Engels
Uitgebreide vertaling voor domestic partner (Engels) in het Duits
domestic partner: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- domestic: haushaltlich; einheimisch; inländisch; eingeboren; autochton; Inland; Hausdiener
- partner: Mann; Partner; Gatte; Ehegatte; Gemahl; Lebenspartner; Frau; Weib; Gattin; Gemahlin; Teihaber; Freund; Kumpel; Genosse; Gefährte; Geselle; Macker; Kamerad; Gesellschafter; Firmeninhaber; Teilhaber; Mitinhaber; Sozius; Kompagnon; Komplize; Mitkämpfer; Begleiter; Gesellin; Spielkamerad
domestic partner:
Vertaal Matrix voor domestic partner:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | significant other; spousal equivalent; spouse equivalent |