Bias in het Duits vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

bias:
- Vorurteil; Voreingenommenheit; Befangenheit; Parteilichkeit
Wiktionary:
- bias → Voreingenommenheit, Befangenheit
- bias → Ausweg, Dreh, Schiefe, Schräge, Umweg, Verzerrung, Vorurteil, Tendenz, Trend

Engels

Uitgebreide vertaling voor bias (Engels) in het Duits

the bias (prejudice; preconceived opinion)
Vorurteil; die Voreingenommenheit
- Vorurteil [das ~] zelfstandig naamwoord
- Voreingenommenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
the bias (prejudice; preconceived opinion)
die Voreingenommenheit
- Voreingenommenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
the bias (prejudice)
die Befangenheit; Vorurteil; die Parteilichkeit
- Befangenheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Vorurteil [das ~] zelfstandig naamwoord
- Parteilichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Befangenheit	bias; prejudice
Parteilichkeit	bias; prejudice
Voreingenommenheit	bias; preconceived opinion; prejudice	limitation; little-mindedness; narrow mindedness; narrowness; preconceived opinion; prejudice; smallness
Vorurteil	bias; preconceived opinion; prejudice
-	diagonal; preconception; prejudice
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	predetermine
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	angle; prejudice; slant; weight

slanting diagonally across the grain of a fabric¹
- a bias fold¹
a partiality that prevents objective consideration of an issue or situation¹
a line or cut across a fabric that is not at right angles to a side of the fabric¹
cause to be biased¹
influence in an unfair way¹
- you are biasing my choice by telling me yours¹

bias

noun

inclination towards something; predisposition, partiality
- bias → Voreingenommenheit

bias

noun

Mangelnde Fähigkeit, ein objektives und unabhängiges Urteil zu bilden, insbesondere aufgrund einer persönlichen Verwicklung
- Befangenheit → prejudice; bias

Cross Translation:

From	To	Via
• bias	→ Ausweg; Dreh; Schiefe; Schräge; Umweg; Verzerrung	↔ biais — obliquité, ligne ou sens oblique.
• bias	→ Vorurteil	↔ préjugé — juri\|fr (vieilli) Ce qui juger auparavant dans un cas semblable ou analogue.
• bias	→ Tendenz; Trend	↔ tendance — Action, force par laquelle un corps tend à se mouvoir d’un côté.