Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- charged:
-
charge:
- fakturieren; anrechnen; anklagen; verdächtigen; beschuldigen; gebieten; befehlen; auftragen; kommandieren; beauftragen; erlassen; regieren; herrschen; beherrschen; kassieren; vorschreiben; anordnen; verordnen; diktieren; anschuldigen
- Anklage; Anschuldigung; Anzeige; Strafmandat; Ladung; elektrische Ladung; Belastung
-
Wiktionary:
- charge → Last, Entgelt, Ladung, Charge, Berechnung, Aufladung, Anschuldigung
- charge → laden, berechnen, anklagen
- charge → erheben, Fracht, berechnen, Anzeige, kosten, heben, Bezichtigung, Beschuldigung, Anklage, Denunziation, Anfall, Angriff, Offensive, laden, beauftragen, betrauen, Auftrag, Bestellung, Kommission, Aufwand, Ausgabe, Auslage, trüben, verdunkeln, Kosten, Gebühr, Spesen, Aufsicht, Bewachung, Bewahrer, Gardist, Hut, Obhut, Schutz, Schwertgriff, Verwahrung, Wache, Wachmannschaft, Wacht, Wächter, Wärter, Jammer, Beschwerde, Klage, Ausgang, Austritt
Engels
Uitgebreide vertaling voor charged (Engels) in het Duits
charged:
Vertaal Matrix voor charged:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | aerated; supercharged | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geladen | charged | angry; bitter; blazing; cross; enraged; fiery; furious; glaring; incensed; indignant; loaded; sharp; venomous; vicious; virulent; vitriolic; wicked; wrathful |
trächtig | charged; filled; laden | with child; with young |
Verwante woorden van "charged":
Synoniemen voor "charged":
Antoniemen van "charged":
Verwante definities voor "charged":
charge:
-
to charge (invoice; bill)
-
to charge (accuse; charge with; incriminate; imputate; denounce)
-
to charge (incriminate; accuse; insinuate)
verdächtigen; beschuldigen; anklagen-
verdächtigen werkwoord (verdächtige, verdächtigst, verdächtigt, verdächtigte, verdächtigtet, verdâchtigt)
-
beschuldigen werkwoord (beschuldige, beschuldigst, beschuldigt, beschuldigte, beschuldigtet, beschuldigt)
-
-
to charge (command; order)
gebieten; befehlen; auftragen; kommandieren; beauftragen; erlassen; regieren; herrschen; beherrschen-
kommandieren werkwoord (kommandiere, kommandierst, kommandiert, kommandierte, kommandiertet, kommandiert)
-
to charge (levy)
-
to charge (decree; dedicate; commission; devote; order; dictate; rule; exert power; force; command)
befehlen; beauftragen; kommandieren-
kommandieren werkwoord (kommandiere, kommandierst, kommandiert, kommandierte, kommandiertet, kommandiert)
-
to charge (order; ordain)
vorschreiben; befehlen; anordnen; gebieten; verordnen; diktieren; auftragen-
vorschreiben werkwoord (schreibe vor, schreibst vor, schreibt vor, schrieb vor, schriebt vor, vorgeschrieben)
-
-
to charge (accuse; charge with)
anklagen; beschuldigen; anschuldigen-
beschuldigen werkwoord (beschuldige, beschuldigst, beschuldigt, beschuldigte, beschuldigtet, beschuldigt)
-
anschuldigen werkwoord (schuldige an, schuldigst an, schuldigt an, schuldigte an, schuldigtet an, angeschuldigt)
Conjugations for charge:
present
- charge
- charge
- charges
- charge
- charge
- charge
simple past
- charged
- charged
- charged
- charged
- charged
- charged
present perfect
- have charged
- have charged
- has charged
- have charged
- have charged
- have charged
past continuous
- was charging
- were charging
- was charging
- were charging
- were charging
- were charging
future
- shall charge
- will charge
- will charge
- shall charge
- will charge
- will charge
continuous present
- am charging
- are charging
- is charging
- are charging
- are charging
- are charging
subjunctive
- be charged
- be charged
- be charged
- be charged
- be charged
- be charged
diverse
- charge!
- let's charge!
- charged
- charging
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the charge (accusation; indictment; complaint; insinuation)
-
the charge (report; statement)
-
the charge (electrical charge; static electricity; static)
-
the charge
-
the charge
– The incidental cost of product acquisition or product delivery. 2
Vertaal Matrix voor charge:
Verwante woorden van "charge":
Synoniemen voor "charge":
Antoniemen van "charge":
Verwante definities voor "charge":
Wiktionary: charge
charge
Cross Translation:
noun
charge
verb
-
(transitiv) einen Akkumulator (Akku) oder Kondensator mit elektrischer Energie auffüllen
-
für etwas eine Bezahlung fordern, etwas in Rechnung stellen
-
Recht: gegen jemanden Anklage erheben
-
Physik, Elektrotechnik: die Eigenschaft von Teilchen oder Objekten, mit einem elektromagnetischen Feld in Wechselwirkung zu treten
-
Militär: definierte Menge an Munition oder Sprengstoff
-
Technik: Ladung, Beschickung
-
Handel, Prozesstechnik, Fertigungstechnik: ein Teilbestand an Produkten, die in einem Produktionsgang gefertigt worden sind und damit identische Merkmale in Bezug auf den Fertigungszeitpunkt und die Produktqualität aufweisen
-
zahlenmäßige Bestimmung eines Sachverhalts
-
allgemein: aufladen von Gegenständen auf einen LKW oder Anhänger
-
Vorwurf einer Schuld
Cross Translation: