Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal blends

Vertaal blends van Engels naar Duits

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. blend:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor blends (Engels) in het Duits

blend:

to blend werkwoord (blends, blended, blending)

  1. to blend (interfere; intervene; step in; )
    bemühen
    • bemühen werkwoord (bemühe, bemühst, bemüht, bemühte, bemühtet, bemüht)
  2. to blend (mix; alloy; stir together)
    mischen; mengen; vermischen; vermengen; anrühren
    • mischen werkwoord (mische, mischst, mischt, mischte, mischtet, gemischt)
    • mengen werkwoord (menge, mengst, mengt, mengte, mengtet, gemengt)
    • vermischen werkwoord (vermische, vermischt, vermischte, vermischtet, vermischt)
    • vermengen werkwoord (vermenge, vermengst, vermengt, vermengte, vermengtet, vermengt)
    • anrühren werkwoord (rühre an, rührst an, rührt an, rührte an, rührtet an, angerührt)

Conjugations for blend:

present
  1. blend
  2. blend
  3. blends
  4. blend
  5. blend
  6. blend
simple past
  1. blended
  2. blended
  3. blended
  4. blended
  5. blended
  6. blended
present perfect
  1. have blended
  2. have blended
  3. has blended
  4. have blended
  5. have blended
  6. have blended
past continuous
  1. was blending
  2. were blending
  3. was blending
  4. were blending
  5. were blending
  6. were blending
future
  1. shall blend
  2. will blend
  3. will blend
  4. shall blend
  5. will blend
  6. will blend
continuous present
  1. am blending
  2. are blending
  3. is blending
  4. are blending
  5. are blending
  6. are blending
subjunctive
  1. be blended
  2. be blended
  3. be blended
  4. be blended
  5. be blended
  6. be blended
diverse
  1. blend!
  2. let's blend!
  5. blended
  6. blending
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

blend [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the blend
    die Mischung; die Melange
    • Mischung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Melange [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. the blend (blending; mingling)
    die Mischung; Gemisch
    • Mischung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gemisch [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. the blend (blending; mingling)
    die Mischung; Gemisch; Durcheinander; die Melange

Vertaal Matrix voor blend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Durcheinander blend; blending; mingling absence of order; argy-bargy; bungle; bungling; caboodle; chaos; commotion; confused heap; confusion; crisscross; debris; disarray; disorder; fuss; hash; heap; hubble-bubble; jumble; mayhem; maze; mess; messy performance; mix-up; muddle; squabbling; stir; tangle; trouble; welter
Gemisch blend; blending; mingling; mix amalgamation; brew; concoction; merger
Melange blend; blending; mingling
Mischung blend; blending; mingling; mix amalgamation; crossing; hybrid; intermediate form; merger; passage; sea voyage; transition
- blending; portmanteau; portmanteau word
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anrühren alloy; blend; mix; stir together affect; concern; glance; hit; impress; influence; just touch; move; stir; strike; tag; tap; tick; touch; touch upon
bemühen blend; interfere; intervene; mind; mix; step in; stir together
mengen alloy; blend; mix; stir together mix
mischen alloy; blend; mix; stir together mix; stir
vermengen alloy; blend; mix; stir together mix up; tangle
vermischen alloy; blend; mix; stir together
- blend in; go; immingle; intermingle; intermix

Verwante woorden van "blend":


Synoniemen voor "blend":


Verwante definities voor "blend":

  1. the act of blending components together thoroughly1
  2. a new word formed by joining two others and combining their meanings1
    • `smog' is a blend of `smoke' and `fog'1
  3. an occurrence of thorough mixing1
  4. combine into one1
    • blend the nuts and raisins together1
    • he blends in with the crowd1
  5. blend or harmonize1
    • This flavor will blend with those in your dish1

Wiktionary: blend

blend
verb
  1. to mix
blend
verb
  1. verschiedene Weinsorten mischen
Cross Translation:
FromToVia
• blend → mengen; mischen ↔ mélanger — Unir plusieurs choses ensemble pour former un tout
• blend → vermischen; vermengen ↔ mêler — Mettre ensemble deux ou plusieurs choses et les confondre. (Sens général).
• blend → zurückkehren; drehen; kehren; umdrehen; umwälzen; wenden; umwenden; zurücksenden; mengen; mischen ↔ retourner — aller de nouveau en un lieu.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0777 seconde
Page rendered in 1.0 seconds