Exploiting in het Duits vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

exploiting:
- Ausbeutung; Abbau
exploit:
- inBetriebsetzen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; schaffen; abbauen; ausmünzen; profitieren; ausnehmen; enthüllen
- Heldentat; Exploit
Wiktionary:
- exploit → ausnutzen, ausbeuten, instrumentalisieren, ausschlachten
- exploit → Exploit, Heldentat
- exploit → ausbeuten, ausnutzen, exploitieren, nutzen, nutzbar machen, abbauen, Verbrechen

Engels

Uitgebreide vertaling voor exploiting (Engels) in het Duits

exploiting:

exploiting [the ~] zelfstandig naamwoord

the exploiting (exploitation; extortion; blood-sucking)
die Ausbeutung; der Abbau
- Ausbeutung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Abbau [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor exploiting:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Abbau	blood-sucking; exploitation; exploiting; extortion	impoldering; reclamation
Ausbeutung	blood-sucking; exploitation; exploiting; extortion	areas under development; reclamations; utilisation; utilization

Verwante woorden van "exploiting":

exploit

exploiting vorm van exploit:

to exploit werkwoord (exploits, exploited, exploiting)

to exploit
inBetriebsetzen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; schaffen; abbauen
- inBetriebsetzen werkwoord
- ausbeuten werkwoord (beute aus, beutest aus, beutet aus, beutete aus, beutetet aus, ausgebeutet)
- ausnutzen werkwoord (nutze aus, nutzest aus, nutzt aus, nutzte aus, nutztet aus, asugenutzt)
- benutzen werkwoord (benutze, benutzt, benutzte, benutztet, benutzt)
- schaffen werkwoord (schaffe, schaffst, schafft, schuff, schufft, geschaffen)
- abbauen werkwoord
to exploit
ausmünzen
- ausmünzen werkwoord (münze aus, münzest aus, münzt aus, münzte aus, münztet aus, ausgemünzt)
to exploit (take advantage of)
profitieren
- profitieren werkwoord (profitiere, profitierst, profitiert, profitierte, profitiertet, profitiert)
to exploit (take advantage of; strip; bare)
ausnehmen; enthüllen
- ausnehmen werkwoord (nehme aus, nimmst aus, nimmt aus, nahm aus, nahmt aus, ausgenommen)
- enthüllen werkwoord (enthülle, enthüllst, enthüllt, enthüllte, enthülltet, enthüllt)

Conjugations for exploit:

present

exploit
exploit
exploits
exploit
exploit
exploit

simple past

exploited
exploited
exploited
exploited
exploited
exploited

present perfect

have exploited
have exploited
has exploited
have exploited
have exploited
have exploited

past continuous

was exploiting
were exploiting
was exploiting
were exploiting
were exploiting
were exploiting

future

shall exploit
will exploit
will exploit
shall exploit
will exploit
will exploit

continuous present

am exploiting
are exploiting
is exploiting
are exploiting
are exploiting
are exploiting

subjunctive

be exploited
be exploited
be exploited
be exploited
be exploited
be exploited

diverse

exploit!
let's exploit!
exploited
exploiting

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

exploit [the ~] zelfstandig naamwoord

the exploit (heroic deed; feat; valiant deed)
die Heldentat
- Heldentat [die ~] zelfstandig naamwoord
the exploit

– Malicious code that takes advantage of vulnerabilities in other software in order to take unwanted and unexpected action on impacted systems. An exploit is often used to install other malicious or potentially unwanted software on a target computer without the knowledge or consent of the affected user. ¹
Exploit
- Exploit

Vertaal Matrix voor exploit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Heldentat	exploit; feat; heroic deed; valiant deed	act of valour; bravery; courage; daring; feat; gallantry; heroic deed; stunt; sturdiness; tour de force; valiant deed; valor; valour; vigor; vigour
-	effort; feat
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abbauen	exploit	decline; regress; waining
ausbeuten	exploit	consume; develop; reclaim; use; utilise; utilize
ausmünzen	exploit
ausnehmen	bare; exploit; strip; take advantage of	cheat; clean out; clear; clear out; clock off; cure; derive; drain; draw; empty; finish; gull; gut; gut and cure; pull out; ransack; remove; spoof; strip bare; take out; trick; undo; unpick
ausnutzen	exploit
benutzen	exploit	administer; adopt; apply; avail oneself of; burn up; consume; employ; enforce; engage; finish; handle; implement; make use of; practice; practise; take; use; use up; utilise; utilize
enthüllen	bare; exploit; strip; take advantage of	bare; do a striptease; reveal; strip; uncover; undress; unveil
inBetriebsetzen	exploit
profitieren	exploit; take advantage of
schaffen	exploit	accomplish; act; bring about; bring forth; bring it off; bring off; carry it out; come up to the expectations; conceptualise; conceptualize; construct; cope; create; derive; design; dig up; distribute; do; draw; effect; fix; function; furnish; generate; hand out; invent; lift; make; manage; manufacture; prepare; produce; provide; pull off; ration; realise; realize; succeed; supply
-	overwork; tap; work
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Exploit	exploit
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	achievement; bravado; feat

Verwante woorden van "exploit":

exploiting, exploitable, exploited, exploits

Synoniemen voor "exploit":

deed; feat; effort; accomplishment; achievement
work; use; utilize; utilise; apply; employ
tap
overwork; work; put to work

Verwante definities voor "exploit":

a notable achievement²
use or manipulate to one's advantage²
- He exploit the new taxation system²
draw from; make good use of²
- we must exploit the resources we are given wisely²
work excessively hard²
- he is exploiting the students²
Malicious code that takes advantage of vulnerabilities in other software in order to take unwanted and unexpected action on impacted systems. An exploit is often used to install other malicious or potentially unwanted software on a target computer without the knowledge or consent of the affected user.¹

Wiktionary: exploit

exploit

verb

use for one’s advantage
- exploit → ausnutzen; ausbeuten

noun

computing security
- exploit → Exploit
heroic or extraordinary deed
- exploit → Heldentat

exploit

verb

als Instrument benutzen, missbrauchen
- instrumentalisieren → exploit
transitiv, übertragen, umgangssprachlich abwertend: bedenkenlos ausnutzen
- ausschlachten → exploit
jemanden ausnutzen: jemanden nur als Mittel zum Zweck für etwas verwenden (meist in Zusammenhang mit Täuschung)
- ausnutzen → take advantage of; exploit; use
etwas ausnutzen: Vorteil oder Nutzen aus etwas ziehen
- ausnutzen → take advantage of; exploit; use

Cross Translation:

From	To	Via
• exploit	→ ausbeuten; ausnutzen; exploitieren; nutzen; nutzbar machen; abbauen	↔ exploiter — faire valoir une chose, en tirer le profit du produit.
• exploit	→ Verbrechen	↔ forfait — Crime commis avec audace

Remove Ads

Vertaal exploiting van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor exploiting (Engels) in het Duits

exploiting:

exploiting [the ~] zelfstandig naamwoord

the exploiting (exploitation; extortion; blood-sucking)

Vertaal Matrix voor exploiting:

Verwante woorden van "exploiting":

exploiting vorm van exploit:

to exploit werkwoord (exploits, exploited, exploiting)

to exploit

to exploit

to exploit (take advantage of)

to exploit (take advantage of; strip; bare)

Conjugations for exploit:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

exploit [the ~] zelfstandig naamwoord

the exploit (heroic deed; feat; valiant deed)

the exploit

Vertaal Matrix voor exploit:

Verwante woorden van "exploit":

Synoniemen voor "exploit":

Verwante definities voor "exploit":

Wiktionary: exploit