Bang in het Duits vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

bang:
- Pony; Ponyfransen; Klaps; Stoß; Hau; Knall; Schuß; Bums; Krach; Plumps; Fall; Explosion; Ausbruch; Ausladung; plötzlliche Enladung
- schlagen; hämmern; rammen; hauen; knallen; bumsen; krachen; schmettern; donnern; ballern; einen Klaps geben; dreschen; verkloppen; hart schlagen; hämmern mit ein Hammer
- Bum
Wiktionary:
- bang → peng
- bang → bumsen, einschlagen, knallen, ballern
- bang → Ausrufzeichen, Knall, Explosion, Schlag, Hieb
- bang → knallen, Knacks, applaudieren, aufsprengen, aufwühlen, ausdreschen, aushämmern, ausklopfen, Beifall spenden, besiegen, buttern, dengeln, dreschen, gewinnen, hauen, klatschen, klopfen, losdreschen, münzen, peitschen, prasseln, prügeln, pulsieren, quirlen, schlagen, schlagen gegen, schütteln, übersteigen, verbuttern, verdreschen, zusammenschlagen

Engels

Uitgebreide vertaling voor bang (Engels) in het Duits

bang:

bang [the ~] zelfstandig naamwoord

the bang (fringe)
Pony; Ponyfransen
- Pony [das ~] zelfstandig naamwoord
- Ponyfransen [das ~] zelfstandig naamwoord
the bang (slap; blow)
der Klaps; der Stoß; der Hau
- Klaps [der ~] zelfstandig naamwoord
- Stoß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Hau [der ~] zelfstandig naamwoord
the bang (detonation; explosion; pop; boom; crack)
der Knall; der Schuß
- Knall [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schuß [der ~] zelfstandig naamwoord
the bang (crash; boom; smack; bump; blast; thud; thump)
der Bums; der Knall; der Krach; der Plumps; der Schuß; der Fall
- Bums [der ~] zelfstandig naamwoord
- Knall [der ~] zelfstandig naamwoord
- Krach [der ~] zelfstandig naamwoord
- Plumps [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schuß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Fall [der ~] zelfstandig naamwoord
the bang (sudden explosion; discharge; explosion; blast; boom)
die Explosion; der Ausbruch; die Ausladung; die plötzlliche Enladung
- Explosion [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ausbruch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Ausladung [die ~] zelfstandig naamwoord
- plötzlliche Enladung [die ~] zelfstandig naamwoord

to bang werkwoord (bangs, banged, banging)

to bang (hammer; thump)
schlagen; hämmern; rammen; hauen
- schlagen werkwoord (schlage, schlägst, schlägt, schlug, schlugt, geschlagen)
- hämmern werkwoord (hämmre, hämmerst, hämmert, hämmerte, hämmertet, gehämmert)
- rammen werkwoord (ramme, rammst, rammt, rammte, rammtet, gerammt)
- hauen werkwoord (haue, haust, haut, hieb, hiebt, gehauen)
to bang (crack; pop; boom)
knallen; bumsen; krachen; schmettern; donnern; ballern
- knallen werkwoord (knalle, knallst, knallt, knallte, knalltet, geknalltt)
- bumsen werkwoord (bumse, bumst, bumste, bumstet, gebumst)
- krachen werkwoord (krache, krachst, kracht, krachte, krachtet, gekracht)
- schmettern werkwoord (schmettere, schmetterst, schmettert, schmetterte, schmettertet, geschmetterd)
- donnern werkwoord (donnere, donnerst, donnert, donnerte, donnertet, gedonnert)
- ballern werkwoord
to bang (beat; hit; strike; smash; smack; batter; hammer)
schlagen; einen Klaps geben; hauen
- schlagen werkwoord (schlage, schlägst, schlägt, schlug, schlugt, geschlagen)
- einen Klaps geben werkwoord
- hauen werkwoord (haue, haust, haut, hieb, hiebt, gehauen)
to bang (smack; slap; hammer; hit)
schlagen; rammen; hämmern; dreschen; verkloppen; hart schlagen; hauen
- schlagen werkwoord (schlage, schlägst, schlägt, schlug, schlugt, geschlagen)
- rammen werkwoord (ramme, rammst, rammt, rammte, rammtet, gerammt)
- hämmern werkwoord (hämmre, hämmerst, hämmert, hämmerte, hämmertet, gehämmert)
- dreschen werkwoord (dresche, drescht, drischt, draschte, draschtet, gedrescht)
- verkloppen werkwoord (verkloppe, verkloppst, verkloppt, verkloppte, verklopptet, verkloppt)
- hart schlagen werkwoord
- hauen werkwoord (haue, haust, haut, hieb, hiebt, gehauen)
to bang (hammer; ground; drum; spike)
hämmern; hämmern mit ein Hammer
- hämmern werkwoord (hämmre, hämmerst, hämmert, hämmerte, hämmertet, gehämmert)
- hämmern mit ein Hammer werkwoord

Conjugations for bang:

present

bang
bang
bangs
bang
bang
bang

simple past

banged
banged
banged
banged
banged
banged

present perfect

have banged
have banged
has banged
have banged
have banged
have banged

past continuous

was banging
were banging
was banging
were banging
were banging
were banging

future

shall bang
will bang
will bang
shall bang
will bang
will bang

continuous present

am banging
are banging
is banging
are banging
are banging
are banging

subjunctive

be banged
be banged
be banged
be banged
be banged
be banged

diverse

bang!
let's bang!
banged
banging

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

bang bijwoord

bang
Bum
- Bum bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor bang:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Ausbruch	bang; blast; boom; discharge; explosion; sudden explosion	break; breakout; bursting; emotionale outburst; eruption; escape; escaping; explosion; falling-out; flight; getting away; jailbreak; outbreak; outburst
Ausladung	bang; blast; boom; discharge; explosion; sudden explosion	discharge; process; projecting part; projection; protrusion; protuberance; stretching out; unloading
Bums	bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump	blow; buffer; bump; bumper; clout; jab; nudge; punch; push; shove; thrust; thud; thump; wallop; whopper
Explosion	bang; blast; boom; discharge; explosion; sudden explosion
Fall	bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump	bust-up; case; collapse; crash; destruction; disadvantage; downfall; drawback; issue; opinion; point of view; position; problem; problematical case; question; ruin; sagging; slump; smash; standpoint; view
Hau	bang; blow; slap
Klaps	bang; blow; slap	blow; clip; clout; jab; knock; nudge; pat on the nose; punch; slap; smack; tap; touch; wallop; whopper
Knall	bang; blast; boom; bump; crack; crash; detonation; explosion; pop; smack; thud; thump	bump; thud; thump
Krach	bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump	argument; bump; cabal; clamor; clamour; conflict; crash; difference of opinion; din; disagreement; discord; disorder; dispute; disturbance; hubbub; hullabaloo; hum; interference; movement; noise; quarrel; racket; roar; row; rumor; rumour; rumpus; struggle; thud; thump; trouble; tumult; tumultuousness; wrestle
Plumps	bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump	splash
Pony	bang; fringe
Ponyfransen	bang; fringe
Schuß	bang; blast; boom; bump; crack; crash; detonation; explosion; pop; smack; thud; thump	cutting; dash; little dashes; shoot; shot; splash; sprig; sprout; squeeze
Stoß	bang; blow; slap	accumulation; argument; blow; boot; buffer; bump; bumper; bumping into; colliding with; conflict; crashing into; difference of opinion; disagreement; discord; dispute; heap; jab; kick; kicking; load; nudge; pile; piling up; punch; push; quarrel; row; shake; shove; swim stroke; thrust; thud; thump
plötzlliche Enladung	bang; blast; boom; discharge; explosion; sudden explosion
-	bam; bash; belt; blast; boot; charge; clap; eruption; flush; fringe; hit; kick; knock; rush; smash; smasher; strike; thrill
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ballern	bang; boom; crack; pop
bumsen	bang; boom; crack; pop	brush against; bump against; call; caress; caress each other; couple; cuddle; fuck; have sexual intercourse; love; make love; neck; ring; screw; tinkle
donnern	bang; boom; crack; pop	bawl; bellow; cry out; let someone have it; rage; rant; rant & rage; roar; scream; shout; shriek; storm; thunder; yell
dreschen	bang; hammer; hit; slap; smack	thresh
einen Klaps geben	bang; batter; beat; hammer; hit; smack; smash; strike
hart schlagen	bang; hammer; hit; slap; smack
hauen	bang; batter; beat; hammer; hit; slap; smack; smash; strike; thump	chop down; cudgel; cut down; drub; fell; kick; pound; step; thwack; wallop
hämmern	bang; drum; ground; hammer; hit; slap; smack; spike; thump	brush against; bump against; call; drive in nails; drum into a person's head; hammer; nail; nail down; persevere; persist; pound; ring; spike; stamp in; tinkle
hämmern mit ein Hammer	bang; drum; ground; hammer; spike
knallen	bang; boom; crack; pop	fire; fire a shot; fusillade; shoot; thunder
krachen	bang; boom; crack; pop	rattle; rumble; thunder
rammen	bang; hammer; hit; slap; smack; thump	collide with; drive; drive piles; pound; ram
schlagen	bang; batter; beat; hammer; hit; slap; smack; smash; strike; thump	affect; battle with; belt; cleave; clip; combat; concern; contest; cut; drive; drive in nails; drive piles; fight; gain; hammer; hew through; hit; hit out hard; move; nail; nail down; plonk; pluck strings; pound; punch; quarrel; ram; scrap; scuffle; spike; strike; touch; turn cartwheels; win
schmettern	bang; boom; crack; pop	be audible; blare; clatter; echo; heave; rant; resound; reverberate; roll; throw down; thunder; wobble
verkloppen	bang; hammer; hit; slap; smack
-	slam; spang
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	bolt; slap; slapdash; smack
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Bum	bang

Verwante woorden van "bang":

banging, bangs

Synoniemen voor "bang":

knock; bash; smash; belt; blow; bump
clap; eruption; blast; bam; noise
hairdo; hairstyle; hair style; coiffure; coif
boot; charge; rush; flush; thrill; kick; exhilaration; excitement
hit; smasher; strike; success
slam; hit
sound; go
close; shut
travel; move; locomote
roll in the hay; love; make out; make love; sleep with; get laid; have sex; know; do it; be intimate; have intercourse; have it away; have it off; screw; jazz; eff; hump; lie with; bed; have a go at it; get it on; bonk; copulate; mate; pair; couple
spang; strike; impinge on; run into; collide with
slap; slapdash; smack; bolt

Verwante definities voor "bang":

directly¹
- he ran bang into the pole¹
a conspicuous success¹
- the party went with a bang¹
a border of hair that is cut short and hangs across the forehead¹
a sudden very loud noise¹
a vigorous blow¹
- he got a bang on the head¹
the swift release of a store of affective force¹
- they got a great bang out of it¹
leap, jerk, bang¹
strike violently¹
close violently¹
move noisily¹
- The window banged shut¹
- The old man banged around the house¹
to produce a sharp often metallic explosive or percussive sound¹
- One of them banged the sash of the window nearest my bed¹

Wiktionary: bang

bang

interjection

verbal percussive sound
- bang → peng

verb

slang: to engage in sexual intercourse
- bang → bumsen
to hammer
- bang → einschlagen
to make sudden loud noises
- bang → knallen

noun

The symbol !
- bang → Ausrufzeichen
An explosion
- bang → Knall; Explosion
A strike upon an object causing such a noise
- bang → Schlag; Hieb
A sudden percussive noise
- bang → Knall

bang

verb

einen Knall von sich geben
- knallen → bang; slam
lautmalend für das Entstehen eines dumpfen, dröhnenden, von einem Aufprall hervorgerufenen, knallartigen Geräusches
- bumsen → bang
laute, krachende Geräusche machen
- ballern → bang

noun

sehr kurzes, lautes Geräusch, wie von einer Detonation erzeugen
- Knall → bang

Cross Translation:

From	To	Via
• bang	→ knallen	↔ knallen — een hard geluid of knal geven
• bang	→ Knacks	↔ klap — plotselinge, luidruchtige slag
• bang	→ applaudieren; aufsprengen; aufwühlen; ausdreschen; aushämmern; ausklopfen; Beifall spenden; besiegen; buttern; dengeln; dreschen; gewinnen; hauen; klatschen; klopfen; losdreschen; münzen; peitschen; prasseln; prügeln; pulsieren; quirlen; schlagen; schlagen gegen; schütteln; übersteigen; verbuttern; verdreschen; zusammenschlagen	↔ battre — frapper de coups répétés.

Verwante vertalingen van bang

bang into

Remove Ads

Vertaal bang van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor bang (Engels) in het Duits

bang:

bang [the ~] zelfstandig naamwoord

the bang (fringe)

the bang (slap; blow)

the bang (detonation; explosion; pop; boom; crack)

the bang (crash; boom; smack; bump; blast; thud; thump)

the bang (sudden explosion; discharge; explosion; blast; boom)

to bang werkwoord (bangs, banged, banging)

to bang (hammer; thump)

to bang (crack; pop; boom)

to bang (beat; hit; strike; smash; smack; batter; hammer)

to bang (smack; slap; hammer; hit)

to bang (hammer; ground; drum; spike)

Conjugations for bang:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

bang bijwoord

bang

Vertaal Matrix voor bang:

Verwante woorden van "bang":

Synoniemen voor "bang":

Verwante definities voor "bang":

Wiktionary: bang

Verwante vertalingen van bang