Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal cheers

Vertaal cheers van Engels naar Duits

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. cheers:
  2. cheer:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor cheers (Engels) in het Duits

cheers:

cheers

  1. cheers (cheerio)
    Prost; Prosit

cheers [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cheers (encouragement; stimulation; encouraging; )
    Anfeuern; die Anspornung; Anregen; Anspornen; Antreiben
  2. the cheers (rejoicing; exultation; cheering; jubilation)
    Gejohle; Gejubel
    • Gejohle [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gejubel [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cheers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anfeuern cheers; encouragement; encouraging; help; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on encouragement; encouraging; impelling; inciting; motivation; propelling; pushing on; stimulation; support; turning on; turning up
Anregen cheers; encouragement; encouraging; help; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on encouraging; impelling; inciting; stimulation; turning on
Anspornen cheers; encouragement; encouraging; help; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on encouraging; impelling; inciting; propelling; pushing on; stimulation; turning on; turning up
Anspornung cheers; encouragement; encouraging; help; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on cheer; consolation; encouragement
Antreiben cheers; encouragement; encouraging; help; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on encouragement; encouraging; impelling; inciting; motivation; propelling; pushing on; stimulation; support; turning on; turning up
Gejohle cheering; cheers; exultation; jubilation; rejoicing derision; howling; jeering; name-calling; roaring; scornful laughter; yelling
Gejubel cheering; cheers; exultation; jubilation; rejoicing
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Prosit cheerio; cheers
Prost cheerio; cheers

Verwante woorden van "cheers":


Wiktionary: cheers

cheers
interjection
  1. informal: thank you
  2. informal: goodbye
  3. toast when drinking
cheers
  1. Ausspruch zum Anstoßen beim trinken bzw. bei einem Toast
  2. ein meist nur ausgesprochener Wunsch des Wohlergehens aller, die in einer geselligen Trinkrunde das Glas erheben und anstoßen, das heißt, die Gläser klingen zu lassen
Cross Translation:
FromToVia
• cheers → prost ↔ à votre santé — formule traditionnelle échangée entre convives pour trinquer.

cheer:

cheer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cheer (applause; ovation; acclaim)
    der Applaus; der Beifall
    • Applaus [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Beifall [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. the cheer (encouragement; consolation)
    die Ermutigung; die Ermunterung; die Anspornung; Zuspruch
  3. the cheer
    der Freudenruf; Freudenschrei; der Jubelruf
  4. the cheer (ovation; acclaim; applause)
    der Beifall; die Ovation
    • Beifall [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ovation [die ~] zelfstandig naamwoord
  5. the cheer (whoop of delight; shout of joy)
    der Freudenruf; Freudengeschrei; der Jubelruf

to cheer werkwoord (cheers, cheered, cheering)

  1. to cheer (applaud; acclaim; hurray)
    bejubeln; zujauchzen; bejauchzen; zujubeln; jubeln; komplimentieren; feiern
    • bejubeln werkwoord
    • zujauchzen werkwoord
    • bejauchzen werkwoord (bejauchze, bejauchzt, bejauchzte, bejauchztet, bejauchzt)
    • zujubeln werkwoord (jubele zu, jubelst zu, jubelt zu, jubelte zu, jubeltet zu, zugejubelt)
    • jubeln werkwoord (juble, jubelst, jubelt, jubelte, jubeltet, gejubelt)
    • komplimentieren werkwoord (komplimentiere, komplimentierst, komplimentiert, komplimentierte, komplimentiertet, komplimentiert)
    • feiern werkwoord (feiere, feierst, feiert, feierte, feiertet, gefeiert)
  2. to cheer (make happy; delight; gladden; )
    freuen; erfreuen; verführen; gefallen; entzücken; scharmieren; verzaubern; bezaubern; reizen; beglücken
    • freuen werkwoord (freue, freust, freut, freute, freutet, gefreut)
    • erfreuen werkwoord (erfreue, erfreust, erfreut, erfreute, erfreutet, erfreut)
    • verführen werkwoord (verführe, verführst, verführt, verführte, verführtet, verführt)
    • gefallen werkwoord (gefalle, gefällst, gefällt, gefiel, gefielt, gefallen)
    • entzücken werkwoord (entzücke, entzückst, entzückt, entzückte, entzücktet, entzückt)
    • scharmieren werkwoord (scharmiere, scharmierst, scharmiert, scharmierte, scharmiertet, scharmiert)
    • verzaubern werkwoord (verzaubere, verzauberst, verzaubert, verzauberte, verzaubertet, verzaubert)
    • bezaubern werkwoord (bezaubere, bezauberst, bezaubert, bezauberte, bezaubertet, bezaubert)
    • reizen werkwoord (reize, reizst, reizt, reizte, reiztet, gereizt)
    • beglücken werkwoord

Conjugations for cheer:

present
  1. cheer
  2. cheer
  3. cheers
  4. cheer
  5. cheer
  6. cheer
simple past
  1. cheered
  2. cheered
  3. cheered
  4. cheered
  5. cheered
  6. cheered
present perfect
  1. have cheered
  2. have cheered
  3. has cheered
  4. have cheered
  5. have cheered
  6. have cheered
past continuous
  1. was cheering
  2. were cheering
  3. was cheering
  4. were cheering
  5. were cheering
  6. were cheering
future
  1. shall cheer
  2. will cheer
  3. will cheer
  4. shall cheer
  5. will cheer
  6. will cheer
continuous present
  1. am cheering
  2. are cheering
  3. is cheering
  4. are cheering
  5. are cheering
  6. are cheering
subjunctive
  1. be cheered
  2. be cheered
  3. be cheered
  4. be cheered
  5. be cheered
  6. be cheered
diverse
  1. cheer!
  2. let's cheer!
  5. cheered
  6. cheering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor cheer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anspornung cheer; consolation; encouragement cheers; encouragement; encouraging; help; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on
Applaus acclaim; applause; cheer; ovation
Beifall acclaim; applause; cheer; ovation acclaim; approval; assent; endorsement; finds general favour
Ermunterung cheer; consolation; encouragement comfort; consolation; encouragement; impulse; incitement; relief; stimulant; stimulation; stimulus; thrill
Ermutigung cheer; consolation; encouragement comfort; consolation; encouragement; impulse; incitement; instigation; relief; stimulant; stimulation; stimulus; thrill
Freudengeschrei cheer; shout of joy; whoop of delight
Freudenruf cheer; shout of joy; whoop of delight
Freudenschrei cheer
Jubelruf cheer; shout of joy; whoop of delight
Ovation acclaim; applause; cheer; ovation
Zuspruch cheer; consolation; encouragement comfort; consolation; encouragement; relief
- cheerfulness; sunniness; sunshine
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beglücken brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish
bejauchzen acclaim; applaud; cheer; hurray encourage
bejubeln acclaim; applaud; cheer; hurray
bezaubern brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish allure; attract; bewitch; cast a spell on; charm; delight; enchant; entice; fascinate; invite; lead astray; put a spell on; ravish; seduce; tempt
entzücken brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish allure; be delighted; become enthusiastic; bewitch; cast a spell on; charm; delight; enchant; fascinate; get excited; put a spell on; ravish
erfreuen brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish gladden; make someone glad; make someone happy; oblige someone with; please; suit
feiern acclaim; applaud; cheer; hurray be discharged; cast out; celebrate; discharge; dismiss; do someone well; encourage; feast; fire; lay off; let them celebrate; party; regale; sack; stand treat; throw out; treat
freuen brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish
gefallen brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish be all right; be fit; be on; be right; be suitable; befit; do what you think is right; enjoy; fancy; like; love; make someone glad; make someone happy; oblige someone with; please; pleasures; suit; think fit
jubeln acclaim; applaud; cheer; hurray boo; encourage; exult; howl; jubilate; roar; shout; whine; yell
komplimentieren acclaim; applaud; cheer; hurray encourage; make compliments
reizen brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish allure; anger; annoy; arouse; badger; bait; cause irritation; chafe; charm; delight; drive; enchant; excite; fascinate; give offence; give rise to; irritate; nag; needle; prompt; provoke; stimulate; stir up; urge; vex
scharmieren brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish
verführen brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish allure; attract; bewitch; carry away; cast a spell on; charm; delight; enchant; entice; fascinate; intoxicate; invite; put a spell on; ravish; seduce; tempt; thrill
verzaubern brighten; charm; cheer; delight; enchant; fascinate; gladden; make happy; ravish allure; bewitch; cast a spell on; charm; delight; enchant; fascinate; put a spell on; ravish; transform by magic
zujauchzen acclaim; applaud; cheer; hurray encourage
zujubeln acclaim; applaud; cheer; hurray encourage
- barrack; cheer up; chirk up; embolden; exhort; hearten; inspire; jolly along; jolly up; pep up; recreate; root on; urge; urge on
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
entzücken entrance
- viva; vivat

Verwante woorden van "cheer":


Synoniemen voor "cheer":


Antoniemen van "cheer":


Verwante definities voor "cheer":

  1. the quality of being cheerful and dispelling gloom1
  2. a cry or shout of approval1
  3. show approval or good wishes by shouting1
    • everybody cheered the birthday boy1
  4. spur on or encourage especially by cheers and shouts1
    • The crowd cheered the demonstrating strikers1
  5. become cheerful1
  6. cause (somebody) to feel happier or more cheerful1
  7. give encouragement to1

Wiktionary: cheer

cheer
verb
  1. To shout a cheer or cheers
cheer
verb
  1. lautstark Freude ausdrücken
  2. jemandem zureden, etwas zu tun
  3. jemanden motivieren; jemanden durch Gesten (meist Zurufe) antreiben etwas erfolgreich zu beenden/durchzuführen
Cross Translation:
FromToVia
• cheer → zujubeln ↔ toejuichen — met gejuich begroeten
• cheer → Akklamation ↔ acclamation — cri de joie ou d’enthousiasme qu’exciter une action ou une personne.
• cheer → erfreuen ↔ réjouir — donner de la joie.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0860 seconde
Page rendered in 1.0 seconds