Engels

Uitgebreide vertaling voor eldest (Engels) in het Duits

eldest:

eldest bijvoeglijk naamwoord

  1. eldest (oldest; senior)
    alteste; senior
  2. eldest (longest-living; oldest)
    überlebend; längstlebend

eldest [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the eldest (oldest; senior)
    der Älteste; der Senior; der Oberfeldwebel; der Altmeister; der Ältere; der Major

Vertaal Matrix voor eldest:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Altmeister eldest; oldest; senior Nestor; doyen; guild master; master; senior partner
Major eldest; oldest; senior major; squadron leader
Oberfeldwebel eldest; oldest; senior major; senior police officer; squadron leader
Senior eldest; oldest; senior Nestor; aged person; doyen; elderly person; senior; senior citizen; senior partner
Ältere eldest; oldest; senior aged person; elderly people; elderly person; senior; senior citizen
Älteste eldest; oldest; senior Nestor; doyen; senior partner
- firstborn
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- firstborn
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alteste eldest; oldest; senior
längstlebend eldest; longest-living; oldest
senior eldest; oldest; senior elderly
überlebend eldest; longest-living; oldest

Synoniemen voor "eldest":


Verwante definities voor "eldest":

  1. first in order of birth1
  2. the offspring who came first in the order of birth1