Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal coating

Vertaal coating van Engels naar Duits

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. coating:
  2. coat:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor coating (Engels) in het Duits

coating:

coating [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the coating (layer)
    die Schicht; der Belag
    • Schicht [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Belag [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor coating:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Belag coating; layer carpet; floor covering; rug; siege; tapestry
Schicht coating; layer category; class; classification; group; layer; position; social class; social group; social position
- application; coat; covering; finish; finishing
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- brush treatment; coat

Verwante woorden van "coating":


Synoniemen voor "coating":


Verwante definities voor "coating":

  1. the work of applying something1
    • the surface was ready for a coating of paint1
  2. a thin layer covering something1
  3. a heavy fabric suitable for coats1
  4. a decorative texture or appearance of a surface (or the substance that gives it that appearance)1

Wiktionary: coating

coating
noun
  1. a thin outer layer
coating
noun
  1. das auftragen einer Schicht

coat:

coat [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the coat (overcoat; cloak)
    – an outer garment that has sleeves and covers the body from shoulder down; worn outdoors 1
    die Jacke; der Mantel
    • Jacke [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Mantel [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. the coat (skin; pelt; hide)
    – growth of hair or wool or fur covering the body of an animal 1
    die Haut; Fell; der Pelz
    • Haut [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Fell [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Pelz [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. the coat (cloak; jacket; overcoat)
    – an outer garment that has sleeves and covers the body from shoulder down; worn outdoors 1
    der Mantel; Gewand
    • Mantel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gewand [das ~] zelfstandig naamwoord
  4. the coat (jacket)
    – an outer garment that has sleeves and covers the body from shoulder down; worn outdoors 1
    die Jacke
    • Jacke [die ~] zelfstandig naamwoord

coat werkwoord

  1. coat
    – cover or provide with a coat 1
    bedecken

Vertaal Matrix voor coat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fell coat; hide; pelt; skin membrane
Gewand cloak; coat; jacket; overcoat habit
Haut coat; hide; pelt; skin membrane; skin
Jacke cloak; coat; jacket; overcoat jacket; reefer; reefer jacket
Mantel cloak; coat; jacket; overcoat
Pelz coat; hide; pelt; skin fur
- coating; pelage
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedecken arch over; cover; cover up; roof in
- cake; surface
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedecken coat
- brush treatment; coating

Verwante woorden van "coat":


Synoniemen voor "coat":


Verwante definities voor "coat":

  1. growth of hair or wool or fur covering the body of an animal1
  2. an outer garment that has sleeves and covers the body from shoulder down; worn outdoors1
  3. a thin layer covering something1
    • a second coat of paint1
  4. cover or provide with a coat1
  5. form a coat over1
    • Dirt had coated her face1
  6. put a coat on; cover the surface of; furnish with a surface1
    • coat the cake with chocolate1

Wiktionary: coat

coat
verb
  1. to cover with a coat of some material
noun
  1. covering of material, such as paint
  2. outer garment covering the upper torso and arms
coat
verb
  1. Gastronomie, (transitiv): ein Gericht mit (dickflüssiger) Soße überziehen, begießen
  2. -
noun
  1. langes Jackett
  2. langes, geknöpftes, am Oberkörper getragenes Bekleidungsstück mit Ärmeln
  3. Arbeitsmantel, der zum Schutz vor Verschmutzung oder Beschädigung über anderen Kleidungsstücken getragen wird
  4. ein Bekleidungsstück, welches zum Bedecken des Oberkörpers vorgesehen ist
  5. -
  6. eine ablösbare Hülle, die verwendet wird, um einen Gegenstand zu bedecken oder zu umfassen.
Cross Translation:
FromToVia
• coat → Mantel ↔ jas — kleding|nld kledingstuk dat over andere kledingstukken gedragen wordt en die de romp en armen bedekt
• coat → Bluse ↔ blouse — Traductions à trier
• coat → bräunen ↔ caraméliser — (cuisine) transformer du sucre en caramel sous l'action de la chaleur.
• coat → Kutt; Kittel; tunique; Unterrock ↔ cotte — (vieilli) jupe.
• coat → Mantel; Umhang ↔ manteau — Vêtement
• coat → Mantel; Paletot; Überrock; Überzieher ↔ paletot — vêtement|fr vêtement qui se porte par-dessus les autres vêtements.
• coat → beziehen; überziehen; belegen; decken; bedecken; einhüllen; verhüllen; zudecken; bespannen ↔ recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général)
• coat → annehmen; akzeptieren; entgegennehmen; im Empfang nehmen; aufnehmen; auf sich nehmen; sich gefallen lassen; hinnehmen; eingehen auf; einwilligen in; anziehen; kleiden; ankleiden; bekleiden; beziehen; überziehen; antun; auflegen; anlegen; in Stuck arbeiten ↔ revêtir — pourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin.
• coat → beziehen; überziehen; tapezieren ↔ tapisser — revêtir, orner de tapisserie les murailles d’une salle, d’une chambre, etc. note Se dit en parlant de la salle, de la pièce ou en parlant des choses qui les couvrent ou les tapissent.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0864 seconde
Page rendered in 1.0 seconds