Crewing in het Duits vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

crew:
- Personal; Arbeitskraft; Angestellten; Bemannung; Mannschaft; Truppe; Armee; Heer; Schiffersvolk; Schiffs- und Flugpersonal
- bemannen
Wiktionary:
- crew → Haufen, Besatzung, Mannschaft, Stab, Kolonne
- crew → mitsegeln
- crew → Besatzung, Mannschaft

Engels

Uitgebreide vertaling voor crewing (Engels) in het Duits

the crew (personnel; employees; work force)
Personal; die Arbeitskraft; der Angestellten
- Personal [das ~] zelfstandig naamwoord
- Arbeitskraft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Angestellten [der ~] zelfstandig naamwoord
the crew (complement)
die Bemannung; die Mannschaft; die Truppe
- Bemannung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Mannschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
- Truppe [die ~] zelfstandig naamwoord
the crew (team; gang)
die Armee; Heer
- Armee [die ~] zelfstandig naamwoord
- Heer [das ~] zelfstandig naamwoord
the crew (mariners)
Schiffersvolk
- Schiffersvolk [das ~] zelfstandig naamwoord
the crew
Schiffs- und Flugpersonal
- Schiffs- und Flugpersonal

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Angestellten	crew; employees; personnel; work force	employees; force; manpower; personnel; servants; staff; steering
Arbeitskraft	crew; employees; personnel; work force	authority; capacity; capacity for work; drive; employee; energy; force; gin; hand; impetus; jenever; laborer; labourer; manpower; momentum; power; productivity; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness; work force; worker; working man; workman
Armee	crew; gang; team	armed forces; army; force; forces; host; landforces; military; military force; military forces
Bemannung	complement; crew	plough
Heer	crew; gang; team	armed forces; army; force; forces; land forces; landforces; military; military force; military forces
Mannschaft	complement; crew	eleven; side; team
Personal	crew; employees; personnel; work force	employees; force; manpower; personnel; servants; staff; workforce
Schiffersvolk	crew; mariners
Truppe	complement; crew	brigade; bunch; clutter; crowd; division; gang; group; heap; herd; load; lot; pack; party; section; troop; troupe; wattle
-	bunch; crowd; gang; work party
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bemannen	crew; man; staff
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Schiffs- und Flugpersonal	crew

crew

noun

informal: social group, gang
- crew → Haufen
group lumped together by speaker
- crew → Haufen
group of people operating a large facility or piece of equipment
- crew → Besatzung
non-officer nautical personnel
- crew → Mannschaft
group of people working on common task
- crew → Stab; Kolonne

crew

verb

auf einem Segelschiff bzw. Segelyacht anheuern um, als Crewmitglied unter Anleitung von erfahrenen Seglern an Bord mitzuhelfen, wofür man meistens Geld bezahlt
- mitsegeln → crew

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• crew	→ Besatzung; Mannschaft	↔ bemanning — de personen die het benodigde werk aan boord van een schip of vliegtuig verrichten