Cook in het Duits vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

cook:
- Küchenmeister; Koch; Küchenmädchen; Küchengehilfin; Köchin; Küchenfee
- kochen; Essen zubereiten; zubereiten; sieden; erhitzen; garen; garkochen
Wiktionary:
- cook → sein, kochen, garen
- cook → Köchin, Koch
- cook → kochen, garen, backen, Köchin

Engels

Uitgebreide vertaling voor cook (Engels) in het Duits

cook:

cook [the ~] zelfstandig naamwoord

the cook (head-cook; chef)
der Küchenmeister; der Koch
- Küchenmeister [der ~] zelfstandig naamwoord
- Koch [der ~] zelfstandig naamwoord
the cook (kitchen-maid; chef; caterer; head-cook)
Küchenmädchen; die Küchengehilfin
- Küchenmädchen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Küchengehilfin [die ~] zelfstandig naamwoord
the cook (chef; caterer; head-cook)
die Köchin; die Küchenfee; die Küchengehilfin
- Köchin [die ~] zelfstandig naamwoord
- Küchenfee [die ~] zelfstandig naamwoord
- Küchengehilfin [die ~] zelfstandig naamwoord

to cook werkwoord (cooks, cooked, cooking)

to cook (prepare a meal; do the cooking)
kochen; Essen zubereiten
- kochen werkwoord (koche, kochst, kocht, kochte, kochtet, gekocht)
- Essen zubereiten werkwoord
to cook (prepare; brew; make ready)
zubereiten; kochen
- zubereiten werkwoord (zubereite, zubereitest, zubereitet, zuberitt, zuberittet, zuberitten)
- kochen werkwoord (koche, kochst, kocht, kochte, kochtet, gekocht)
to cook (boil with rage; seethe; anneal; start boiling; reach the boiling point)
kochen; sieden; erhitzen
- kochen werkwoord (koche, kochst, kocht, kochte, kochtet, gekocht)
- sieden werkwoord (siede, siedest, siedet, siedete, siedetet, gesiedet)
- erhitzen werkwoord (erhitze, erhitzt, erhitzte, erhitztet, erhitzt)
to cook
garen; garkochen; kochen
- garen werkwoord
- garkochen werkwoord
- kochen werkwoord (koche, kochst, kocht, kochte, kochtet, gekocht)

Conjugations for cook:

present

cook
cook
cooks
cook
cook
cook

simple past

cooked
cooked
cooked
cooked
cooked
cooked

present perfect

have cooked
have cooked
has cooked
have cooked
have cooked
have cooked

past continuous

was cooking
were cooking
was cooking
were cooking
were cooking
were cooking

future

shall cook
will cook
will cook
shall cook
will cook
will cook

continuous present

am cooking
are cooking
is cooking
are cooking
are cooking
are cooking

subjunctive

be cooked
be cooked
be cooked
be cooked
be cooked
be cooked

diverse

cook!
let's cook!
cooked
cooking

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor cook:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Koch	chef; cook; head-cook
Köchin	caterer; chef; cook; head-cook
Küchenfee	caterer; chef; cook; head-cook
Küchengehilfin	caterer; chef; cook; head-cook; kitchen-maid
Küchenmeister	chef; cook; head-cook
Küchenmädchen	caterer; chef; cook; head-cook; kitchen-maid
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Essen zubereiten	cook; do the cooking; prepare a meal
erhitzen	anneal; boil with rage; cook; reach the boiling point; seethe; start boiling	arouse; boil; excite; heat; reach the boiling point; seethe; start boiling; stimulate; stir up; warm; warm up food
garen	cook
garkochen	cook
kochen	anneal; boil with rage; brew; cook; do the cooking; make ready; prepare; prepare a meal; reach the boiling point; seethe; start boiling	boil; prepare; reach the boiling point; seethe; start boiling
sieden	anneal; boil with rage; cook; reach the boiling point; seethe; start boiling	boil; reach the boiling point; seethe; simmer; smoulder; start boiling
zubereiten	brew; cook; make ready; prepare	marinade; pickle; prepare; season; spice
-	fake; falsify; fix; fudge; make; manipulate; misrepresent; prepare; ready; wangle
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	dress; female cook; kitchen-maid; make; prepare

Verwante woorden van "cook":

recook, cooking, cooked, cooks

Synoniemen voor "cook":

skilled worker; trained worker; skilled workman
Cook; James Cook; Captain Cook; Captain James Cook; navigator
create from raw material; create from raw stuff
fix; ready; make; prepare
change integrity
change; alter; modify
fudge; manipulate; fake; falsify; wangle; misrepresent; cheat; chisel; cook up

Verwante definities voor "cook":

someone who cooks food¹
transform and make suitable for consumption by heating¹
- These potatoes have to cook for 20 minutes¹
transform by heating¹
- The apothecary cooked the medicinal mixture in a big iron kettle¹
prepare for eating by applying heat¹
prepare a hot meal¹
- My husband doesn't cook¹
tamper, with the purpose of deception¹
- cook the books¹

Wiktionary: cook

cook

verb

colloquial: be uncomfortably hot
- cook → sein
prepare food
- cook → kochen
become ready for eating
- cook → kochen; garen
prepare (food) for eating
- cook → garen; kochen

noun

a person who prepares food for a living
- cook → Köchin; Koch

cook

Lebensmittel unter Einwirkung von Hitze zu einer Mahlzeit zubereiten
- kochen → make; cook
intransitiv: gar werden
- garen → cook
transitiv: Lebensmittel erhitzen, um sie bekömmlich zu machen, etwas gar werden lassen
- garen → cook

noun

Beruf, der sich mit der Zubereitung von Speisen beschäftigt
- Koch → cook

Cross Translation:

From	To	Via
• cook	→ kochen	↔ koken — met behulp van ingrediënten een maaltijd klaarmaken
• cook	→ kochen	↔ cuire — préparer les aliments par le moyen du feu, de la chaleur, pour les rendre propres à être manger. devenir propre à être mangé ou propre à tel ou tel usage par le moyen du feu, de la chaleur.
• cook	→ kochen; backen	↔ cuisiner — Préparer à manger
• cook	→ Köchin	↔ cuisinière — désuet\|fr Femme du cuisinier.

Verwante vertalingen van cook

Remove Ads

Vertaal cook van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor cook (Engels) in het Duits

cook:

cook [the ~] zelfstandig naamwoord

the cook (head-cook; chef)

the cook (kitchen-maid; chef; caterer; head-cook)

the cook (chef; caterer; head-cook)

to cook werkwoord (cooks, cooked, cooking)

to cook (prepare a meal; do the cooking)

to cook (prepare; brew; make ready)

to cook (boil with rage; seethe; anneal; start boiling; reach the boiling point)

to cook

Conjugations for cook:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor cook:

Verwante woorden van "cook":

Synoniemen voor "cook":

Verwante definities voor "cook":

Wiktionary: cook

Verwante vertalingen van cook