Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal covers

Vertaal covers van Engels naar Duits

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. covers:
  2. cover:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor covers (Engels) in het Duits

covers:

covers [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the covers (wrappers; jackets)
    die Überzüge
  2. the covers (sleeves)
    die Überzüge; die Schutzbezüge
  3. the covers (lids)
    die Deckel
    • Deckel [die ~] zelfstandig naamwoord
  4. the covers (coverings)
    die Abdeckungen
  5. the covers (jackets; wrappers)
    die Umschläge; die Überzüge
  6. the covers (jackets; wrappers)
    Einschlagen
  7. the covers (shelters; roofs; sheds)
    die Dächer; die Überdachungen; die Schutzdächer

Vertaal Matrix voor covers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abdeckungen coverings; covers
Deckel covers; lids clacks; clappers; cover; dampers; filler caps; flaps; hull; husk; lid; shell
Dächer covers; roofs; sheds; shelters convertible screens; roofs
Einschlagen covers; jackets; wrappers
Schutzbezüge covers; sleeves
Schutzdächer covers; roofs; sheds; shelters awnings; sheds; shelters
Umschläge covers; jackets; wrappers bracts; compresses; endpapers; envelopes; fly leaves
Überdachungen covers; roofs; sheds; shelters
Überzüge covers; jackets; sleeves; wrappers pillow-slips; tickings; ticks; tracing

Verwante woorden van "covers":


covers vorm van cover:

cover [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cover (lid)
    der Deckel; Augenlid
    • Deckel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Augenlid [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. the cover (covering)
    die Bedeckung
  3. the cover (packaging; wrapping; shell)
    die Verpackung; die Hülse; die Packung; Gehäuse; der Karton; die Schachtel; Gefäß; die Emballage; die Dose; die Kapsel; der Kasten
    • Verpackung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Hülse [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Packung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gehäuse [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Karton [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schachtel [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gefäß [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Emballage [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Dose [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kapsel [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kasten [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. the cover (record sleeve; slip case; sleeve; slip cover)
    die Plattenüberzug; die Schallplattentasche
  5. the cover (book cover; binding)
    der Umschlag; der Buchumschlag; der Einband; der Einschlag
  6. the cover (cover up roof; roof; covering; roofing over; top)
    die Decke; die Kappe; die Überdachung; die Plane; die Bedeckung; die Kopfbedeckung; die Mütze; die Uniformmütze
  7. the cover (wrapping; packaging; wrapper)
    die Hülse; Gehäuse; die Verpackung; Gefäß; die Packung; die Büchse; die Schachtel; die Dichtung; die Kapsel; die Aufmachung; die Dose; der Kasten; der Karton; die Spreu; der Flugschreiber; die Emballage; die Liderung; die UmhÜllung
    • Hülse [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gehäuse [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Verpackung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gefäß [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Packung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Büchse [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schachtel [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Dichtung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kapsel [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Aufmachung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Dose [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kasten [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Karton [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Spreu [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Flugschreiber [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Emballage [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Liderung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • UmhÜllung [die ~] zelfstandig naamwoord
  8. the cover (bedspread; blanket; coverlet)
    die Decke; die Bettdecke; die Überdecke
  9. the cover (slip)
    der Überzug; der Bezug
    • Überzug [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bezug [der ~] zelfstandig naamwoord
  10. the cover (protection; shelter; patronage)
    die Protrektion; die Beschützung; der Schutz; die Geborgenheit; die Sicherheit
  11. the cover (envelope; wrapper)
    der Umschlag; Kuvert; der Schutzumschlag
  12. the cover (cloak; front)
    der Deckmantel
  13. the cover (pencase; étui; casing; case)
    Etui; der Köcher; Mäppchen
    • Etui [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Köcher [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Mäppchen [das ~] zelfstandig naamwoord
  14. the cover (runner)
    der Vorleger; die Matte; der Läufer
    • Vorleger [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Matte [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Läufer [der ~] zelfstandig naamwoord

to cover werkwoord (covers, covered, covering)

  1. to cover
    überwölben
    • überwölben werkwoord (überwölbe, überwölbst, überwölbt, überwölbte, überwölbtet, überwölbt)
  2. to cover
    abdecken
    • abdecken werkwoord (decke ab, deckst ab, deckt ab, deckte ab, decktet ab, abgedeckt)
  3. to cover
    abdecken; überdecken; überdachen
    • abdecken werkwoord (decke ab, deckst ab, deckt ab, deckte ab, decktet ab, abgedeckt)
    • überdecken werkwoord
    • überdachen werkwoord (überdache, überdachst, überdacht, überdachte, überdachtet, überdacht)
  4. to cover
    ein Buch einschlagen
  5. to cover (protect; fence off; fence in; lock up)
    abdecken; abschirmen; begrenzen; umzäunen; abgrenzen; absperren; abzäunen
    • abdecken werkwoord (decke ab, deckst ab, deckt ab, deckte ab, decktet ab, abgedeckt)
    • abschirmen werkwoord (schirme ab, schirmst ab, schirmt ab, schirmte ab, schirmtet ab, abgeschirmt)
    • begrenzen werkwoord (begrenze, begrenzest, begrenzt, begrenzte, begrenztet, begrenzt)
    • umzäunen werkwoord (zäune um, zäunst um, zäunt um, zäunte um, zäuntet um, umgezäunt)
    • abgrenzen werkwoord (grenze ab, grenzt ab, grenzte ab, grenztet ab, abgegrenzt)
    • absperren werkwoord (sperre ab, sperrst ab, sperrt ab, sperrte ab, sperrtet ab, abgesperrt)
    • abzäunen werkwoord (zäune ab, zäunst ab, zäunt ab, zäunte ab, zäuntet ab, abgezäunt)
  6. to cover (tell; say; expound; )
    erzählen; mitteilen; benachrichtigen; schildern
    • erzählen werkwoord (erzähle, erzählst, erzählt, erzählte, erzähltet, erzählt)
    • mitteilen werkwoord (teile mit, teilst mit, teilt mit, teilte mit, teiltet mit, mitgeteilt)
    • benachrichtigen werkwoord (benachrichtige, benachrichtigst, benachrichtigt, benachrichtigte, benachrichtigtet, benachrichtigt)
    • schildern werkwoord (schildere, schilderst, schildert, schilderte, schildertet, geschildert)
  7. to cover (roof in; arch over)
    bedecken; überdachen
    • bedecken werkwoord (bedecke, bedeckst, bedeckt, bedeckte, bedecktet, bedeckt)
    • überdachen werkwoord (überdache, überdachst, überdacht, überdachte, überdachtet, überdacht)
  8. to cover (cover up)
    beziehen; bedecken; bekleiden; verkleiden; verdecken; versehen
    • beziehen werkwoord (beziehe, beziehst, bezieht, bezog, bezogt, bezogen)
    • bedecken werkwoord (bedecke, bedeckst, bedeckt, bedeckte, bedecktet, bedeckt)
    • bekleiden werkwoord (bekleide, bekleidest, bekleidet, bekleidete, bekleidetet, bekleidet)
    • verkleiden werkwoord (verkleide, verkleidest, verkleidet, verkleidete, verkleidetet, verkleidet)
    • verdecken werkwoord (verdecke, verdeckst, verdeckt, verdeckte, verdecktet, verdeckt)
    • versehen werkwoord (versehe, versiehst, versieht, versah, versaht, versehen)
  9. to cover (go; traverse; travel; do)
    ablegen; zurücklegen
    • ablegen werkwoord (lege ab, legst ab, legt ab, legte ab, legtet ab, abgelegt)
    • zurücklegen werkwoord (lege zurück, legst zurück, legt zurück, legte zurück, legtet zurück, zurückgelegt)
  10. to cover (conceal; mask; mantle; )
    kamouflieren; hüllen; verhüllen; verschleiern; einhüllen
    • kamouflieren werkwoord (kamoufliere, kamouflierst, kamoufliert, kamouflierte, kamoufliertet, kamoufliert)
    • hüllen werkwoord (hülle, hüllst, hüllt, hüllte, hülltet, gehüllt)
    • verhüllen werkwoord
    • verschleiern werkwoord (verschleiere, verschleierst, verschleiert, verschleierte, verschleiertet, verschleiert)
    • einhüllen werkwoord (hülle ein, hüllst ein, hüllt ein, hüllte ein, hülltet ein, eingehüllt)
  11. to cover (clothe; upholster; furnish)
    bekleiden; polstern; beziehen; ausstatten; ankleiden
    • bekleiden werkwoord (bekleide, bekleidest, bekleidet, bekleidete, bekleidetet, bekleidet)
    • polstern werkwoord (polstere, polsterst, polstert, polsterte, polstertet, gepolstert)
    • beziehen werkwoord (beziehe, beziehst, bezieht, bezog, bezogt, bezogen)
    • ausstatten werkwoord (statte aus, stattest aus, stattet aus, stattete aus, stattetet aus, ausgestattet)
    • ankleiden werkwoord (kleide an, kleidest an, kleidet an, kleidete an, kleidetet an, angekleidet)
  12. to cover (enclose; evnvelope; encapsulate; )
    einschließen; beifügen; schließen; enthalten; beilegen; hinzufügen; erfassen; umziehen; bestreichen; anfügen; umfassen; beschränken; einhegen; verkapseln; einschränken; einsperren; blockieren; eindämmen; einkreisen; umschließen; einpferchen; eindeichen; einsäumen; einkapseln
    • einschließen werkwoord (schließe ein, schließest ein, schließt ein, schloß ein, schloßet ein, eingeschlossen)
    • beifügen werkwoord (füge bei, fügst bei, fügt bei, fügte bei, fügtet bei, beigefügt)
    • schließen werkwoord (schließe, schließest, schließt, schloß, schloßt, geschlossen)
    • enthalten werkwoord (enthalte, enthältest, enthält, enthielt, enthieltet, enthalten)
    • beilegen werkwoord (lege bei, legst bei, legt bei, legte bei, legtet bei, beigelegt)
    • hinzufügen werkwoord (füge hinzu, fügst hinzu, fügt hinzu, fügte hinzu, fügtet hinzu, hinzugefügt)
    • erfassen werkwoord (erfaße, erfaßt, erfaßte, erfaßtet, erfaßt)
    • umziehen werkwoord (ziehe um, ziehst um, zieht um, zog um, zogt um, umgezogen)
    • bestreichen werkwoord (bestreiche, bestreichst, bestreicht, bestrich, bestricht, bestrichen)
    • anfügen werkwoord (füge an, fügst an, fügt an, fügte an, fügtet an, angefügt)
    • umfassen werkwoord (umfasse, umfasst, umfasste, umfasstet, umfaßt)
    • beschränken werkwoord (beschränke, beschränkst, beschränkt, beschränkte, beschränktet, beschränkt)
    • einhegen werkwoord (hege ein, hegst ein, hegt ein, hegte ein, hegtet ein, eingehegt)
    • verkapseln werkwoord (verkapsele, verkapselst, verkapselt, verkapselte, verkapseltet, verkapselt)
    • einschränken werkwoord (schränke ein, schränkst ein, schränkt ein, schränkte ein, schränktet ein, eingeschränkt)
    • einsperren werkwoord (sperre ein, sperrst ein, sperrt ein, sperrte ein, sperrtet ein, eingesperrt)
    • blockieren werkwoord (blockiere, blockierst, blockiert, blockierte, blockiertet, blockiert)
    • eindämmen werkwoord (dämme ein, dämmst ein, dämmt ein, dämmte ein, dämmtet ein, eingedämmt)
    • einkreisen werkwoord (kreise ein, kreisst ein, kreist ein, kreiste ein, kreistet ein, eingekreist)
    • umschließen werkwoord (schließe um, schließt um, schloß um, schloßt um, umgeschlossen)
    • einpferchen werkwoord (pferche ein, pferchst ein, pfercht ein, pferchte ein, pferchtet ein, eingepfercht)
    • eindeichen werkwoord (deiche ein, deichst ein, deicht ein, deichte ein, deichtet ein, eingedeicht)
    • einsäumen werkwoord (säume ein, säumst ein, säumt ein, säumte ein, säumtet ein, eingesäumt)
    • einkapseln werkwoord (kapsele ein, kapselst ein, kapselt ein, kapselte ein, kapseltet ein, eingekapselt)

Conjugations for cover:

present
  1. cover
  2. cover
  3. covers
  4. cover
  5. cover
  6. cover
simple past
  1. covered
  2. covered
  3. covered
  4. covered
  5. covered
  6. covered
present perfect
  1. have covered
  2. have covered
  3. has covered
  4. have covered
  5. have covered
  6. have covered
past continuous
  1. was covering
  2. were covering
  3. was covering
  4. were covering
  5. were covering
  6. were covering
future
  1. shall cover
  2. will cover
  3. will cover
  4. shall cover
  5. will cover
  6. will cover
continuous present
  1. am covering
  2. are covering
  3. is covering
  4. are covering
  5. are covering
  6. are covering
subjunctive
  1. be covered
  2. be covered
  3. be covered
  4. be covered
  5. be covered
  6. be covered
diverse
  1. cover!
  2. let's cover!
  5. covered
  6. covering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor cover:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufmachung cover; packaging; wrapper; wrapping attire; breach; costume; dress; expulsion; wear
Augenlid cover; lid eyelid
Bedeckung cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top
Beschützung cover; patronage; protection; shelter
Bettdecke bedspread; blanket; cover; coverlet bedcover; bedspread; counterpane; coverlet
Bezug cover; slip advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield
Buchumschlag binding; book cover; cover
Büchse cover; packaging; wrapper; wrapping bin; box; can; canister; carbine; carton; case; container; drum; little can; little drum; metal; shell-hole; storage can; storing space; tin; tin-plate; tube; tubular case; étui
Decke bedspread; blanket; cover; cover up roof; covering; coverlet; roof; roofing over; top cap; carpet; casque; ceiling; cloth; cover-up blanket; hammer-cloth; hood; noise level; rug; sound intensity; sound level; sound volume; volume; wimple
Deckel cover; lid clacks; clappers; covers; dampers; filler caps; flaps; hull; husk; lids; shell
Deckmantel cloak; cover; front disguise; façade
Dichtung cover; packaging; wrapper; wrapping hotchpotch; jumble; lyric; lyric poetry; lyrical poetry; medley; mishmash; poetry
Dose cover; packaging; shell; wrapper; wrapping bin; box; can; canister; carton; container; dose; drum; little can; little drum; metal; quantity; storage can; storing space; tin
Einband binding; book cover; cover book binding
Einschlag binding; book cover; cover breach
Emballage cover; packaging; shell; wrapper; wrapping
Etui case; casing; cover; pencase; étui case; folder; shell-hole; tube; tubular case; étui
Flugschreiber cover; packaging; wrapper; wrapping box; carton; storing space
Geborgenheit cover; patronage; protection; shelter protection; security
Gefäß cover; packaging; shell; wrapper; wrapping baking dish; bowl; box; carton; casserole; dish; feed box; food bowl; goblet; storing space; trough
Gehäuse cover; packaging; shell; wrapper; wrapping box; cabinet; carton; case; core; shell-hole; storing space; tube; tubular case; étui
Hülse cover; packaging; shell; wrapper; wrapping case; shell-hole; tube; tubular case; étui
Kappe cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top ballcap; bonnet; button; cap; hat; headgear; hull; husk; shell; tame
Kapsel cover; packaging; shell; wrapper; wrapping box; capsule; carton; storing space
Karton cover; packaging; shell; wrapper; wrapping box; cardboard; carton; storing space
Kasten cover; packaging; shell; wrapper; wrapping box; carton; storing space
Kopfbedeckung cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top bonnet; button; cap; covering for the head; hat; headgear; tame
Kuvert cover; envelope; wrapper couvert; envelope
Köcher case; casing; cover; pencase; étui case; shell-hole; tube; tubular case; étui
Liderung cover; packaging; wrapper; wrapping
Läufer cover; runner jogger; runner; sprinter; walker
Matte cover; runner door-mat; mat; place-mat; table-mat
Mäppchen case; casing; cover; pencase; étui
Mütze cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top bonnet; button; cap; hat; headgear; tame
Packung cover; packaging; shell; wrapper; wrapping packing
Plane cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top canopy; cover up roof; cowl; cowling; gauntlet; top
Plattenüberzug cover; record sleeve; sleeve; slip case; slip cover
Protrektion cover; patronage; protection; shelter
Schachtel cover; packaging; shell; wrapper; wrapping box; carton; little box; storing space
Schallplattentasche cover; record sleeve; sleeve; slip case; slip cover
Schutz cover; patronage; protection; shelter asylum; covering; data protection; free port; haven of refuge; hiding place; lurking-place; port of distress; port of refuge; protection; protections; protective cover; protective hood; refuge; safety; safety zone; security; shelter; shield; underground shelter
Schutzumschlag cover; envelope; wrapper dust-jacket
Sicherheit cover; patronage; protection; shelter bond; caution money; certainty; coarseness; consistency; decisiveness; edifice; faultlessness; firmness; guarantee; incontrovertibility; indisputableness; indossulability; lot; pledge; positiveness; premises; protection; resoluteness; resolution; safety; security; solidity; stability; stableness; surety; warranty
Spreu cover; packaging; wrapper; wrapping
UmhÜllung cover; packaging; wrapper; wrapping
Umschlag binding; book cover; cover; envelope; wrapper bending; compress; couvert; envelope; flyleaf; trans-shipment
Uniformmütze cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top cap; uniform cap
Verpackung cover; packaging; shell; wrapper; wrapping box; packaging; packing
Vorleger cover; runner door-mat; mat; place-mat; table-mat
abdecken safeguarding
anfügen join; joining up
Überdachung cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top arch; arched vault; cap; casque; hood; vault; wimple
Überdecke bedspread; blanket; cover; coverlet
Überzug cover; slip pillow-slip
- back; binding; blanket; book binding; concealment; cover charge; cover song; cover version; covering; covering fire; covert; masking; natural covering; screen; screening; top
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abdecken cover; fence in; fence off; lock up; protect armor; armour; blind; bone; clean; clear; clear away; clear the table; empty the table; flay; poach; put away; skin; tidy up
abgrenzen cover; fence in; fence off; lock up; protect clearly define; confine; cut back; define; demarcate; fence; fence in; fence off; limit; map out; mark out; outline; reduce; trace out
ablegen cover; do; go; travel; traverse archivate; bring down; deposit; document; file; lay; lay aside; lay something down; laydown; organise; organize; place; position; put; put away; put down; put something down; save; set; set down; situate; station; store; take down
abschirmen cover; fence in; fence off; lock up; protect armor; armour; bar; blind; blur; clear; clear the table; close off; conceal; disguise; empty the table; equip with an alarm system; guard; hide; hush up; preserve; protect; safeguard; save; secure; shield; shut out
absperren cover; fence in; fence off; lock up; protect bar; block; close off; confine; cut back; jam; limit; lock; obstruct; reduce; shut out
abzäunen cover; fence in; fence off; lock up; protect clearly define; confine; cut back; define; demarcate; fence; fence in; fence off; limit; map out; mark out; outline; partition off; reduce; screen; trace out
anfügen besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up add; add to; add to mixture; append; attach; blend with; count up; join; tally up; total
ankleiden clothe; cover; furnish; upholster dress; put on
ausstatten clothe; cover; furnish; upholster deck out; dress o.s. up; fit out; furnish
bedecken arch over; cover; cover up; roof in
begrenzen cover; fence in; fence off; lock up; protect bound; clearly define; confine; curtail; cut back; define; demarcate; enclose; end; fence; fence in; fence off; limit; map out; mark out; outline; reduce; restrict; surround; trace out
beifügen besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up add; add to; add to mixture; add up; append; blend with; count in; count up; include; join; join up; tally up; total; unite
beilegen besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up acquit o.s.; add; add to; append; count up; discharge; do out; entomb; inter; join; make peace with; pay an additional charge; pay extra; put out; reconcile; remove; settle; take off; tally up; total
bekleiden clothe; cover; cover up; furnish; upholster accomplish; fulfil; fulfill; honor; honour; occupy a position; wainscot
benachrichtigen cover; define; depict; describe; explain; expound; recount; report; say; tell alert; brief; call attention to; draw attention to; indicate; inform; instil; instill; make known; point; point out; report; show; signal; tell; tip off
beschränken besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up abridge; bound; clip; confine; crop; curtail; cut back; decrease; diminish; dwindle; enclose; end; lessen; limit; mark down; reduce; restrict; scale down; shorten; shrink away; surround; trim
bestreichen besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up
beziehen clothe; cover; cover up; furnish; upholster become overcast; cloud over; connect; darken; relate; stretch; tighten
blockieren besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up bar; barricade; block; keep from; obstruct; prevent
ein Buch einschlagen cover
eindeichen besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up dam in; embank
eindämmen besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up bound; confine; curtail; cut back; dam in; embank; enclose; end; limit; reduce; restrict; surround
einhegen besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up besiege; clearly define; define; demarcate; fence; fence in; fence off; map out; mark out; outline; surround; trace out
einhüllen blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap
einkapseln besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up outflank; round; turn
einkreisen besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up besiege; bind tightly; circle; draw a circle around; encircle; outflank; round; span; surround; turn
einpferchen besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up besiege; cage; detain; encage; surround
einschließen besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up besiege; count in; detain; enfold; envelope; figure in; fit in; hold; include; insert; lock up; put in gaol; surround
einschränken besiege; besieged; besieges; cover; encapsulate; enclose; evnvelope; surround; wrap up abridge; bound; clip

Verwante woorden van "cover":


Synoniemen voor "cover":


Antoniemen van "cover":


Verwante definities voor "cover":

  1. fire that makes it difficult for the enemy to fire on your own individuals or formations1
  2. the act of concealing the existence of something by obstructing the view of it1
    • the cover concealed their guns from enemy aircraft1
  3. a false identity and background (especially one created for an undercover agent)1
    • her new name and passport are cover for her next assignment1
  4. the protective covering on the front, back, and spine of a book1
  5. bedding that keeps a person warm in bed1
    • he pulled the covers over his head and went to sleep1
  6. a recording of a song that was first recorded or made popular by somebody else1
    • they made a cover of a Beatles' song1
  7. a covering that serves to conceal or shelter something1
    • under cover of darkness1
  8. covering for a hole (especially a hole in the top of a container)1
    • put the cover back on the kettle1
  9. a natural object that covers or envelops1
    • the fox was flushed from its cover1
  10. a fixed charge by a restaurant or nightclub over and above the charge for food and drink1
  11. clothe, as if for protection from the elements1
    • cover your head!1
  12. sit on (eggs)1
    • The female covers the eggs1
  13. protect by insurance1
    • The insurance won't cover this1
  14. be responsible for reporting the details of, as in journalism1
    • The cub reporter covered New York City1
  15. maintain a check on; especially by patrolling1
    • The second officer covered the top floor1
  16. act on verbally or in some form of artistic expression1
    • The course covered all of Western Civilization1
  17. hold within range of an aimed firearm1
  18. protect or defend (a position in a game)1
    • he covered left field1
  19. be responsible for guarding an opponent in a game1
  20. play a higher card than the one previously played1
    • Smith covered again1
  21. form a cover over1
    • The grass covered the grave1
  22. provide with a covering or cause to be covered1
    • cover her face with a handkerchief1
    • cover the child with a blanket1
    • cover the grave with flowers1
  23. put something on top of something else1
    • cover the meat with a lot of gravy1
  24. copulate with a female, used especially of horses1
    • The horse covers the mare1
  25. cover as if with a shroud1
  26. travel across or pass over1
    • The caravan covered almost 100 miles each day1
  27. spread over a surface to conceal or protect1
    • This paint covers well1
  28. hide from view or knowledge1
    • The President covered the fact that he bugged the offices in the White House1
  29. be sufficient to meet, defray, or offset the charge or cost of1
    • Is this enough to cover the check?1
  30. to take an action to protect against future problems1
    • Count the cash in the drawer twice just to cover yourself1
  31. help out by taking someone's place and temporarily assuming his responsibilities1
    • She is covering for our secretary who is ill this week1
  32. invest with a large or excessive amount of something1
    • She covered herself with glory1
  33. include in scope; include as part of something broader; have as one's sphere or territory1
    • this should cover everyone in the group1
  34. make up for shortcomings or a feeling of inferiority by exaggerating good qualities1
  35. provide for1
    • The grant doesn't cover my salary1
  36. span an interval of distance, space or time1
    • The period covered the turn of the century1
    • This farm covers some 200 acres1

Wiktionary: cover

cover
verb
  1. copulate
  2. protect by shooting
  3. mention
  4. provide enough money for
  5. (music) make a cover version
  6. to conceal or protect
noun
  1. topology: family of sets
  2. setting at a restaurant table
  3. top sheet
  4. front and back of a book or a magazine
  5. hiding
  6. lid
cover
verb
  1. etwas mit einer Bedeckung versehen, in etwas einwickeln
  2. für jemanden/etwas gelten, jemanden/etwas betreffen
  3. -
  4. poetisch für bedecken, zudecken
  5. Militärwesen: schützen
  6. Zoologie: durch einen Zuchthengst begatten, decken lassen
  7. etwas belegen: etwas auf etwas legen
  8. auf etwas liegen
  9. etwas über etwas/jemanden legen (oft zum Schutze vor z.B. Kälte oder Blicken)
  10. bedecken (eines Gegenstandes)
noun
  1. das Verändern des Erscheinungsbildes, sodass der Ursprung nicht mehr, oder nur schwer zu erkennen ist
  2. Gewissheit (nur im Singular)
  3. Haube/Abdeckung, die etwas schützt bzw. vor etwas schützen soll
  4. veraltet: Decke, die aus Binsen, Stroh und Anderem grob geflochten ist
  5. Ausstattung eines Essplatzes mit Geschirr, Besteck, Gläsern und Dekoration
  6. geschlossene Oberfläche
  7. Neufassung eines älteren Liedes
  8. Titelseite eines Printmediums
  9. Hülle von Büchern und Tonträgern wie Schallplatten, CDs und Kassetten
  10. wechselbare Umhüllung
  11. Plane zum abdecken von Gegenständen
Cross Translation:
FromToVia
• cover → polstern ↔ bekleden — met stof bedekken
• cover → bedecken ↔ bedekken — iets over iets heen plaatsen zodat het niet zichtbaar is
• cover → Mütze; Kappe; Haube; Aufsatzstück ↔ bonnet — Coiffure.
• cover → Decke; Markise; Plane; Sprungtuch; Wagenplane; Wasserreservoir ↔ bâche — Pièce de grosse toile ou de matière plastique dont on couvrir quelque chose pour la protéger des intempéries.
• cover → Deckel ↔ couvercle — pièce fixer ou non à un récipient et qui s’adapter à son ouverture pour le fermer plus ou moins hermétiquement.
• cover → bedecken ↔ napper — (cuisine) Recouvrir de sauce ou de crème.
• cover → durchgehen; durchqueren; hindurchgehen ↔ parcourir — traverser un espace en divers sens.
• cover → begünstigen; beschirmen; protektieren; schützen; beschützen; hüten; behüten; bewachen; überwachen ↔ protéger — prendre la défense de quelqu’un, de quelque chose ; prêter secours et appui.
• cover → beziehen; überziehen; belegen; decken; bedecken; einhüllen; verhüllen; zudecken; bespannen ↔ recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général)
• cover → Repetition; Wiederholung ↔ reprise — action de reprendre.
• cover → annehmen; akzeptieren; entgegennehmen; im Empfang nehmen; aufnehmen; auf sich nehmen; sich gefallen lassen; hinnehmen; eingehen auf; einwilligen in; anziehen; kleiden; ankleiden; bekleiden; beziehen; überziehen; antun; auflegen; anlegen; in Stuck arbeiten ↔ revêtir — pourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin.
• cover → beziehen; überziehen; tapezieren ↔ tapisser — revêtir, orner de tapisserie les murailles d’une salle, d’une chambre, etc. note Se dit en parlant de la salle, de la pièce ou en parlant des choses qui les couvrent ou les tapissent.
• cover → Mütze; Kappe; Haube; Aufsatzstück ↔ toque — sorte de coiffure sans bords ou à très petits bords.

Verwante vertalingen van covers







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1454 seconde
Page rendered in 1.0 seconds