwoord
- schmächtig bijvoeglijk naamwoord
- knöchern bijvoeglijk naamwoord
- spindeldürr bijvoeglijk naamwoord
- hohläugig bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	bony; cadaverous; careworn; drawn; emaciated; gaunt; pinched; raddled; skeletal; wasted; worn
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	thin and worn
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ausgezehrt	emaciated; gaunt; haggard; hollow; hollow-eyed; starved; sunken	bony; emaciated; gaunt
dürr	emaciated; gaunt; haggard; hollow; hollow-eyed; starved; sunken	bare; barren; bony; cold; dry; emaciated; impartial; neutral; objective; parced; parched; poor; scorched; skinny; unbiased; unfruitful; withered
eingefallen	gaunt; haggard; hollow; hollow-eyed; sunken	gone on drinking; hollow-eyed
hohläugig	emaciated; gaunt; haggard; hollow; hollow-eyed; starved; sunken	hollow-eyed
knöchern	emaciated; gaunt; haggard; hollow; hollow-eyed; starved; sunken	bone; bony; emaciated; knuckly; skinny
schmächtig	emaciated; gaunt; haggard; hollow; hollow-eyed; starved; sunken	delicate; flimsy; lank; lanky; lean; meager; meagre; miserable; petite; poor; puny; rare; rarefied; rickety; shabby; skinny; slender; slender of figure; small-boned; spidery; spiky; staggering; teneous; thin; toddling; tottering; unsettled; unstable; waddling; weedy
spindeldürr	emaciated; gaunt; haggard; hollow; hollow-eyed; starved; sunken	bony; emaciated; gaunt; lank; lanky; skinny; slender; slim; spidery; spiky; weedy

very thin especially from disease or hunger or cold¹
- eyes were haggard and cavernous¹
showing the wearing effects of overwork or care or suffering¹
- her face was drawn and haggard from sleeplessness¹

haggard

adjective

haggard

adjective

heute nur noch zur Beschreibung des menschlichen Körpers oder einzelner Körperteile, früher auch bei Tieren: dürr, mager, sehnig, knochig (und häufig groß gewachsen)
- hager → scrawny; rawboned; haggard; lean; gaunt; scraggy
(nicht krankhaft) seelisch oder geistig verwirrt (meist plötzlich und für kurze Zeit)
- verstört → disconcerted; distraught; haggard