Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal attendance

Vertaal attendance van Engels naar Duits

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

attendance:
- Auftritt; Anzahl teilnehmender Personen; Teilnahme; Geleit; Begleitung; Aufwartung
Wiktionary:
- attendance → Anwesenheit, Besuch
- attendance → Dienst, Amt, Anstellung, Anwesenheit, Anwesentheit, Gegenwart, Präsenz, Leistung, Geschirr, Tisch-Service, Sektion

Engels

Uitgebreide vertaling voor attendance (Engels) in het Duits

attendance:

attendance [the ~] zelfstandig naamwoord

the attendance (turnout)
der Auftritt; die Anzahl teilnehmender Personen; die Teilnahme
- Auftritt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Anzahl teilnehmender Personen [die ~] zelfstandig naamwoord
- Teilnahme [die ~] zelfstandig naamwoord
the attendance (escort; guidance)
Geleit; die Begleitung
- Geleit [das ~] zelfstandig naamwoord
- Begleitung [die ~] zelfstandig naamwoord
the attendance
die Aufwartung
- Aufwartung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor attendance:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Anzahl teilnehmender Personen	attendance; turnout
Auftritt	attendance; turnout	ceremony; comedy; exhibition; performance; show; showing
Aufwartung	attendance	allaying; appeasement; appeasing; benefit; calming; calming down; pacifying; quieting; relieve; social assistance; social security; soothing; steadying; unemployment benefit; visitors; welfare
Begleitung	attendance; escort; guidance	accompaniment; escort; group; guard; party
Geleit	attendance; escort; guidance
Teilnahme	attendance; turnout	condolence; interest; participation; sympathy
-	attending
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	duty; service; waiting; work

Verwante woorden van "attendance":

attendances

Synoniemen voor "attendance":

attending; group action
frequency; frequence; oftenness
company

Antoniemen van "attendance":

nonattendance

Verwante definities voor "attendance":

the act of being present (at a meeting or event etc.)¹
the number of people that are present¹
- attendance was up by 50 per cent¹
the frequency with which a person is present¹

Wiktionary: attendance

attendance

noun

the state of attending
- attendance → Anwesenheit

attendance

noun

vorübergehendes Aufsuchen des Aufenthaltsorts einer Person, vorübergehendes Aufsuchen eines Gebäudes oder einer Institution auf eigene Initiative
- Besuch → attendance; stay; call; visit

Cross Translation:

From	To	Via
• attendance	→ Dienst; Amt; Anstellung	↔ office — Fonction, emploi
• attendance	→ Anwesenheit; Anwesentheit; Gegenwart; Präsenz	↔ présence — existence d’une personne dans un lieu donner.
• attendance	→ Leistung; Dienst; Geschirr; Tisch-Service; Sektion; Amt; Anstellung	↔ service — état, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.

Verwante vertalingen van attendance

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University