Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- decorated:
-
decorate:
- gestalten; aufmachen; dekorieren; fertigstellen; verzieren; fertigmachen; garnieren; zieren; vollenden; feinmachen; auszeichnen; unterschieden; erkennen; abstechen; bestimmen; auseinanderhalten; determinieren; ein Ehrezeichen geben; einkleiden; unterscheiden; zum Ritter schlagen; in den Ritterstand erheben; einen Orden verleihen; schmücken; ausstaffieren; schminken; aufpolieren; aufputzen; herausputzen
-
Wiktionary:
- decorated → ausgezeichnet
- decorate → renovieren, tapezieren, weißeln, ausschmücken, dekorieren, verzieren
- decorate → schmücken, auszeichnen, einrichten, dekorieren, aufputzen, ausputzen, verzieren, ausschmücken, besetzen, einfassen, garnieren, ausweichen, entweichen, meiden, vermeiden, aus dem Wege gehen, verhindern, umgehen, entgehen
Engels
Uitgebreide vertaling voor decorated (Engels) in het Duits
decorated:
-
decorated (adorned)
– provided with something intended to increase its beauty or distinction 1verziert; geschmückt; dekoriert-
verziert bijvoeglijk naamwoord
-
geschmückt bijvoeglijk naamwoord
-
dekoriert bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor decorated:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | adorned | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dekoriert | adorned; decorated | ornated |
geschmückt | adorned; decorated | ornated |
verziert | adorned; decorated | ornated |
Verwante woorden van "decorated":
Synoniemen voor "decorated":
Antoniemen van "decorated":
Verwante definities voor "decorated":
Wiktionary: decorated
decorated
adjective
-
mit einer Auszeichnung versehen
decorate:
-
to decorate (garnish; finish; adorn; trim; dunnage; ornament; dress)
gestalten; aufmachen; dekorieren; fertigstellen; verzieren; fertigmachen; garnieren; zieren; vollenden; feinmachen-
fertigstellen werkwoord (stelle fertig, stellst fertig, stellt fertig, stellte fertig, fertiggestellt)
-
fertigmachen werkwoord (mache fertig, machst fertig, macht fertig, machte fertig, machtet fertig, fertiggemacht)
-
to decorate
auszeichnen-
auszeichnen werkwoord
-
-
to decorate
unterschieden; erkennen; abstechen; bestimmen; auseinanderhalten; determinieren; ein Ehrezeichen geben-
unterschieden werkwoord
-
auseinanderhalten werkwoord (halte auseinander, hältst auseinander, hält auseinander, hielt auseinander, hieltet auseinander, auseinandergehalten)
-
determinieren werkwoord (determiniere, determinierst, determiniert, determinierte, determiniertet, determiniert)
-
ein Ehrezeichen geben werkwoord
-
-
to decorate (embellish; beautify)
dekorieren; verzieren; einkleiden-
einkleiden werkwoord (kleide ein, kleidest ein, kleidet ein, kleidete ein, kleidetet ein, eingekleidet)
-
to decorate (knight)
dekorieren; unterscheiden; zum Ritter schlagen; in den Ritterstand erheben; einen Orden verleihen-
unterscheiden werkwoord (unterscheide, unterscheidest, unterscheidet, unterschied, unterschiedet, unterschieden)
-
zum Ritter schlagen werkwoord (schlage zum Ritter, schlägst zum Ritter, schlägt zum Ritter, schlug, schluget, zum Ritter geschlagen)
-
in den Ritterstand erheben werkwoord
-
einen Orden verleihen werkwoord (verleihe einen Orden, verleihst einen Orden, verleiht einen Orden, verlieh einen Orden, verlieht einen Orden, einen Orden verliehen)
-
to decorate (dress up; embellish; beautify; garnish; trim; doll up)
schmücken; ausstaffieren; aufmachen; dekorieren; schminken; verzieren; aufpolieren; aufputzen; herausputzen; feinmachen-
ausstaffieren werkwoord (staffiere aus, staffierst aus, staffiert aus, staffierte aus, staffiertet aus, ausstaffiert)
-
aufpolieren werkwoord (poliere auf, polierst auf, poliert auf, polierte auf, poliertet auf, aufpoliert)
Conjugations for decorate:
present
- decorate
- decorate
- decorates
- decorate
- decorate
- decorate
simple past
- decorated
- decorated
- decorated
- decorated
- decorated
- decorated
present perfect
- have decorated
- have decorated
- has decorated
- have decorated
- have decorated
- have decorated
past continuous
- was decorating
- were decorating
- was decorating
- were decorating
- were decorating
- were decorating
future
- shall decorate
- will decorate
- will decorate
- shall decorate
- will decorate
- will decorate
continuous present
- am decorating
- are decorating
- is decorating
- are decorating
- are decorating
- are decorating
subjunctive
- be decorated
- be decorated
- be decorated
- be decorated
- be decorated
- be decorated
diverse
- decorate!
- let's decorate!
- decorated
- decorating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor decorate:
Verwante woorden van "decorate":
Synoniemen voor "decorate":
Verwante definities voor "decorate":
Wiktionary: decorate
decorate
Cross Translation:
verb
decorate
-
to improve the appearance of a house, room, office and so forth
- decorate → renovieren; tapezieren; weißeln
-
to furnish with decorations
- decorate → ausschmücken; dekorieren
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• decorate | → schmücken | ↔ tooien — iets versieren |
• decorate | → auszeichnen | ↔ onderscheiden — iemands bijzonder gedrag erkennen, bijvoorbeeld middels een medaille |
• decorate | → einrichten | ↔ inrichten — een woning ~: een ruimte geschikt maken voor bewoning met vloerbedekking, behang, huisraad, enzovoort |
• decorate | → dekorieren | ↔ decoreren — methoden en technieken gebruikt om bouwwerken, meubels of andere objecten te verfraaien |
• decorate | → aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren; dekorieren; ausschmücken; auszeichnen | ↔ décorer — orner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture. |
• decorate | → besetzen; einfassen; garnieren; verzieren | ↔ garnir — militaire|fr armer, munir un dispositif de défense d'éléments ou de troupes nécessaires à sa défense, à sa protection. |
• decorate | → aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren | ↔ orner — parer, embellir une chose, y ajouter, y joindre d’autres choses qui lui donnent plus d’éclat, plus d’agrément. |
• decorate | → aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren; ausweichen; entweichen; meiden; vermeiden; aus dem Wege gehen; verhindern; umgehen; entgehen | ↔ parer — Traductions à trier suivant le sens |