Engels

Uitgebreide vertaling voor budgets (Engels) in het Duits

budgets:

budgets [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the budgets (estimations)
    der Kostenanschlag; die Schätzung

Vertaal Matrix voor budgets:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kostenanschlag budgets; estimations
Schätzung budgets; estimations appraisal; appreciation; assessment; esteem; estimate; estimation; price quote; quotation; quote; regard; respect; valuation

Verwante woorden van "budgets":


budgets vorm van budget:

budget [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the budget
    Budget; der Etat; der Haushalt
    • Budget [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Etat [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Haushalt [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. the budget
  3. the budget (accounts; book keeping)
    die Buchhaltung; die Rechnungsführung; die Buchführung
  4. the budget (accounts; book keeping)
    die Buchführung; die Buchhaltung
  5. the budget
    – A statement that estimates projected income and expenses for a period of time. 1
    Budget
    • Budget [das ~] zelfstandig naamwoord
  6. the budget
    – A financial plan that control expenditures for planned activities. 1
    Budget
    • Budget [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor budget:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Buchführung accounts; book keeping; budget accounting
Buchhaltung accounts; book keeping; budget accounting
Budget budget room for expenditures
Etat budget
Haushalt budget
Rechnungsführung accounts; book keeping; budget
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Haushaltsplan budget
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- budget statement; finance plan

Verwante woorden van "budget":


Synoniemen voor "budget":


Verwante definities voor "budget":

  1. a summary of intended expenditures along with proposals for how to meet them2
    • the president submitted the annual budget to Congress2
  2. a sum of money allocated for a particular purpose2
    • the laboratory runs on a budget of a million a year2
  3. make a budget2
  4. A statement that estimates projected income and expenses for a period of time.1
  5. A financial plan that control expenditures for planned activities.1

Wiktionary: budget

budget
noun
  1. itemized summary of intended expenditure
  2. amount of money or resources
budget
verb
  1. ein Budget aufstellen, einen Finanzierungsplan erstellen
noun
  1. Einnahmen und Ausgaben von
  2. Budget; Wirtschafts-, Haushaltsplan
  3. Plan über alle zukünftigen Einnahmen und Ausgaben

Cross Translation:
FromToVia
budget budgetär budgettair — met betrekking tot een budget, begroting
budget Kostenvoranschlag; Haushaltsplan; Etat; Haushalt; Budget begroting — raming van de te maken uitgaven voor de komende tijd
budget Etat budget — compta|fr prévision de dépenses et de recettes d’une administration pour une période donnée

Verwante vertalingen van budgets