Engels

Uitgebreide vertaling voor architects (Engels) in het Duits

architects:

architects [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the architects
    die Architekte
  2. the architects (producers; authors)
    die Macher; die Schöpfer
    • Macher [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schöpfer [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor architects:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Architekte architects
Macher architects; authors; producers acter; committer; doer; perpetrator
Schöpfer architects; authors; producers God; Lord; architect; artist; author; creator; creators; ladle; maker; originator; producer; server; tablespoon; tablespoons

Verwante woorden van "architects":


architects vorm van architect:

architect [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the architect (site manager)
    der Architekt; der Baumeister; die Architektin; der Baukundige
  2. the architect
    der Architekt; der Baumeister; die Architektin; der Baukundige; der Bautechniker
  3. the architect
    die Architektin
  4. the architect (producer; author; maker; artist)
    der Autor; der Hersteller; der Schöpfer; der Urheber; der Entwerfer; der Erzeuger; der Gestalter; der Erbauer

Vertaal Matrix voor architect:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Architekt architect; site manager
Architektin architect; site manager
Autor architect; artist; author; maker; producer author; authors; creator; maker; originator; writer
Baukundige architect; site manager
Baumeister architect; site manager building expert; headmaster
Bautechniker architect building expert
Entwerfer architect; artist; author; maker; producer art director; author; creator; design engineer; designer; maker; originator
Erbauer architect; artist; author; maker; producer author; creator; maker; originator
Erzeuger architect; artist; author; maker; producer breeder; cultivator; developer; generator; grower; maker; manufacturer; procreator; producer
Gestalter architect; artist; author; maker; producer author; creator; maker; originator
Hersteller architect; artist; author; maker; producer anthologist; arranger; compiler; composer; drafter; framer; maker; manufacturer; producer
Schöpfer architect; artist; author; maker; producer God; Lord; architects; author; authors; creator; creators; ladle; maker; originator; producers; server; tablespoon; tablespoons
Urheber architect; artist; author; maker; producer founder; instigator; prompter; ringleader
- designer

Verwante woorden van "architect":


Synoniemen voor "architect":


Verwante definities voor "architect":

  1. someone who creates plans to be used in making something (such as buildings)1

Wiktionary: architect

architect
noun
  1. designer of buildings
architect
noun
  1. weibliche Person, die sich beruflich mit der Architektur, also hauptsächlich dem Planen von Bauwerken jeglicher Art befasst
  2. studierte männliche Person, die sich beruflich mit der Architektur, also hauptsächlich dem Planen von Bauwerken jeglicher Art befasst (Berufsbild)

Cross Translation:
FromToVia
architect Architekt architect — iemand die gebouwen ontwerpt
architect Architekt; Baumeister; Schöpfer; Urheber; Begründer architectepersonne diplômée dont la profession consiste à concevoir des édifices et à en diriger la construction.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van architects