Engels
Uitgebreide vertaling voor freshen (Engels) in het Duits
freshen:
-
to freshen (revive; generate; activate; reactivate; rouse; awake; excite; recover; refresh)
-
to freshen (refresh)
-
to freshen (freshen up; refresh; tidy up)
erfrischen; auffrischen; sich erholen; abkühlen; aufmöbeln-
sich erholen werkwoord (erhole mich, erholst dich, erholt sich, erholte sich, erholtet euch, sich erholt)
-
to freshen (freshen oneself up; tidy oneself up; refresh)
Conjugations for freshen:
present
- freshen
- freshen
- freshens
- freshen
- freshen
- freshen
simple past
- freshened
- freshened
- freshened
- freshened
- freshened
- freshened
present perfect
- have freshened
- have freshened
- has freshened
- have freshened
- have freshened
- have freshened
past continuous
- was freshening
- were freshening
- was freshening
- were freshening
- were freshening
- were freshening
future
- shall freshen
- will freshen
- will freshen
- shall freshen
- will freshen
- will freshen
continuous present
- am freshening
- are freshening
- is freshening
- are freshening
- are freshening
- are freshening
subjunctive
- be freshened
- be freshened
- be freshened
- be freshened
- be freshened
- be freshened
diverse
- freshen!
- let's freshen!
- freshened
- freshening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor freshen:
Verwante woorden van "freshen":
Synoniemen voor "freshen":
Antoniemen van "freshen":
Verwante definities voor "freshen":
fresh:
-
fresh (airy; cool)
-
fresh (new)
frisch; neugebacken; grün; frischgebacken-
frisch bijvoeglijk naamwoord
-
neugebacken bijvoeglijk naamwoord
-
grün bijvoeglijk naamwoord
-
frischgebacken bijvoeglijk naamwoord
-
-
fresh (new)
-
fresh (too fresh)
frisch geschlachtet-
frisch geschlachtet bijvoeglijk naamwoord
-
-
fresh (unopened; unused; unbroached; untouched)
unbenutzt; ungerührt; unbewegt; neu; ungebraucht; unangetastet; rein; ledig; leer; heil; frisch; gleichgültig; gelassen; unversehrt; intakt; unberührt; nichtig; freistehend; ungekünstelt; ungekürzt-
unbenutzt bijvoeglijk naamwoord
-
ungerührt bijvoeglijk naamwoord
-
unbewegt bijvoeglijk naamwoord
-
neu bijvoeglijk naamwoord
-
ungebraucht bijvoeglijk naamwoord
-
unangetastet bijvoeglijk naamwoord
-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
ledig bijvoeglijk naamwoord
-
leer bijvoeglijk naamwoord
-
heil bijvoeglijk naamwoord
-
frisch bijvoeglijk naamwoord
-
gleichgültig bijvoeglijk naamwoord
-
gelassen bijvoeglijk naamwoord
-
unversehrt bijvoeglijk naamwoord
-
intakt bijvoeglijk naamwoord
-
unberührt bijvoeglijk naamwoord
-
nichtig bijvoeglijk naamwoord
-
freistehend bijvoeglijk naamwoord
-
ungekünstelt bijvoeglijk naamwoord
-
ungekürzt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor fresh:
Verwante woorden van "fresh":
Synoniemen voor "fresh":
Antoniemen van "fresh":
Verwante definities voor "fresh":
Computer vertaling door derden: