Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- fickleness:
- fickle:
-
Wiktionary:
- fickleness → Wankelmut, Unbeständigkeit
- fickle → unbeständig, wankelmütig
Engels
Uitgebreide vertaling voor fickleness (Engels) in het Duits
fickleness:
-
the fickleness (inconsistancy; uncertainty)
Vertaal Matrix voor fickleness:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Schwankung | fickleness; inconsistancy; uncertainty | doubt; fluctuation; hesitancy; hesitation; hitch; indecision; indecisiveness; nutation; oscillation; shilly-shallying; single combat; sway; swing; swinging; vacillation; zig-zag movement |
Unbeständigkeit | fickleness; inconsistancy; uncertainty | irresoluteness; irresolution; wavering |
Vergänglichkeit | fickleness; inconsistancy; uncertainty | instability; perishableness; transitoriness |
Veränderlichkeit | fickleness; inconsistancy; uncertainty | instability; variability |
- | faithlessness; falseness; inconstancy | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | chnagableness; variablity |
Verwante woorden van "fickleness":
Synoniemen voor "fickleness":
Verwante definities voor "fickleness":
Wiktionary: fickleness
fickleness
noun
-
quality of being fickle
- fickleness → Wankelmut; Unbeständigkeit
fickle:
-
fickle (unpredictable; capricious; whimsical; changeable; wayward; incalculable; unsteady; unstable; baroque; freakish; freak)
unberechenbar; flatterhaft; unbeständig; nicht voraussagbar; unbefahrbar; launisch; variabel; launenhaft; übellaunig; veränderlich; wetterwendisch; wandelbar; schlecht gelaunt-
unberechenbar bijvoeglijk naamwoord
-
flatterhaft bijvoeglijk naamwoord
-
unbeständig bijvoeglijk naamwoord
-
nicht voraussagbar bijvoeglijk naamwoord
-
unbefahrbar bijvoeglijk naamwoord
-
launisch bijvoeglijk naamwoord
-
variabel bijvoeglijk naamwoord
-
launenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
übellaunig bijvoeglijk naamwoord
-
veränderlich bijvoeglijk naamwoord
-
wetterwendisch bijvoeglijk naamwoord
-
wandelbar bijvoeglijk naamwoord
-
schlecht gelaunt bijvoeglijk naamwoord
-
-
fickle (unsettled; changeable; variable)
veränderlich; unbeständig; variabel; wandelbar; flatterhaft-
veränderlich bijvoeglijk naamwoord
-
unbeständig bijvoeglijk naamwoord
-
variabel bijvoeglijk naamwoord
-
wandelbar bijvoeglijk naamwoord
-
flatterhaft bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor fickle:
Verwante woorden van "fickle":
Synoniemen voor "fickle":
Verwante definities voor "fickle":
Wiktionary: fickle
fickle
adjective
fickle
-
quick to change one’s opinion or allegiance
- fickle → unbeständig; wankelmütig
adjective
-
nicht gleichbleibend, wechselhaft
-
unentschlossen, unbeständig, unsicher in Gesinnung und Haltung