Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- engaged:
- engage:
-
Wiktionary:
- engaged → besetzt, verlobt, engagiert
- engage → beschäftigen, anwerben, dingen, heuern, mieten, in Dienst nehmen, in Lohn nehmen, anstellen, einstellen, einschalten, ermahnen, verwarnen, verweisen, rügen, engagieren
Engels
Uitgebreide vertaling voor engaged (Engels) in het Duits
engaged:
-
engaged (busily engaged; busy; occupied; tied up)
geschäftig; lustig; gedrängt; heiter; geräuschvoll; lebendig; fleißig; gesellig; emsig; lebhaft; munter; eifrig; üppig; flott; vergnüglich; quick; fröhlich; existent; freudvoll; frisch; angeheitert; freudig-
geschäftig bijvoeglijk naamwoord
-
lustig bijvoeglijk naamwoord
-
gedrängt bijvoeglijk naamwoord
-
heiter bijvoeglijk naamwoord
-
geräuschvoll bijvoeglijk naamwoord
-
lebendig bijvoeglijk naamwoord
-
fleißig bijvoeglijk naamwoord
-
gesellig bijvoeglijk naamwoord
-
emsig bijvoeglijk naamwoord
-
lebhaft bijvoeglijk naamwoord
-
munter bijvoeglijk naamwoord
-
eifrig bijvoeglijk naamwoord
-
üppig bijvoeglijk naamwoord
-
flott bijvoeglijk naamwoord
-
vergnüglich bijvoeglijk naamwoord
-
quick bijvoeglijk naamwoord
-
fröhlich bijvoeglijk naamwoord
-
existent bijvoeglijk naamwoord
-
freudvoll bijvoeglijk naamwoord
-
frisch bijvoeglijk naamwoord
-
angeheitert bijvoeglijk naamwoord
-
freudig bijvoeglijk naamwoord
-
-
engaged
sich befassen; sich beschäftigen-
sich befassen bijvoeglijk naamwoord
-
sich beschäftigen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor engaged:
Verwante woorden van "engaged":
Synoniemen voor "engaged":
Verwante definities voor "engaged":
engaged vorm van engage:
-
to engage (utilize; apply; implement; use; employ; make use of; enforce; practise; adopt; avail oneself of; administer; take; practice; utilise)
-
to engage (employ; hire; recruit; sign on)
-
to engage (initiate; operationalize; begin)
-
to engage (invite; invoke; enlist; initiate; operationalize; begin; call in)
-
to engage
-
to engage (register; sign on)
einschreiben; anmustern; anheuern-
einschreiben werkwoord (schreibe ein, schreibst ein, schreibt ein, schrieb ein, schriebt ein, eingeschrieben)
-
Conjugations for engage:
present
- engage
- engage
- engages
- engage
- engage
- engage
simple past
- engaged
- engaged
- engaged
- engaged
- engaged
- engaged
present perfect
- have engaged
- have engaged
- has engaged
- have engaged
- have engaged
- have engaged
past continuous
- was engaging
- were engaging
- was engaging
- were engaging
- were engaging
- were engaging
future
- shall engage
- will engage
- will engage
- shall engage
- will engage
- will engage
continuous present
- am engaging
- are engaging
- is engaging
- are engaging
- are engaging
- are engaging
subjunctive
- be engaged
- be engaged
- be engaged
- be engaged
- be engaged
- be engaged
diverse
- engage!
- let's engage!
- engaged
- engaging
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor engage:
Verwante woorden van "engage":
Synoniemen voor "engage":
Antoniemen van "engage":
Verwante definities voor "engage":
Wiktionary: engage
engage
Cross Translation:
-
reflexiv, sich beschäftigen: einer Sache oder Person konzentriert seine Aufmerksamkeit widmen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• engage | → anwerben; dingen; heuern; mieten; in Dienst nehmen; in Lohn nehmen; anstellen; einstellen | ↔ embaucher — engager un salarié, passer avec lui un contrat de travail. |
• engage | → einschalten | ↔ enclencher — allumer, activer une machine ou un système. |
• engage | → ermahnen; verwarnen; verweisen; rügen; engagieren | ↔ engager — mettre en gage, donner en gage. |
• engage | → beschäftigen | ↔ occuper — Employer quelqu’un à. |