Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
-
delicate:
- lästig; schwierig; schlimm; heikel; mißlich; furchtbar; unbequem; unangenehm; brenzlig; schwer; peinlich; prekär; gefährlich; drohend; beschwerlich; hinderlich; delikat; zudringlich; feindlich; unbestimmt; bedrohlich; aufdringlich; verfänglich; mäkelig; zerbrechlich; quetschbar; brechbar; mürbe; kränklich; zart; brüchig; empfindlich; verletzbar; schwächlich; bröcklig; hinfällig; gläsern; verwundbar; schwach; hilflos; flau; gebrechlich; zärtlich; fein; liebend; empfindsam; sanft; sanftmütig; schlank; dünn; schmächtig; leichtgebaut; zierlich; rank; grazil; zierlich gebaut; schön; angenehm; herrlich; erfreulich; unfähig; nicht im richtigen Moment; ungeeignet; ungelegen; unrecht; unpassend; feinfühlig; feiner Geschmack; scmächtig
-
Wiktionary:
- delicate → empfindlich, heikel, grazil, feinfühlend, fein, diffizil, delikat
- delicate → delikat, fein, gelinde, zart, köstlich, lecker, wohlschmeckend, zartfühlend, feinfühlend, feinfühlig, empfindlich, taktvoll, behutsam, heikel, kitzlig, wählerisch, subtil, grell, herb, scharf, beißend, heftig, hart, rau, streng, spitzfindig, geistreich, sinnreich, witzig
Engels
Uitgebreide vertaling voor delicate (Engels) in het Duits
delicate:
-
delicate (precarious; critical; perilous; touchy)
lästig; schwierig; schlimm; heikel; mißlich; furchtbar; unbequem; unangenehm; brenzlig; schwer; peinlich; prekär; gefährlich; drohend; beschwerlich; hinderlich; delikat; zudringlich; feindlich; unbestimmt; bedrohlich; aufdringlich; verfänglich; mäkelig-
lästig bijvoeglijk naamwoord
-
schwierig bijvoeglijk naamwoord
-
schlimm bijvoeglijk naamwoord
-
heikel bijvoeglijk naamwoord
-
mißlich bijvoeglijk naamwoord
-
furchtbar bijvoeglijk naamwoord
-
unbequem bijvoeglijk naamwoord
-
unangenehm bijvoeglijk naamwoord
-
brenzlig bijvoeglijk naamwoord
-
schwer bijvoeglijk naamwoord
-
peinlich bijvoeglijk naamwoord
-
prekär bijvoeglijk naamwoord
-
gefährlich bijvoeglijk naamwoord
-
drohend bijvoeglijk naamwoord
-
beschwerlich bijvoeglijk naamwoord
-
hinderlich bijvoeglijk naamwoord
-
delikat bijvoeglijk naamwoord
-
zudringlich bijvoeglijk naamwoord
-
feindlich bijvoeglijk naamwoord
-
unbestimmt bijvoeglijk naamwoord
-
bedrohlich bijvoeglijk naamwoord
-
aufdringlich bijvoeglijk naamwoord
-
verfänglich bijvoeglijk naamwoord
-
mäkelig bijvoeglijk naamwoord
-
-
delicate (fragile; vulnerable; tender; frail)
zerbrechlich; quetschbar; brechbar; mürbe; kränklich; zart; brüchig; empfindlich; verletzbar; schwächlich; bröcklig; hinfällig; gläsern; verwundbar; schwach; hilflos; flau; gebrechlich-
zerbrechlich bijvoeglijk naamwoord
-
quetschbar bijvoeglijk naamwoord
-
brechbar bijvoeglijk naamwoord
-
mürbe bijvoeglijk naamwoord
-
kränklich bijvoeglijk naamwoord
-
zart bijvoeglijk naamwoord
-
brüchig bijvoeglijk naamwoord
-
empfindlich bijvoeglijk naamwoord
-
verletzbar bijvoeglijk naamwoord
-
schwächlich bijvoeglijk naamwoord
-
bröcklig bijvoeglijk naamwoord
-
hinfällig bijvoeglijk naamwoord
-
gläsern bijvoeglijk naamwoord
-
verwundbar bijvoeglijk naamwoord
-
schwach bijvoeglijk naamwoord
-
hilflos bijvoeglijk naamwoord
-
flau bijvoeglijk naamwoord
-
gebrechlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
delicate (fragile; tender; frail)
zärtlich; empfindlich; fein; delikat; liebend; empfindsam; heikel; sanft; sanftmütig; schwächlich; zart; hilflos-
zärtlich bijvoeglijk naamwoord
-
empfindlich bijvoeglijk naamwoord
-
fein bijvoeglijk naamwoord
-
delikat bijvoeglijk naamwoord
-
liebend bijvoeglijk naamwoord
-
empfindsam bijvoeglijk naamwoord
-
heikel bijvoeglijk naamwoord
-
sanft bijvoeglijk naamwoord
-
sanftmütig bijvoeglijk naamwoord
-
schwächlich bijvoeglijk naamwoord
-
zart bijvoeglijk naamwoord
-
hilflos bijvoeglijk naamwoord
-
-
delicate (slender; thin; small-boned; petite)
schlank; dünn; schmächtig; leichtgebaut; fein; zart; zierlich; zerbrechlich; rank; grazil; zierlich gebaut-
schlank bijvoeglijk naamwoord
-
dünn bijvoeglijk naamwoord
-
schmächtig bijvoeglijk naamwoord
-
leichtgebaut bijvoeglijk naamwoord
-
fein bijvoeglijk naamwoord
-
zart bijvoeglijk naamwoord
-
zierlich bijvoeglijk naamwoord
-
zerbrechlich bijvoeglijk naamwoord
-
rank bijvoeglijk naamwoord
-
grazil bijvoeglijk naamwoord
-
zierlich gebaut bijvoeglijk naamwoord
-
-
delicate (fragile)
empfindlich; verletzbar; quetschbar-
empfindlich bijvoeglijk naamwoord
-
verletzbar bijvoeglijk naamwoord
-
quetschbar bijvoeglijk naamwoord
-
-
delicate (fine; slim)
schön; fein; angenehm; herrlich; erfreulich-
schön bijvoeglijk naamwoord
-
fein bijvoeglijk naamwoord
-
angenehm bijvoeglijk naamwoord
-
herrlich bijvoeglijk naamwoord
-
erfreulich bijvoeglijk naamwoord
-
-
delicate (inconvenient; annoying; unsuitable; incompetent; ill-timed; unfit)
lästig; unfähig; unangenehm; nicht im richtigen Moment; ungeeignet; ungelegen; unbequem; unrecht; unpassend-
lästig bijvoeglijk naamwoord
-
unfähig bijvoeglijk naamwoord
-
unangenehm bijvoeglijk naamwoord
-
nicht im richtigen Moment bijvoeglijk naamwoord
-
ungeeignet bijvoeglijk naamwoord
-
ungelegen bijvoeglijk naamwoord
-
unbequem bijvoeglijk naamwoord
-
unrecht bijvoeglijk naamwoord
-
unpassend bijvoeglijk naamwoord
-
-
delicate (sensitive; susceptible; subtle; tender; oversensitive; easily hurt)
– easily broken or damaged or destroyed 1feinfühlig-
feinfühlig bijvoeglijk naamwoord
-
-
delicate (precarious)
-
delicate (lightly built; slight)
Vertaal Matrix voor delicate:
Verwante woorden van "delicate":
Synoniemen voor "delicate":
Antoniemen van "delicate":
Verwante definities voor "delicate":
Wiktionary: delicate
delicate
Cross Translation:
adjective
delicate
-
easily damaged or requiring careful handling
- delicate → empfindlich
adjective
-
mit Schwierigkeiten verbunden
-
zart gebaut, zierlich
-
Einfühlsamkeit, Taktgefühl besitzend
-
physisch: dünn, zart, feinkörnig
-
schwierig, kompliziert, heikel, auch schwer verständlich (im zwischenmenschlichen oder gesellschaftlichen Zusammenhang verwendet)
-
mit Zurückhaltung/Feingefühl zu behandeln, behandelt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• delicate | → delikat; fein; gelinde; zart; köstlich; lecker; wohlschmeckend; zartfühlend; feinfühlend; feinfühlig; empfindlich; taktvoll; behutsam; heikel; kitzlig; wählerisch; subtil | ↔ délicat — Qui est d’une très grande finesse, très délié. |
• delicate | → grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng; spitzfindig; subtil; geistreich; sinnreich; witzig | ↔ fin — délié, menu, mince ou étroit. |
Computer vertaling door derden: