Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal bickering

Vertaal bickering van Engels naar Duits

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bickering:
  2. bicker:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor bickering (Engels) in het Duits

bickering:

bickering [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bickering (quarrelling; squabbling)
    Gezänk; die Zänkerei
  2. the bickering (arguing; wrangling; quarreling; squabbling; quibbling)
    der Streit; Gezänk; die Zänkerei; die Streiterei

Vertaal Matrix voor bickering:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gezänk arguing; bickering; quarreling; quarrelling; quibbling; squabbling; wrangling argy-bargy; commotion; fight; fuss; game of rough-and-tumble; hubble-bubble; romp; romping; scolding; squabbling; stir; wrangling
Streit arguing; bickering; quarreling; quibbling; squabbling; wrangling arguing; argument; competition; conflict; contest; controversy; difference of opinion; disagreement; discontent; discord; displeasure; dispute; dissatisfaction; game; match; play; quarrel; quibbling; row; set; squabble; struggle; unease about; wrangle; wrestle
Streiterei arguing; bickering; quarreling; quibbling; squabbling; wrangling
Zänkerei arguing; bickering; quarreling; quarrelling; quibbling; squabbling; wrangling
- bicker; fuss; pettifoggery; spat; squabble; tiff
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- squabling

Verwante woorden van "bickering":


Synoniemen voor "bickering":


Verwante definities voor "bickering":

  1. a quarrel about petty points1

bicker:

to bicker werkwoord (bickers, bickered, bickering)

  1. to bicker (squabble)
    zanken; streiten
    • zanken werkwoord (zanke, zankst, zankt, zankte, zanktet, gezank)
    • streiten werkwoord (streite, streitest, streitet, stritt, strittet, gestritten)
  2. to bicker (squabble)
    zanken
    • zanken werkwoord (zanke, zankst, zankt, zankte, zanktet, gezank)
  3. to bicker (quarrel; make trouble; wrangle; altercate)
    streiten; schimpfen; zanken; schelten; keifen; sichzanken; sichstreiten
    • streiten werkwoord (streite, streitest, streitet, stritt, strittet, gestritten)
    • schimpfen werkwoord (schimpfe, schimpfst, schimpft, schimpfte, schimpftet, geschimpft)
    • zanken werkwoord (zanke, zankst, zankt, zankte, zanktet, gezank)
    • schelten werkwoord (schelte, schiltst, schilt, schalt, schaltet, gescholten)
    • keifen werkwoord (keife, keifst, keift, keifte, keiftet, gekeift)
    • sichzanken werkwoord
    • sichstreiten werkwoord

Conjugations for bicker:

present
  1. bicker
  2. bicker
  3. bickers
  4. bicker
  5. bicker
  6. bicker
simple past
  1. bickered
  2. bickered
  3. bickered
  4. bickered
  5. bickered
  6. bickered
present perfect
  1. have bickered
  2. have bickered
  3. has bickered
  4. have bickered
  5. have bickered
  6. have bickered
past continuous
  1. was bickering
  2. were bickering
  3. was bickering
  4. were bickering
  5. were bickering
  6. were bickering
future
  1. shall bicker
  2. will bicker
  3. will bicker
  4. shall bicker
  5. will bicker
  6. will bicker
continuous present
  1. am bickering
  2. are bickering
  3. is bickering
  4. are bickering
  5. are bickering
  6. are bickering
subjunctive
  1. be bickered
  2. be bickered
  3. be bickered
  4. be bickered
  5. be bickered
  6. be bickered
diverse
  1. bicker!
  2. let's bicker!
  5. bickered
  6. bickering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor bicker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bickering; fuss; pettifoggery; spat; squabble; tiff
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
keifen altercate; bicker; make trouble; quarrel; wrangle go off the deep end; howl; rage; rave; storm; thunder; to be furious; whine; yell
schelten altercate; bicker; make trouble; quarrel; wrangle abuse; accuse; admonish; bawl; be furious; bear a grudge; bear malice; blame; blame someone of; call someone names; castigate; chide; decry; denounce; discredit; exhort; go off the deep end; grumble; harbour a grudge; hold against; rage; rail at; rancor; rancour; rant; rave; rebuke; reprimand; reproach; reprove; revile; scarify; scold; scream; storm; thunder; to be furious; warn; yell
schimpfen altercate; bicker; make trouble; quarrel; wrangle bawl; bawl out; be furious; bellyache; bluster; call someone names; chanter; complain; go off the deep end; gripe; grouse; growl; grumble; rage; rant; rave; rumble; scold; scream; snarl; storm; storm at; swear at; tell off; thunder; tick off; to be furious; yell
sichstreiten altercate; bicker; make trouble; quarrel; wrangle
sichzanken altercate; bicker; make trouble; quarrel; wrangle argue; dispute
streiten altercate; bicker; make trouble; quarrel; squabble; wrangle argue; badger; battle with; combat; contest; disagree; dispute; fight; have a quarrel; have a row; keep up the struggle; mat; nag; put up a fight; quarrel; scrap; scuffle; struggle; wage ware
zanken altercate; bicker; make trouble; quarrel; squabble; wrangle badger; nag
- brabble; niggle; pettifog; quibble; squabble

Verwante woorden van "bicker":


Synoniemen voor "bicker":


Verwante definities voor "bicker":

  1. a quarrel about petty points1
  2. argue over petty things1

Wiktionary: bicker

bicker
  1. fortwährend (störend), oft gehässig schimpfen und nörgeln
Cross Translation:
FromToVia
• bicker → balgen; kabbeln ↔ chamailler — contester, disputer avec beaucoup de bruit.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1033 seconde
Page rendered in 1.0 seconds