Engels
Uitgebreide vertaling voor accompanying (Engels) in het Duits
accompanying:
-
accompanying (matching; corresponding)
-
accompanying (attendant)
Vertaal Matrix voor accompanying:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | attendant; concomitant; consequent; ensuant; incidental; resultant; sequent | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
begleitend | accompanying; attendant | |
geleitend | accompanying; attendant | conductive |
zugehörig | accompanying; corresponding; matching | belonging to |
Verwante woorden van "accompanying":
Synoniemen voor "accompanying":
Verwante definities voor "accompanying":
accompanying vorm van accompany:
-
to accompany (conduct; come along with; chaperon; escort; walk along)
mitgehen; begleiten; geleiten; herumführen-
herumführen werkwoord (führe herum, führst herum, führt herum, führte herum, führtet herum, herumgeführt)
-
to accompany (walk along)
-
to accompany (carry away; carry off; take away; take in; see off)
abführen; abtragen; wegtragen; fortfahren; wegführen; forttragen; wegschleppen; fortführen; davontragen; fortschaffen; wegschaffen; wegbringen; fortbringen; fortschleppen-
wegschleppen werkwoord (schleppe weg, schleppst weg, schleppt weg, schleppte weg, schlepptet weg, weggeschleppt)
-
davontragen werkwoord (trage davon, trägst davon, trägt davon, trug davon, trugt davon, davongetragen)
-
fortschaffen werkwoord (schaffe fort, schaffst fort, schafft fort, schaffte fort, schafftet fort, fortgeschafft)
-
wegschaffen werkwoord (schaffe weg, schaffst weg, schafft weg, schaffte weg, schafftet weg, weggeschafft)
-
fortbringen werkwoord (bringe fort, bringst fort, bringt fort, brachte fort, brachtet fort, fortgebracht)
-
fortschleppen werkwoord (schleppe fort, schleppst fort, schleppt fort, schleppte fort, schlepptet fort, fortgeschleppt)
Conjugations for accompany:
present
- accompany
- accompany
- accompanies
- accompany
- accompany
- accompany
simple past
- accompanied
- accompanied
- accompanied
- accompanied
- accompanied
- accompanied
present perfect
- have accompanied
- have accompanied
- has accompanied
- have accompanied
- have accompanied
- have accompanied
past continuous
- was accompanying
- were accompanying
- was accompanying
- were accompanying
- were accompanying
- were accompanying
future
- shall accompany
- will accompany
- will accompany
- shall accompany
- will accompany
- will accompany
continuous present
- am accompanying
- are accompanying
- is accompanying
- are accompanying
- are accompanying
- are accompanying
subjunctive
- be accompanied
- be accompanied
- be accompanied
- be accompanied
- be accompanied
- be accompanied
diverse
- accompany!
- let's accompany!
- accompanied
- accompanying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor accompany:
Verwante woorden van "accompany":
Synoniemen voor "accompany":
Verwante definities voor "accompany":
Wiktionary: accompany
accompany
Cross Translation:
verb
accompany
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• accompany | → begleiten | ↔ vergezellen — met iemand meegaan |
• accompany | → mitfahren; mitgehen | ↔ meegaan — op hetzelfde moment dezelfde richting uitgaan |
• accompany | → begleiten | ↔ begeleiden — vergezellen |
• accompany | → begleiten | ↔ accompagner — aller de compagnie avec quelqu’un. |
Computer vertaling door derden: