Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
- amplifier:
- amplify:
-
Wiktionary:
- amplifier → Verstärker
- amplify → verstärken
Engels
Uitgebreide vertaling voor amplifier (Engels) in het Duits
amplifier:
-
the amplifier (intensifier)
der Verstärker
Vertaal Matrix voor amplifier:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| Verstärker | amplifier; intensifier | sound amplifier |
Verwante woorden van "amplifier":
Synoniemen voor "amplifier":
Verwante definities voor "amplifier":
Wiktionary: amplifier
amplifier
noun
amplifier
-
anything that amplifies
- amplifier → Verstärker
noun
-
etwas, das etwas anderes stärker werden lässt
amplify:
-
to amplify (intensify; strengthen; invigorate; acumilate; fortify; deepen)
verstärken; intensivieren; stärken; verschärfen-
intensivieren werkwoord (intensiviere, intensivierst, intensiviert, intensivierte, intensiviertet, intensiviert)
Conjugations for amplify:
present
- amplify
- amplify
- amplifies
- amplify
- amplify
- amplify
simple past
- amplified
- amplified
- amplified
- amplified
- amplified
- amplified
present perfect
- have amplified
- have amplified
- has amplified
- have amplified
- have amplified
- have amplified
past continuous
- was amplifying
- were amplifying
- was amplifying
- were amplifying
- were amplifying
- were amplifying
future
- shall amplify
- will amplify
- will amplify
- shall amplify
- will amplify
- will amplify
continuous present
- am amplifying
- are amplifying
- is amplifying
- are amplifying
- are amplifying
- are amplifying
subjunctive
- be amplified
- be amplified
- be amplified
- be amplified
- be amplified
- be amplified
diverse
- amplify!
- let's amplify!
- amplified
- amplifying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor amplify:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| intensivieren | acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen | |
| stärken | acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen | gain strength; get stronger; starch; stiffen |
| verschärfen | acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen | sharpen; tighten |
| verstärken | acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen | become stronger; consolidate; fortify; intensify; load; make heavier; reinforce; strenghten; strengthen; weight |
| - | blow up; exaggerate; expand; hyperbolise; hyperbolize; inflate; magnify; overdraw; overstate |
Verwante woorden van "amplify":
Synoniemen voor "amplify":
Antoniemen van "amplify":
Verwante definities voor "amplify":
Wiktionary: amplify
amplify
verb
-
to increase amplitude
- amplify → verstärken