Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- brand:
-
Wiktionary:
- brand → Marke, Label, Brandzeichen, Brandmal, Zuchtbrand, Mal, Fabrikat
- brand → brandmarken
- brand → zeichnen, Marke, Warenzeichen, Logo
Engels
Uitgebreide vertaling voor brands (Engels) in het Duits
brand:
-
the brand (name)
– a name given to a product or service 1 -
the brand
– identification mark on skin, made by burning 1 -
the brand (trademark; brand name)
– a name given to a product or service 1 -
the brand (stigma)
-
the brand (sword)
– a cutting or thrusting weapon that has a long metal blade and a hilt with a hand guard 1 -
the brand (trademark)
– a recognizable kind 1 -
the brand (make; manufacture)
– a recognizable kind 1
-
to brand (mark with a cross; mark)
– a symbol of disgrace or infamy 1merken; ankreuzen; markieren; kennzeichnen; zeichnen-
kennzeichnen werkwoord (kennzeichne, kennzeichnst, kennzeichnt, kennzeichnte, kennzeichntet, gekennzeichnet)
-
to brand (stigmatize; mark; burn; stigmatise)
– to accuse or condemn or openly or formally or brand as disgraceful 1markieren; kennzeichnen; einbrennen; stigmatisieren; brandmarken-
kennzeichnen werkwoord (kennzeichne, kennzeichnst, kennzeichnt, kennzeichnte, kennzeichntet, gekennzeichnet)
-
einbrennen werkwoord (e brenn ein, st brenn ein, t brenn ein, te brenn ein, tet brenn ein, eingebrannt)
-
stigmatisieren werkwoord (stigmatisiere, stigmatisierst, stigmatisiert, stigmatisierte, stigmatisiertet, stigmatisiert)
-
brandmarken werkwoord (brandmarke, brandmarkst, brandmarkt, brandmarkte, brandmarktet, brandgemarkt)
Conjugations for brand:
present
- brand
- brand
- brands
- brand
- brand
- brand
simple past
- branded
- branded
- branded
- branded
- branded
- branded
present perfect
- have branded
- have branded
- has branded
- have branded
- have branded
- have branded
past continuous
- was branding
- were branding
- was branding
- were branding
- were branding
- were branding
future
- shall brand
- will brand
- will brand
- shall brand
- will brand
- will brand
continuous present
- am branding
- are branding
- is branding
- are branding
- are branding
- are branding
subjunctive
- be branded
- be branded
- be branded
- be branded
- be branded
- be branded
diverse
- brand!
- let's brand!
- branded
- branding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor brand:
Verwante woorden van "brand":
Synoniemen voor "brand":
Verwante definities voor "brand":
Wiktionary: brand
brand
Cross Translation:
noun
brand
-
a specific product, service, or provider so distinguished
- brand → Marke
-
name, symbol, logo
-
mark made by burning
- brand → Brandzeichen; Brandmal; Zuchtbrand
verb
-
(transitiv) jemanden öffentlich bloßstellen, anprangern, heftig kritisieren
-
(transitiv), historisch: jemandem mit dem Brandeisen ein Zeichen, meist auf die Stirn, als Strafe einbrennen
-
Ware mit einem bestimmten geschützten Namen
-
Zeichen, oft kurz für Merkmal
-
etwas, das in einer Fabrik fabriziert, hergestellt wird
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• brand | → Marke | ↔ merk — een herkenbaar product door een bepaalde producent vervaardigd |
• brand | → Warenzeichen; Marke; Logo | ↔ marque — Marque commerciale. |
- 1WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University
- 2Copyright 2001-2012 Interglot