Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
-
grumbling:
- schlecht gelaunt; mürrisch; launisch; nörgelig; übellaunig; launenhaft; kribbelig; schlechtgelaunt; grimmig; unwirsch; griesgrämig; verdrießlich; brummig; knurrig; sauertöpfisch; nörglerisch
- Gejammer; Klagen; Stöhnen; Gemecker; Geheul; Genörgel; Geschimpfe; Schimpferei; Geklage; Grummen; Knurren; Geknatter
- grumble:
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor grumbling (Engels) in het Duits
grumbling:
-
grumbling (peevish; grumpy; capricious)
schlecht gelaunt; mürrisch; launisch; nörgelig; übellaunig; launenhaft-
schlecht gelaunt bijvoeglijk naamwoord
-
mürrisch bijvoeglijk naamwoord
-
launisch bijvoeglijk naamwoord
-
nörgelig bijvoeglijk naamwoord
-
übellaunig bijvoeglijk naamwoord
-
launenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
-
grumbling (grumpy; sulky)
mürrisch; kribbelig; schlechtgelaunt; grimmig; unwirsch; griesgrämig; verdrießlich; brummig; knurrig; sauertöpfisch; nörglerisch-
mürrisch bijvoeglijk naamwoord
-
kribbelig bijvoeglijk naamwoord
-
schlechtgelaunt bijvoeglijk naamwoord
-
grimmig bijvoeglijk naamwoord
-
unwirsch bijvoeglijk naamwoord
-
griesgrämig bijvoeglijk naamwoord
-
verdrießlich bijvoeglijk naamwoord
-
brummig bijvoeglijk naamwoord
-
knurrig bijvoeglijk naamwoord
-
sauertöpfisch bijvoeglijk naamwoord
-
nörglerisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
grumbling (grumbly; grumpy; grumpish)
-
the grumbling
-
the grumbling (growling; snarling)
-
the grumbling (mumbling; simmering in cooking)
Vertaal Matrix voor grumbling:
Verwante woorden van "grumbling":
Synoniemen voor "grumbling":
Verwante definities voor "grumbling":
grumbling vorm van grumble:
-
to grumble (grouse; bluster)
-
to grumble (gripe; complain; grouse; bellyache)
-
to grumble (bawl)
schelten; schimpfen; beschimpfen; meckern; wettern; ausschimpfen-
ausschimpfen werkwoord (schimpfe aus, schimpfst aus, schimpft aus, schimpfte aus, schimpftet aus, ausgeschimpft)
-
to grumble (growl; rumble; chanter; snarl; grouse)
-
to grumble (grouse)
-
to grumble (mutter; sputter; crackle; complain; mumble; bluster)
schwätzen; sich wehren; meckern; murren-
sich wehren werkwoord (wehre mich, wehrst dich, wehrt sich, wehrte sich, wehrtet euch, sich gewehrt)
Conjugations for grumble:
present
- grumble
- grumble
- grumbles
- grumble
- grumble
- grumble
simple past
- grumbled
- grumbled
- grumbled
- grumbled
- grumbled
- grumbled
present perfect
- have grumbled
- have grumbled
- has grumbled
- have grumbled
- have grumbled
- have grumbled
past continuous
- was grumbling
- were grumbling
- was grumbling
- were grumbling
- were grumbling
- were grumbling
future
- shall grumble
- will grumble
- will grumble
- shall grumble
- will grumble
- will grumble
continuous present
- am grumbling
- are grumbling
- is grumbling
- are grumbling
- are grumbling
- are grumbling
subjunctive
- be grumbled
- be grumbled
- be grumbled
- be grumbled
- be grumbled
- be grumbled
diverse
- grumble!
- let's grumble!
- grumbled
- grumbling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor grumble:
Verwante woorden van "grumble":
Synoniemen voor "grumble":
Verwante definities voor "grumble":
Wiktionary: grumble
grumble
Cross Translation:
verb
noun
grumble
verb
-
nörgeln, sich beschweren (von Selbstmitleid geprägt)
-
intransitiv: protestierende Laute (auch Wörter) ausstoßen
-
einen unzufriedenen Laut von sich geben
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• grumble | → murren; nörgeln | ↔ mopperen — onvrede uiten |
• grumble | → murren | ↔ grommeler — Murmurer entre ses dents quand on est fâché |
• grumble | → nörgeln | ↔ ronchonner — (familier, fr) Lyonnais|fr Être de mauvaise humeur tout en grogner constamment. |
• grumble | → schimpfen; meckern | ↔ rouspéter — Manifester sa mauvaise humeur, son mécontentement, maugréer, protester. |
• grumble | → nörgeln | ↔ râler — Faire en respirer un bruit rauque causé par l’embarras des bronches. Il se dit particulièrement des agonisants. |