Assessment in het Duits vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

assessment:
- Beurteilung; Gutachten; Schätzung; Einschätzung; Taxierung; Taxation; Bewertung; Wertung; Berechnung; Leistungskontrolle
assess:
- schätzen; taxieren
Wiktionary:
- assessment → Begutachtung, Bewertung, Schätzung, Einschätzung, Abschätzung
- assessment → indizieren
- assess → einschätzen
- assess → schätzen, abschätzen, achten, mögen, wertschätzen, würdigen, einschätzen, hochschätzen, hochachten, ehren, bewerten

Engels

Uitgebreide vertaling voor assessment (Engels) in het Duits

assessment:

assessment [the ~] zelfstandig naamwoord

the assessment (appraisal; review)
die Beurteilung
- Beurteilung [die ~] zelfstandig naamwoord
the assessment (appraisal)
Gutachten
- Gutachten [das ~] zelfstandig naamwoord
the assessment (estimation; valuation; estimate; appraisal)
die Schätzung; die Einschätzung; die Taxierung; die Taxation; die Bewertung; die Wertung
- Schätzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Einschätzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Taxierung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Taxation [die ~] zelfstandig naamwoord
- Bewertung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wertung [die ~] zelfstandig naamwoord
the assessment (estimation; estimate)
die Einschätzung; die Schätzung; die Bewertung; die Wertung; die Taxierung; die Berechnung; die Taxation
- Einschätzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schätzung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Bewertung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wertung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Taxierung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Berechnung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Taxation [die ~] zelfstandig naamwoord
the assessment
Leistungskontrolle
- Leistungskontrolle

Vertaal Matrix voor assessment:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Berechnung	assessment; estimate; estimation	calculation; estimate; estimation
Beurteilung	appraisal; assessment; review	analysis; book review; criticism; critique; grade; grading mark; mark; review
Bewertung	appraisal; assessment; estimate; estimation; valuation	appreciation; gratefulness; gratitude; ranking; rating; recognition; recognizing; thankfulness; thanks
Einschätzung	appraisal; assessment; estimate; estimation; valuation	adjusting; calibration; gauging
Gutachten	appraisal; assessment	account; composition; paper; report
Schätzung	appraisal; assessment; estimate; estimation; valuation	appreciation; budgets; esteem; estimate; estimations; price quote; quotation; quote; regard; respect
Taxation	appraisal; assessment; estimate; estimation; valuation
Taxierung	appraisal; assessment; estimate; estimation; valuation
Wertung	appraisal; assessment; estimate; estimation; valuation	appreciation; classification; esteem; idea; notion; opinion; placing; regard; respect; view
-	appraisal; judgement; judgment
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Leistungskontrolle	assessment

Verwante woorden van "assessment":

reassessment, assessments, assess

Synoniemen voor "assessment":

appraisal; classification; categorization; categorisation; sorting
charge
monetary value; price; cost
judgment; judgement; act; human action; human activity

Verwante definities voor "assessment":

the act of judging or assessing a person or situation or event¹
the market value set on assets¹
the classification of someone or something with respect to its worth¹
an amount determined as payable¹
- the assessment for repairs outraged the club's membership¹

Wiktionary: assessment

assessment

noun

appraisal
- assessment → Begutachtung; Bewertung; Schätzung
act of assessing a tax
- assessment → Bewertung; Schätzung

assessment

noun

Interpretation eines Sachverhaltes mit einer persönlichen Note
- Einschätzung → assessment; appraisal
Vorgang, der den Wert von etwas abschätzt, festlegt
- Bewertung → valuation; grade; scores; marks; assessment
die Errechnung und/oder Zuweisung eines ungefähren Wertes; die Handlung des abschätzen
- Abschätzung → assessment

Cross Translation:

From	To	Via
• assessment	→ indizieren	↔ indiceren — aanwijzen van zorg

assessment vorm van assess:

to assess werkwoord (assess, assessed, assessing)

to assess (estimate; calculate)
schätzen; taxieren
- schätzen werkwoord (schätze, schätzest, schätzt, schätzte, schätztet, geschätzt)
- taxieren werkwoord (taxiere, taxierst, taxiert, taxierte, taxiertet, taxiert)

Conjugations for assess:

present

assess
assess
assess
assess
assess
assess

simple past

assessed
assessed
assessed
assessed
assessed
assessed

present perfect

have assessed
have assessed
has assessed
have assessed
have assessed
have assessed

past continuous

was assessing
were assessing
was assessing
were assessing
were assessing
were assessing

future

shall assess
will assess
will assess
shall assess
will assess
will assess

continuous present

am assessing
are assessing
is assessing
are assessing
are assessing
are assessing

subjunctive

be assessed
be assessed
be assessed
be assessed
be assessed
be assessed

diverse

assess!
let's assess!
assessed
assessing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor assess:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
schätzen	assess; calculate; estimate	accuse; advise; appreciate; believe; believe in; blame; commend higly; conjecture; consider; devise; discredit; esteem; esteem highly; estimate; extol; guess; have a high regard for; hold against; hold in great esteem; laud; postulate; praise; presume; presuppose; rebuke; reprimand; reproach; respect; speculate; suggest; suppose; surmise; think over; throw heaps of praise upon; value highly
taxieren	assess; calculate; estimate	advise; calculate; compute; consider; devise; estimate; evaluate; rate; suggest; tax; think over; work out
-	appraise; evaluate; measure; tax; valuate; value

Verwante woorden van "assess":

reassess, assessing, assessment, assessable

Synoniemen voor "assess":

measure; evaluate; valuate; appraise; value; pass judgment; judge
charge; bill
tax; determine; set
estimate; gauge; approximate; guess

Verwante definities voor "assess":

evaluate or estimate the nature, quality, ability, extent, or significance of¹
estimate the value of (property) for taxation¹
- Our house hasn't been assessed in years¹
set or determine the amount of (a payment such as a fine)¹
charge (a person or a property) with a payment, such as a tax or a fine¹

Wiktionary: assess

assess

verb

nach den persönlichen Erfahrungen beurteilen; sich eine Meinung über etwas oder jemanden bilden
- einschätzen → assess

Cross Translation:

From	To	Via
• assess	→ schätzen; abschätzen; achten; mögen; wertschätzen; würdigen; einschätzen; hochschätzen; hochachten; ehren	↔ apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).
• assess	→ schätzen; abschätzen; bewerten; einschätzen	↔ estimer — Déterminer la valeur.
• assess	→ abschätzen; bewerten; schätzen; einschätzen	↔ taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit.
• assess	→ abschätzen; bewerten; schätzen; einschätzen	↔ évaluer — estimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée.

Verwante vertalingen van assessment

Remove Ads

Vertaal assessment van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor assessment (Engels) in het Duits

assessment:

assessment [the ~] zelfstandig naamwoord

the assessment (appraisal; review)

the assessment (appraisal)

the assessment (estimation; valuation; estimate; appraisal)

the assessment (estimation; estimate)

the assessment

Vertaal Matrix voor assessment:

Verwante woorden van "assessment":

Synoniemen voor "assessment":

Verwante definities voor "assessment":

Wiktionary: assessment

assessment vorm van assess:

to assess werkwoord (assess, assessed, assessing)

to assess (estimate; calculate)

Conjugations for assess:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor assess:

Verwante woorden van "assess":

Synoniemen voor "assess":

Verwante definities voor "assess":

Wiktionary: assess

Verwante vertalingen van assessment