Achievement in het Duits vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Duits: Meer gegevens...

achievement:
- Leistung; Verrichtung; Arbeitsleistung; Ausübung; Vollziehung; Großtat; Errungenschaft
achieve:
- leisten; eine Leistung lieferen; erfüllen; verrichten; handeln; schieben; schütten; erzeugen; herstellen
Wiktionary:
- achievement → Errungenschaft, Vollendung
- achievement → Durchführung, Tat, Errungenschaft, Leistung, Erfolg, Gelingen, Folge, Sequenz, Ergebnis, Resultat, Konsequenz, Ausführung, Arbeit, Werk
- achieve → erreichen, erlangen, realisieren, erzielen, erhalten, erarbeiten
- achieve → verbringen, resultieren, führen, leiten, ausgehen, ausrücken, hinausgehen, erlangen, erzielen, reichen, erreichen, einholen, heranreichen, sich erstrecken, erwirken, durchsetzen, ausführen, bestehen, erfüllen, leisten, treffen, gelangen, anlangen, ankommen, bestellen, ausrichten, verwirklichen, bewerkstelligen, vollbringen, durchführen, zustande bringen, vornehmen

Engels

Uitgebreide vertaling voor achievement (Engels) in het Duits

achievement:

achievement [the ~] zelfstandig naamwoord

the achievement
die Leistung; die Verrichtung; die Arbeitsleistung; die Ausübung; die Vollziehung; die Großtat
- Leistung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verrichtung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Arbeitsleistung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ausübung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Vollziehung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Großtat [die ~] zelfstandig naamwoord
the achievement (tour de force; stunt)
die Leistung
- Leistung [die ~] zelfstandig naamwoord
the achievement (attainment)
die Errungenschaft
- Errungenschaft [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor achievement:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Arbeitsleistung	achievement	labour performance; performance
Ausübung	achievement	performance; practice; practise
Errungenschaft	achievement; attainment	scored
Großtat	achievement	performance
Leistung	achievement; stunt; tour de force	ability; action; aptitude; capacity; compensation; feat; gift; heroic deed; hobby; ingenuity; labour performance; natural ability; pastime; pay-off; payment; performance; potential; power; talent
Verrichtung	achievement	performance
Vollziehung	achievement	enforcement; execution; implementation; performance
-	accomplishment
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	exploit; feat

Verwante woorden van "achievement":

achievements, achieve

Synoniemen voor "achievement":

accomplishment; action

Verwante definities voor "achievement":

the action of accomplishing something¹

Wiktionary: achievement

achievement

noun

great or heroic deed
- achievement → Errungenschaft; Vollendung
act of achieving or performing
- achievement → Vollendung; Errungenschaft

Cross Translation:

From	To	Via
• achievement	→ Durchführung; Tat; Errungenschaft; Leistung	↔ prestatie — resultaat van een actie (die vaak met enige moeite gepaard gaat)
• achievement	→ Erfolg; Gelingen; Folge; Sequenz; Ergebnis; Resultat; Konsequenz	↔ aboutissement — Action d’aboutir.
• achievement	→ Ausführung	↔ accomplissement — action d’accomplir ou résultat de cette action.
• achievement	→ Arbeit; Werk; Ergebnis	↔ ouvrage — Travail : Action de travailler, ce qui est produit par l’ouvrier ou résultat d’un travail (Sens général)
• achievement	→ Erfolg; Gelingen	↔ succès — Ce qui arriver à quelqu’un de conforme au but qu’il se proposer dans une affaire, dans une entreprise, dans un travail.

achievement vorm van achieve:

to achieve werkwoord (achieves, achieved, achieving)

to achieve (achieve something; perform; succeed)
leisten; eine Leistung lieferen; erfüllen; verrichten; handeln; schieben; schütten
- leisten werkwoord (leiste, leistst, leistt, leistte, leisttet, geleistet)
- eine Leistung lieferen werkwoord
- erfüllen werkwoord (erfülle, erfüllst, erfüllt, erfüllte, erfülltet, erfüllt)
- verrichten werkwoord (verrichte, verrichtest, verrichtet, verrichtete, verrichtetet, verrichtet)
- handeln werkwoord (handle, handelst, handelt, handelte, handeltet, gehandelt)
- schieben werkwoord (schiebe, schiebst, schiebt, schob, schobt, geschoben)
- schütten werkwoord (schütte, schüttest, schüttet, schüttete, schüttetet, geschüttet)
to achieve (accomplish; bring about; attain)

– to gain with effort ¹
erzeugen; herstellen
- erzeugen werkwoord (erzeuge, erzeugst, erzeugt, erzeugte, erzeugtet, erzeugt)
- herstellen werkwoord (herstelle, herstellst, herstellt, herstellte, herstelltet, hergestellt)

Conjugations for achieve:

present

achieve
achieve
achieves
achieve
achieve
achieve

simple past

achieved
achieved
achieved
achieved
achieved
achieved

present perfect

have achieved
have achieved
has achieved
have achieved
have achieved
have achieved

past continuous

was achieving
were achieving
was achieving
were achieving
were achieving
were achieving

future

shall achieve
will achieve
will achieve
shall achieve
will achieve
will achieve

continuous present

am achieving
are achieving
is achieving
are achieving
are achieving
are achieving

subjunctive

be achieved
be achieved
be achieved
be achieved
be achieved
be achieved

diverse

achieve!
let's achieve!
achieved
achieving

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor achieve:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eine Leistung lieferen	achieve; achieve something; perform; succeed
erfüllen	achieve; achieve something; perform; succeed	accomplish; act; do; function; try
erzeugen	accomplish; achieve; attain; bring about	breed; cause; clone; conceptualise; conceptualize; construct; create; cultivate; design; engender; fabricate; give rise to; invent; make; manufacture; prepare; produce; provoke
handeln	achieve; achieve something; perform; succeed	accomplish; act; agitate; bargain; carry on a business; deal; deal in; deal with; do; function; haggle; handle; hawk; mediate; negociate; negotiate; peddle; push; sell; trade
herstellen	accomplish; achieve; attain; bring about	conceptualise; conceptualize; construct; create; deposit; design; exchange; fabricate; interchange; invent; lay; laydown; make; manufacture; place; prepare; produce; put down; redevelop; renew; renovate; resume; set; set down; situate; station; swap; trade
leisten	achieve; achieve something; perform; succeed	accomplish; act; do; function
schieben	achieve; achieve something; perform; succeed	cart; chanter; dig; function; give a push; grouse; growl; grumble; jab; poke; prod; push; push on; rumble; shove; snarl; trade on the side; trundle; wheel
schütten	achieve; achieve something; perform; succeed	accomplish; act; do; function; pelt; pour; pour with rain; rain cats and dogs; sprinkle
verrichten	achieve; achieve something; perform; succeed	accomplish; act; apply; do; employ; function; labor; labour; make use of; use; utilise; utilize; work
-	accomplish; attain; reach
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	accomplish; attain; perform

Verwante woorden van "achieve":

achieving, achievement, achievable, achieved

Synoniemen voor "achieve":

accomplish; attain; reach; succeed; win; come through; bring home the bacon; deliver the goods

Verwante definities voor "achieve":

to gain with effort¹
- she achieved her goal despite setbacks¹

Wiktionary: achieve

achieve

verb

to obtain, or gain as the result of exertion
- achieve → erreichen; erlangen
to carry out successfully; to accomplish
- achieve → realisieren; erreichen

achieve

verb

etwas anvisiert (Angestrebtes) erreichen
- erzielen → realize; arrive; reach; attain; obtain; achieve
zu einem Ziel gelangen; seine Wünsche durchsetzen
- erreichen → acquire; reach; attain; achieve; accomplish
in Besitz nehmen, habhaft werden, erreichen
- erlangen → attain; achieve
(transitiv) etwas bekommen
- erhalten → get; obtain; receive; achieve
durch schwere Arbeit erwerben
- erarbeiten → achieve; acquire; compile

-
- verbringen → acquire; squander; dissipate; in; luxury; guzzle; accomplish; achieve; manage; perform; compass; carry; transport; feed; bring; bring up; to; get; deliver; mislay; misplace

Cross Translation:

From	To	Via
• achieve	→ resultieren; führen; leiten; ausgehen; ausrücken; hinausgehen; erlangen; erzielen; reichen; erreichen; einholen; heranreichen; sich erstrecken; erwirken; durchsetzen	↔ aboutir — toucher par un bout.
• achieve	→ ausführen; bestehen; erfüllen; leisten	↔ accomplir — achever entièrement.
• achieve	→ treffen; erlangen; erzielen; reichen; erreichen; einholen; heranreichen; sich erstrecken; erwirken; durchsetzen	↔ atteindre — toucher de loin au moyen d’un projectile.
• achieve	→ gelangen; anlangen; erreichen; ankommen	↔ parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général)
• achieve	→ ausführen; bestellen; erfüllen; leisten; ausrichten; verwirklichen; bewerkstelligen; vollbringen; durchführen; zustande bringen; vornehmen	↔ réaliser — construire

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van achievement

achievement award

Remove Ads

Vertaal achievement van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor achievement (Engels) in het Duits

achievement:

achievement [the ~] zelfstandig naamwoord

the achievement

the achievement (tour de force; stunt)

the achievement (attainment)

Vertaal Matrix voor achievement:

Verwante woorden van "achievement":

Synoniemen voor "achievement":

Verwante definities voor "achievement":

Wiktionary: achievement

achievement vorm van achieve:

to achieve werkwoord (achieves, achieved, achieving)

to achieve (achieve something; perform; succeed)

to achieve (accomplish; bring about; attain)

Conjugations for achieve:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor achieve:

Verwante woorden van "achieve":

Synoniemen voor "achieve":

Verwante definities voor "achieve":

Wiktionary: achieve

Verwante vertalingen van achievement