Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- freezing:
- freeze:
-
Wiktionary:
- freezing → kalt, eiskalt
- freeze → Einfrieren
- freeze → frieren, erstarren, einfrieren, gefrieren, abstürzen
- freeze → einfrieren, schaudern, frieren
Engels
Uitgebreide vertaling voor freezing (Engels) in het Duits
freezing:
-
freezing (icy)
eiskalt; grausig; eisig; kalt; gräßlich; frostig; steinern; schauderhaft; kaltschnäuzig; grauenerregend; scheußlich kalt-
eiskalt bijvoeglijk naamwoord
-
grausig bijvoeglijk naamwoord
-
eisig bijvoeglijk naamwoord
-
kalt bijvoeglijk naamwoord
-
gräßlich bijvoeglijk naamwoord
-
frostig bijvoeglijk naamwoord
-
steinern bijvoeglijk naamwoord
-
schauderhaft bijvoeglijk naamwoord
-
kaltschnäuzig bijvoeglijk naamwoord
-
grauenerregend bijvoeglijk naamwoord
-
scheußlich kalt bijvoeglijk naamwoord
-
-
freezing (below zero degrees; frosty)
unter Null; eisig; frostig; eiskalt-
unter Null bijvoeglijk naamwoord
-
eisig bijvoeglijk naamwoord
-
frostig bijvoeglijk naamwoord
-
eiskalt bijvoeglijk naamwoord
-
-
freezing (cooling; frosty)
-
the freezing (freezing off)
die Gefrierung -
the freezing
Vertaal Matrix voor freezing:
Verwante woorden van "freezing":
Synoniemen voor "freezing":
Verwante definities voor "freezing":
freezing vorm van freeze:
-
to freeze
-
to freeze
-
to freeze
-
to freeze
– In I/O operations, to prevent execution of a thread. 2
Conjugations for freeze:
present
- freeze
- freeze
- freezes
- freeze
- freeze
- freeze
simple past
- froze
- froze
- froze
- froze
- froze
- froze
present perfect
- have frozen
- have frozen
- has frozen
- have frozen
- have frozen
- have frozen
past continuous
- was freezing
- were freezing
- was freezing
- were freezing
- were freezing
- were freezing
future
- shall freeze
- will freeze
- will freeze
- shall freeze
- will freeze
- will freeze
continuous present
- am freezing
- are freezing
- is freezing
- are freezing
- are freezing
- are freezing
subjunctive
- be frozen
- be frozen
- be frozen
- be frozen
- be frozen
- be frozen
diverse
- freeze!
- let's freeze!
- frozen
- freezing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor freeze:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | freezing; frost; halt | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
einfrieren | freeze | |
erfrieren | freeze | freeze to death; stiffen |
erstarren | freeze | chill; grow cold; grow numb; numb; stay like a statue; stiffen |
frieren | freeze | shiver |
zu Eis werden | freeze | |
- | block; freeze down; freeze out; immobilise; immobilize; stop dead; suspend |
Verwante woorden van "freeze":
Synoniemen voor "freeze":
Antoniemen van "freeze":
Verwante definities voor "freeze":
Wiktionary: freeze
freeze
Cross Translation:
noun
freeze
-
(computing) state when the system ceases to respond to inputs
- freeze → Einfrieren
-
drop below zero
- freeze → frieren
-
become motionless
- freeze → erstarren
-
lower something's temperature to freezing point
- freeze → einfrieren
-
become solid due to low temperature
- freeze → gefrieren
verb
-
(transitiv) Lebensmittel durch Kühlmittel einfrieren oder tiefgefrieren, um sie haltbar zu machen
-
(intransitiv) durch Kälteeinwirkung fest und hart werden, zu Eis erstarren
-
unpersönlich: so kalt sein, dass der Gefrierpunkt erreicht oder unterschritten wird
-
Informationstechnologie, umgangssprachlich: eintreten eines Stillstands infolge eines schwer wiegenden Programmfehlers
-
Hilfsverb haben: durch Absenken der Temperatur unter den Gefrierpunkt haltbar machen
-
Hilfsverb sein: durch Gefrieren der flüssigen Bestandteile unbrauchbar werden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• freeze | → schaudern | ↔ ijzen — een gevoel van koude ervaren van schrik of angst |
• freeze | → frieren; einfrieren | ↔ geler — Durcir, rendre solide par le froid, transformer en glace. (Sens général). |