Abundance in het Duits vertaald uit het Engels

Engels

Uitgebreide vertaling voor abundance (Engels) in het Duits

abundance:

abundance [the ~] zelfstandig naamwoord

the abundance (luxury; affluence)
der Luxus; der Prunk; der Überfluß; die Pracht; die Stattlichkeit; die Fülle; der Glanz; die Herrlichkeit; der Reichtum; die Wonne; die Wollust; die Üppigkeit
- Luxus [der ~] zelfstandig naamwoord
- Prunk [der ~] zelfstandig naamwoord
- Überfluß [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pracht [die ~] zelfstandig naamwoord
- Stattlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Fülle [die ~] zelfstandig naamwoord
- Glanz [der ~] zelfstandig naamwoord
- Herrlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Reichtum [der ~] zelfstandig naamwoord
- Wonne [die ~] zelfstandig naamwoord
- Wollust [die ~] zelfstandig naamwoord
- Üppigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
the abundance
die Vielzahl; die Mannigfaltigkeit
- Vielzahl [die ~] zelfstandig naamwoord
- Mannigfaltigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
the abundance (profusion; multitude)
die Reichlichkeit; die Fülle; die Mannigfaltigkeit; die Üppigkeit; die Verschiedenartigkeit; die Stattlichkeit
- Reichlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Fülle [die ~] zelfstandig naamwoord
- Mannigfaltigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Üppigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verschiedenartigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Stattlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

abundance bijvoeglijk naamwoord

abundance (multitude)
von allem etwas; alles mögliche
- von allem etwas bijvoeglijk naamwoord
- alles mögliche bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor abundance:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Fülle	abundance; affluence; luxury; multitude; profusion	fullness; plenitude
Glanz	abundance; affluence; luxury	ceremony; cleaner; exhibition; gleam; performance; polish; show; showing
Herrlichkeit	abundance; affluence; luxury	blessedness; blessing; bliss; delicacies; deliciousness; delightfulness; glory; grandeur; grandiosity; happiness; haughtiness; impressiveness; joy; magnificence; majesty; pride; splendidness; stateliness; well-being
Luxus	abundance; affluence; luxury	opulence; richness; wealth
Mannigfaltigkeit	abundance; multitude; profusion
Pracht	abundance; affluence; luxury	beauty; ceremony; glory; grandeur; grandiosity; haughtiness; impressiveness; majesty; opulence; pride; procession; richness; rite; splendor; splendour; wealth
Prunk	abundance; affluence; luxury	flightiness; frivolity; frivolousness; glory; splendor; splendour; vanity
Reichlichkeit	abundance; multitude; profusion
Reichtum	abundance; affluence; luxury	ability; capability; capacity; opulence; quality; richness; wealth
Stattlichkeit	abundance; affluence; luxury; multitude; profusion	bravery; celebration; ceremony; courage; daring; dignitary; eminence; feast; feasting; festive spirit; festivity; gallantry; grandeur; grandiosity; greatness; haughtiness; highness; impressiveness; loftiness; majesty; merry-making; merrymaking; party; pride; rite; stateliness; sturdiness; valor; valour; vigor; vigour
Verschiedenartigkeit	abundance; multitude; profusion	difference; diversity; variety
Vielzahl	abundance
Wollust	abundance; affluence; luxury	ardor; ardour; craze; desire; eroticism; frenzy; lust; passion; rankness; sensualism; sensuality; urge
Wonne	abundance; affluence; luxury	blessedness; bliss; deliciousness; delight; enjoyment; glory; happiness; joy; magnificence; pleasure; well-being
Überfluß	abundance; affluence; luxury	excess; exuberance; overflow; profusion; surplus
Üppigkeit	abundance; affluence; luxury; multitude; profusion	friskiness; playfulness
-	copiousness; teemingness
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	profusion
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
alles mögliche	abundance; multitude
von allem etwas	abundance; multitude

Verwante woorden van "abundance":

abundances

Synoniemen voor "abundance":

copiousness; teemingness; quantity
ratio

Antoniemen van "abundance":

scarcity

Verwante definities voor "abundance":

the property of a more than adequate quantity or supply¹
- an age of abundance¹
(chemistry) the ratio of the total mass of an element in the earth's crust to the total mass of the earth's crust; expressed as a percentage or in parts per million¹
(physics) the ratio of the number of atoms of a specific isotope of an element to the total number of isotopes present¹

Wiktionary: abundance

abundance

noun

ample sufficiency
- abundance → Überfluss

abundance

noun

eine Vielzahl (nur mit unbestimmtem Artikel, meist im Singular benutzt)
- Menge → abundance
eine über den Bedarf vorhandene Menge an etwas
- Überfluss → abundance; superabundance; plenty

Cross Translation:

From	To	Via
• abundance	→ Fülle; Überfluß; Menge	↔ abondance — Grande quantité
• abundance	→ Überfluss; Menge	↔ profusion — grand abondance.

Vertaal abundance van Engels naar Duits

Uitgebreide vertaling voor abundance (Engels) in het Duits

abundance:

abundance [the ~] zelfstandig naamwoord

the abundance (luxury; affluence)

the abundance

the abundance (profusion; multitude)

abundance bijvoeglijk naamwoord

abundance (multitude)

Vertaal Matrix voor abundance:

Verwante woorden van "abundance":

Synoniemen voor "abundance":

Antoniemen van "abundance":

Verwante definities voor "abundance":

Wiktionary: abundance

Verwante vertalingen van abundance