Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- flourishing:
- flourish:
-
Wiktionary:
- flourish → Fanfare, Schnörkel, Verzierung
- flourish → aufblühen, gedeihen, blühen, florieren
- flourish → blühen, Schwung, schlingen, schwingen, agitieren, aufwiegeln, in Wallung bringen, in Aufruhr versetzen, in Unruhe versetzen, aufwühlen, Handzeichen, Namenszug, Paraphe, gedeihen, gelingen, geraten, glücken, prosperieren
Engels
Uitgebreide vertaling voor flourishing (Engels) in het Duits
flourishing:
-
flourishing (prosperous; wealthy; thriving; well; rich; healthy; well-of; in good health)
kapitalkräftig; vermögend; wohlhabend; in bester Form; gut gestellt; begütert; stein reich; gut situiert; finanzstark; springlebendig; sehr bemittelt; sehr reich-
kapitalkräftig bijvoeglijk naamwoord
-
vermögend bijvoeglijk naamwoord
-
wohlhabend bijvoeglijk naamwoord
-
in bester Form bijvoeglijk naamwoord
-
gut gestellt bijvoeglijk naamwoord
-
begütert bijvoeglijk naamwoord
-
stein reich bijvoeglijk naamwoord
-
gut situiert bijvoeglijk naamwoord
-
finanzstark bijvoeglijk naamwoord
-
springlebendig bijvoeglijk naamwoord
-
sehr bemittelt bijvoeglijk naamwoord
-
sehr reich bijvoeglijk naamwoord
-
-
flourishing (prosperous; booming)
-
flourishing (prosperous; healthy; thriving; well; in good health)
gesund; heilsam; blühend; fit; wohlauf; glühend; gutgestellt; springlebendig; inbesterForm-
gesund bijvoeglijk naamwoord
-
heilsam bijvoeglijk naamwoord
-
blühend bijvoeglijk naamwoord
-
fit bijvoeglijk naamwoord
-
wohlauf bijvoeglijk naamwoord
-
glühend bijvoeglijk naamwoord
-
gutgestellt bijvoeglijk naamwoord
-
springlebendig bijvoeglijk naamwoord
-
inbesterForm bijvoeglijk naamwoord
-
-
flourishing (budding)
aufblühend-
aufblühend bijvoeglijk naamwoord
-
-
flourishing (blooming; prospering; healthy)
Vertaal Matrix voor flourishing:
Verwante woorden van "flourishing":
Synoniemen voor "flourishing":
Verwante definities voor "flourishing":
flourish:
Conjugations for flourish:
present
- flourish
- flourish
- flourishes
- flourish
- flourish
- flourish
simple past
- flourished
- flourished
- flourished
- flourished
- flourished
- flourished
present perfect
- have flourished
- have flourished
- has flourished
- have flourished
- have flourished
- have flourished
past continuous
- was flourishing
- were flourishing
- was flourishing
- were flourishing
- were flourishing
- were flourishing
future
- shall flourish
- will flourish
- will flourish
- shall flourish
- will flourish
- will flourish
continuous present
- am flourishing
- are flourishing
- is flourishing
- are flourishing
- are flourishing
- are flourishing
subjunctive
- be flourished
- be flourished
- be flourished
- be flourished
- be flourished
- be flourished
diverse
- flourish!
- let's flourish!
- flourished
- flourishing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor flourish:
Verwante woorden van "flourish":
Synoniemen voor "flourish":
Verwante definities voor "flourish":
Wiktionary: flourish
flourish
Cross Translation:
noun
flourish
-
ceremonious passage
- flourish → Fanfare
-
ornamentation
- flourish → Schnörkel; Verzierung
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• flourish | → blühen | ↔ bloeien — het bijzonder goed maken |
• flourish | → Schwung | ↔ zwier — draai, zwaai |
• flourish | → schlingen; schwingen; agitieren; aufwiegeln; in Wallung bringen; in Aufruhr versetzen; in Unruhe versetzen; aufwühlen | ↔ agiter — Traductions à trier suivant le sens |
• flourish | → schlingen; schwingen | ↔ brandir — agiter dans sa main une arme, comme si on se préparer à frapper. |
• flourish | → blühen | ↔ fleurir — produire des fleurs, se couvrir de fleurs, ou être en fleurs. |
• flourish | → Handzeichen; Namenszug; Paraphe | ↔ paraphe — marque faite d’un ou plusieurs traits de plume, qu’on apposer ordinairement après sa signature, et qui, en certains cas, se met pour la signature même. |
• flourish | → gedeihen; gelingen; geraten; glücken; prosperieren | ↔ prospérer — Être heureux, avoir la fortune favorable. |