Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal gallant

Vertaal gallant van Engels naar Duits

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

gallant:
- Wiktionary:
  gallant → Hausfreund, Galan
  gallant → galant, brav, tapfer, tüchtig, wacker, beherzt, artig, Maiblümchen, dreist, getrost, mutig
- Synoniemen voor "gallant":
  brave; courageous
  dashing; spirited
  lofty; majestic; proud; impressive
  chivalrous; knightly; courteous
  dandy; dude; fop; sheik; beau; swell; fashion plate; clotheshorse; man; adult male
  squire; attendant; attender; tender

Engels

Uitgebreide vertaling voor gallant (Engels) in het Duits

gallant: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

gall: Galle
ant: Ameise

gallant:

Vertaal Matrix voor gallant:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	beau; clotheshorse; dandy; dude; fashion plate; fop; sheik; squire; swell
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	chivalrous; dashing; knightly; lofty; majestic; proud

Verwante woorden van "gallant":

gallantly

Synoniemen voor "gallant":

brave; courageous
dashing; spirited
lofty; majestic; proud; impressive
chivalrous; knightly; courteous
dandy; dude; fop; sheik; beau; swell; fashion plate; clotheshorse; man; adult male
squire; attendant; attender; tender

Verwante definities voor "gallant":

unflinching in battle or action¹
- a gallant warrior¹
- put up a gallant resistance to the attackers¹
being attentive to women like an ideal knight¹
having or displaying great dignity or nobility¹
- a gallant pageant¹
lively and spirited¹
a man who is much concerned with his dress and appearance¹
a man who attends or escorts a woman¹

Wiktionary: gallant

gallant

noun

Geliebter einer verheirateten Frau
- Hausfreund → gallant
vornehmer Liebhaber
- Galan → gallant

Cross Translation:

From	To	Via
• gallant	→ galant	↔ galant — erg vriendelijk en beleefd
• gallant	→ brav; tapfer; tüchtig; wacker; beherzt; artig	↔ brave — courageux ; vaillant
• gallant	→ Maiblümchen	↔ muguet — Jeune homme élégant
• gallant	→ beherzt; dreist; getrost; mutig; tapfer; brav; tüchtig; wacker; artig	↔ vaillant — Qui a de la vaillance, qui est courageux.

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University