Overzicht
Engels naar Duits: Meer gegevens...
-
alarming:
- beunruhigend; besorgniserregend; furchtbar; unheimlich; drohend; gefährlich; geisterhaft; schreckenerregend; schaudererregend; schaurig; furchterregend; gespensterhaft; schauervoll; feindlich; bedrohlich; gespenstig; gespenstisch; brenzlig; schauderhaft; angsterregend; angsteinjagend; schreckeinjagend; angsterweckend; angstanjagend
- alarm:
-
Wiktionary:
- alarming → erschreckend
- alarm → alarmieren
- alarm → Wecker, Alarmstimmung, Alarmsignal, Alarm
- alarm → alarmieren, bestürzt machen, in Bestürzung versetzen, konsternieren, Faible, Flauheit, Melancholie, Schwermut, Tiefsinn, Trübsinn, Wehmut, Strapaze, Abnahme, Apathie, Teilnahmslosigkeit, Leidenschaftslosigkeit, Gefühllosigkeit, Gleichgültigkeit, Lärm schlagen, zusammentrommeln, aufrütteln, wachrufen, Angst, Furcht, beängstigen, beunruhigen, fürchten, befürchten, ängstigen, Sirene
Engels
Uitgebreide vertaling voor alarming (Engels) in het Duits
alarming:
-
alarming (worrisome; disturbing)
beunruhigend; besorgniserregend-
beunruhigend bijvoeglijk naamwoord
-
besorgniserregend bijvoeglijk naamwoord
-
-
alarming (threatening; imminent; impending; terrifying; frightening; spooky; grisly; scary; creepy; frightful)
furchtbar; unheimlich; drohend; gefährlich; geisterhaft; schreckenerregend; schaudererregend; schaurig; furchterregend; gespensterhaft; schauervoll; feindlich; bedrohlich; gespenstig; gespenstisch; brenzlig; schauderhaft; angsterregend-
furchtbar bijvoeglijk naamwoord
-
unheimlich bijvoeglijk naamwoord
-
drohend bijvoeglijk naamwoord
-
gefährlich bijvoeglijk naamwoord
-
geisterhaft bijvoeglijk naamwoord
-
schreckenerregend bijvoeglijk naamwoord
-
schaudererregend bijvoeglijk naamwoord
-
schaurig bijvoeglijk naamwoord
-
furchterregend bijvoeglijk naamwoord
-
gespensterhaft bijvoeglijk naamwoord
-
schauervoll bijvoeglijk naamwoord
-
feindlich bijvoeglijk naamwoord
-
bedrohlich bijvoeglijk naamwoord
-
gespenstig bijvoeglijk naamwoord
-
gespenstisch bijvoeglijk naamwoord
-
brenzlig bijvoeglijk naamwoord
-
schauderhaft bijvoeglijk naamwoord
-
angsterregend bijvoeglijk naamwoord
-
-
alarming (frightning; scary; fearfull; disturbing; grizly; disquieting)
angsteinjagend; schreckeinjagend; besorgniserregend; angsterweckend; beunruhigend-
angsteinjagend bijvoeglijk naamwoord
-
schreckeinjagend bijvoeglijk naamwoord
-
besorgniserregend bijvoeglijk naamwoord
-
angsterweckend bijvoeglijk naamwoord
-
beunruhigend bijvoeglijk naamwoord
-
-
alarming (terrifying; frightening; scary; perilous; gruesome; frightful; ghastly; appalling; dangerous; hazardous; risky; spooky; grisly; creepy)
angstanjagend-
angstanjagend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor alarming:
Verwante woorden van "alarming":
Synoniemen voor "alarming":
Antoniemen van "alarming":
Verwante definities voor "alarming":
Wiktionary: alarming
alarming
adjective
-
in Angst und Unruhigkeit versetzend
alarm:
-
the alarm (call for help; cry for help)
-
the alarm (fright; consternation; upset; repulsion; confusion; dismay)
-
the alarm (concern; worry; anxiety; uneasiness)
-
the alarm (alarm installation)
die Alarmanlage -
the alarm (dismay; confusion)
-
the alarm
– A visual or auditory signal from a computer alerting the user to an error or a hazardous situation. 2 -
the alarm
– An alert that is set by the user to be activated at a particular time. 2
Conjugations for alarm:
present
- alarm
- alarm
- alarms
- alarm
- alarm
- alarm
simple past
- alarmed
- alarmed
- alarmed
- alarmed
- alarmed
- alarmed
present perfect
- have alarmed
- have alarmed
- has alarmed
- have alarmed
- have alarmed
- have alarmed
past continuous
- was alarming
- were alarming
- was alarming
- were alarming
- were alarming
- were alarming
future
- shall alarm
- will alarm
- will alarm
- shall alarm
- will alarm
- will alarm
continuous present
- am alarming
- are alarming
- is alarming
- are alarming
- are alarming
- are alarming
subjunctive
- be alarmed
- be alarmed
- be alarmed
- be alarmed
- be alarmed
- be alarmed
diverse
- alarm!
- let's alarm!
- alarmed
- alarming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor alarm:
Verwante woorden van "alarm":
Synoniemen voor "alarm":
Verwante definities voor "alarm":
Wiktionary: alarm
alarm
Cross Translation:
verb
alarm
-
to surprise with apprehension of danger
- alarm → alarmieren
-
mechanical contrivance for awaking
- alarm → Wecker
-
sudden surprise with fear or terror
- alarm → Alarmstimmung
-
notice of approaching danger
- alarm → Alarmsignal; Alarm
-
summons to arms
- alarm → Alarm
verb
-
(transitiv) jemanden zu Hilfe rufen
-
Militär, Polizei, Feuerwehr: zur Frühwarnung oder bei Eintritt eines Schadensereignisses erfolgender Ruf zur Bereitschaft oder zur Warnung vor Gefahr
Cross Translation: