Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- associated:
- associate:
-
Wiktionary:
- associate → liieren, assoziieren
- associate → Partner, Gesellschafter
- associate → assoziieren, knoten, binden, verbinden, verknüpfen, einbinden
Engels
Uitgebreide vertaling voor associated (Engels) in het Duits
associated:
-
associated (unifying; interconnected; interdependent; joint)
verbunden; angeschlossen; zusammenhängend; aneinandergereiht; eine Einheit formend-
verbunden bijvoeglijk naamwoord
-
angeschlossen bijvoeglijk naamwoord
-
zusammenhängend bijvoeglijk naamwoord
-
aneinandergereiht bijvoeglijk naamwoord
-
eine Einheit formend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor associated:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verbunden | associated; interconnected; interdependent; joint; unifying | banded; connected; connecting; in relation to; joining; related |
zusammenhängend | associated; interconnected; interdependent; joint; unifying | coherent; concerted; concordant; connected; consistent; contiguous; oneness; solidary; unanimous; united |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | attended; related | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aneinandergereiht | associated; interconnected; interdependent; joint; unifying | connected together |
angeschlossen | associated; interconnected; interdependent; joint; unifying | chained; concerted; concordant; connected; cuffed; intrigued; oneness; solidary; unanimous; united |
eine Einheit formend | associated; interconnected; interdependent; joint; unifying |
Verwante woorden van "associated":
Synoniemen voor "associated":
associated vorm van associate:
-
to associate
-
to associate
– To inform the operating system that a particular file name extension is linked to a specific application. When a file is opened that has an extension associated with a given application, the operating system automatically starts the application and loads the file. 1 -
to associate
– To link a document, file, task, or link with a To Do. 1
Conjugations for associate:
present
- associate
- associate
- associates
- associate
- associate
- associate
simple past
- associated
- associated
- associated
- associated
- associated
- associated
present perfect
- have associated
- have associated
- has associated
- have associated
- have associated
- have associated
past continuous
- was associating
- were associating
- was associating
- were associating
- were associating
- were associating
future
- shall associate
- will associate
- will associate
- shall associate
- will associate
- will associate
continuous present
- am associating
- are associating
- is associating
- are associating
- are associating
- are associating
subjunctive
- be associated
- be associated
- be associated
- be associated
- be associated
- be associated
diverse
- associate!
- let's associate!
- associated
- associating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor associate:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
in Verbindung bringen | connections | |
- | associate degree; companion; comrade; familiar; fellow | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
assoziieren | associate | |
in Verbindung bringen | associate | |
zuordnen | associate | allocate; map |
- | affiliate; assort; colligate; connect; consociate; consort; link; link up; relate; tie in | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
auch | along; associate; join; too | also; and also; as also; as well; as well as; at the same time; too |
Verwante woorden van "associate":
Synoniemen voor "associate":
Antoniemen van "associate":
Verwante definities voor "associate":
Wiktionary: associate
associate
Cross Translation:
verb
-
reflexiv: sich mit einem Partner zu einer geschäftlichen oder politischen Zusammenarbeit verbinden, häufig in der Wendung „mit etwas oder jemandem liiert sein“
-
Gedanken oder Bilder verknüpfen
-
Personen oder Institutionen, die gemeinsam ein Ziel verfolgen
-
Wirtschaft: der Eigentümer bzw. Miteigentümer einer Gesellschaft[2]
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• associate | → assoziieren | ↔ associëren — tot compagnon maken of nemen |
• associate | → knoten; binden; verbinden | ↔ nouer — lier au moyen d’un nœud, d'un lien. |
• associate | → binden; verbinden; verknüpfen; einbinden | ↔ relier — lier de nouveau, refaire le nœud qui liait et qui est défaire. |
Computer vertaling door derden: