Crook in het Duits vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

crook:
- Betrüger; Schwindler; Hochstapler; Haken; Widerhaken; Angel; Angelhaken; Hirtenstab; Hirtenstock
Wiktionary:
- crook → krümmen
- crook → Krummstab, Krücke, Hirtenstab, Ganove, Gauner, Gaunerin
- crook → Grube, Höhlung, Vertiefung, Betrüger

Engels

Uitgebreide vertaling voor crook (Engels) in het Duits

the crook (swindler; imposter; con man)
der Betrüger; der Schwindler; der Hochstapler
- Betrüger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schwindler [der ~] zelfstandig naamwoord
- Hochstapler [der ~] zelfstandig naamwoord
the crook (fish hook; barb; sting; fish-hook; hook)
der Haken; der Widerhaken; die Angel; der Angelhaken
- Haken [der ~] zelfstandig naamwoord
- Widerhaken [der ~] zelfstandig naamwoord
- Angel [die ~] zelfstandig naamwoord
- Angelhaken [der ~] zelfstandig naamwoord
the crook (sheperd's crook; sheep-hook)
der Hirtenstab; der Hirtenstock
- Hirtenstab [der ~] zelfstandig naamwoord
- Hirtenstock [der ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Angel	barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting	casting rod; hinge
Angelhaken	barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting	barb; fish-hook; sting
Betrüger	con man; crook; imposter; swindler	cheat; circumventer; con man; deceiver; fiddler; fraud; misleader; swindler
Haken	barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting	barb; fish-hook; hook; peg; small hook; sting
Hirtenstab	crook; sheep-hook; sheperd's crook
Hirtenstock	crook; sheep-hook; sheperd's crook
Hochstapler	con man; crook; imposter; swindler	cheat; circumventer; con man; liar; swindler
Schwindler	con man; crook; imposter; swindler	botcher; bungler; cheat; circumventer; con man; deceiters; deceiver; fiddler; fiddlers; fraud; frauds; liar; liars; little fibbers; misleader; swindler; swindlers
Widerhaken	barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting
-	bend; criminal; felon; malefactor; outlaw; shepherd's crook; turn; twist
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	curve

crook

verb

noun

a staff with a hook at one end, particularly one used by shepherds
- crook → Krummstab; Krücke; Hirtenstab
a criminal who steals
- crook → Ganove; Gauner

crook

noun

eine weibliche Person, die auf Kosten eines anderen versucht, sich durch Betrug einen Vorteil zu verschaffen, in dem die Unwissenheit beziehungsweise Unaufmerksamkeit des anderen ausnutzen wird
- Gaunerin → rogue; crook; fiddler
eine männliche Person, die auf Kosten eines anderen versucht, sich durch Betrug einen Vorteil zu verschaffen, in dem die Unwissenheit beziehungsweise Unaufmerksamkeit des anderen ausnutzen wird
- Gauner → trickster; swindler; scoundrel; rogue; crook

Cross Translation:

From	To	Via
• crook	→ Grube; Höhlung; Vertiefung	↔ creux — cavité, concavité, trou.
• crook	→ Betrüger	↔ escroc — Celui ou celle qui escroque