Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal duties

Vertaal duties van Engels naar Duits

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

duties:
- Pflichten; Steuern; Arbeit; Beschäftigung; Tätigkeit
duty:
- Pflicht; Zoll; Tarif; Zolltarif
Wiktionary:
- duty → Arbeitszeit, Schicht, Zoll, Einfuhrsteuer, Pflicht, Dienst, Abgabe
- duty → Pflicht, Unterwerfung, Gebundenheit, müssen, Hausaufgabe, Aufgabe

Engels

Uitgebreide vertaling voor duties (Engels) in het Duits

duties:

duties [the ~] zelfstandig naamwoord

the duties
die Pflichten
- Pflichten [die ~] zelfstandig naamwoord
the duties (taxes; tax)
die Steuern
- Steuern [die ~] zelfstandig naamwoord
the duties (chore; labour; task; workpiece; working; work; labor)
die Arbeit; die Beschäftigung; die Tätigkeit
- Arbeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Beschäftigung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Tätigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor duties:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Arbeit	chore; duties; labor; labour; task; work; working; workpiece	action; activity; barms; bustle; chore; diligence; employment; feat of strength; fermentation; hobby; industry; job; labour of Hercules; lecture; occupation; paper; pastime; profession; project; task; wagework; work; yeasts; zeal
Beschäftigung	chore; duties; labor; labour; task; work; working; workpiece	action; activity; appointment; bedlam; bustle; chore; clamor; clamour; commission; commotion; diligence; din; employment; feat of strength; hobby; hubbub; hullabaloo; industry; job; labour of Hercules; noise; nomination; occupation; pandemonium; pastime; pursuit; racket; relief work; task; tumult; tumultuousness; unemployment relief works; uproar; wagework; work; zeal
Pflichten	duties
Steuern	duties; tax; taxes
Tätigkeit	chore; duties; labor; labour; task; work; working; workpiece	action; activity; bustle; capacity for work; chore; consequence; diligence; effect; energy; feat of strength; functioning; hobby; industry; job; labour of Hercules; pastime; productivity; task; work; work force; working; zeal

Verwante woorden van "duties":

duty

duty:

duty [the ~] zelfstandig naamwoord

the duty
die Pflicht
- Pflicht [die ~] zelfstandig naamwoord
the duty (tariff; rate; levy)

– a government tax on imports or exports ¹
der Zoll; der Tarif
- Zoll [der ~] zelfstandig naamwoord
- Tarif [der ~] zelfstandig naamwoord
the duty (tariff)

– a government tax on imports or exports ¹
der Zolltarif
- Zolltarif [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor duty:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Pflicht	duty
Tarif	duty; levy; rate; tariff
Zoll	duty; levy; rate; tariff
Zolltarif	duty; tariff	customs tariff
-	obligation; responsibility; tariff
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Zoll		customs
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	attendance; fúnction; imposition; obligation; service; task; tax; work

Verwante woorden van "duty":

duties

Synoniemen voor "duty":

work
responsibility; obligation; social control
tariff; indirect tax

Verwante definities voor "duty":

work that you are obliged to perform for moral or legal reasons¹
- the duties of the job¹
the social force that binds you to the courses of action demanded by that force¹
- we must instill a sense of duty in our children¹
- every right implies a responsibility; every opportunity, an obligation; every possession, a duty¹
a government tax on imports or exports¹
- they signed a treaty to lower duties on trade between their countries¹

Wiktionary: duty

duty

noun

period of time
- duty → Arbeitszeit; Schicht
tax; tariff
- duty → Zoll; Einfuhrsteuer
that which one is morally or legally obligated to do
- duty → Pflicht

duty

noun

was getan werden müssen, was von einem verlangen oder erwarten wird; Verpflichtung
- Pflicht → care; business; obligation; duty
das Arbeitsverhältnis, die regelmäßige bezahlte Arbeit, die Amtspflichten
- Dienst → work; duty
Zahlungen an Behörden
- Abgabe → contribution; duty; tax

Cross Translation:

From	To	Via
• duty	→ Pflicht	↔ plicht — een taak die men op zich genomen heeft of opgelegd heeft gekregen
• duty	→ Unterwerfung; Gebundenheit	↔ assujettissement — action d'assujettir, de soumettre, de conquérir.
• duty	→ müssen	↔ devoir — Avoir à payer une somme d’argent, à rendre ou à donner quelque chose que ce soit.
• duty	→ Pflicht; Hausaufgabe; Aufgabe	↔ devoir — Ce à quoi on est obliger par la raison, par la morale, par la loi, par sa condition, par la bienséance, etc.

Verwante vertalingen van duties

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University