Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. botchers:
  2. botcher:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor botchers (Engels) in het Duits

botchers:

botchers [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the botchers
    der Stümper; der Pfuscher

Vertaal Matrix voor botchers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Pfuscher botchers botcher; bungler; bunglers; cheapjack; fly-by-night; muddler; muff; petty dealer; sad sack
Stümper botchers Simple Simon; birdbrain; botcher; bungler; bunglers; cheapjack; duffer; dunce; fat head; fathead; feather head; fly-by-night; fool; idiot; muddler; muff; nitwit; numbskull; oaf; petty dealer; poor devil; poor fellow; poor thing; poor wretch; rattle brain; rattle-brain; sad sack; simpleton; stupid

Verwante woorden van "botchers":


botcher:

botcher [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the botcher (bungler)
    der Pfuscher; der Stümper; der Panscher; der Sudler
    • Pfuscher [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stümper [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Panscher [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Sudler [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. the botcher (bungler)
    der Schieber; der Stümper; der Schwindler; der Schmierer; der Schmierfink; der Sudler

Vertaal Matrix voor botcher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Panscher botcher; bungler
Pfuscher botcher; bungler botchers; bungler; bunglers; cheapjack; fly-by-night; muddler; muff; petty dealer; sad sack
Schieber botcher; bungler
Schmierer botcher; bungler blotter; broddler; broddlers; bungler; bunglers; bungling persons; dauber; messy children; messy persons; muddler
Schmierfink botcher; bungler cur; dirty fellow; pervert; prole; rascal; rogue; scoundrel; screw; skunk; slob; sly dog; stinker; swine; wretch
Schwindler botcher; bungler cheat; circumventer; con man; crook; deceiters; deceiver; fiddler; fiddlers; fraud; frauds; imposter; liar; liars; little fibbers; misleader; swindler; swindlers
Stümper botcher; bungler Simple Simon; birdbrain; botchers; bungler; bunglers; cheapjack; duffer; dunce; fat head; fathead; feather head; fly-by-night; fool; idiot; muddler; muff; nitwit; numbskull; oaf; petty dealer; poor devil; poor fellow; poor thing; poor wretch; rattle brain; rattle-brain; sad sack; simpleton; stupid
Sudler botcher; bungler blotter; broddler; broddlers; bunglers; dauber; messy persons
- blunderer; bumbler; bungler; butcher; fuckup; fumbler; sad sack; stumbler

Verwante woorden van "botcher":


Synoniemen voor "botcher":


Verwante definities voor "botcher":

  1. someone who makes mistakes because of incompetence1


Computer vertaling door derden: