Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal a lot

Vertaal a lot van Engels naar Duits

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. lot:
  2. a lot:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor a lot (Engels) in het Duits

lot:

lot [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the lot (quantity; parcel)
    die Partie; die Menge
    • Partie [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. the lot (guarantee; warranty; premises; )
    die Bürgschaft; die Gewähr; die Bürge; die Garantie; Pfand; Unterpfand; die Sicherheit; der Garantieschein
  3. the lot (parcel; building site; site; plot; ground)
    die Parzelle; Grundstück; die Kavelung; Gebiet; der Fläche; Gelände; der Bereich; der Einsatz; die Ebene; die Häuser; die Baustelle; Baugelände; Haus; der Posten; Bauland; Gebäude; die Einsätze
    • Parzelle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Grundstück [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Kavelung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebiet [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Fläche [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gelände [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Bereich [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Einsatz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ebene [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Häuser [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Baustelle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Baugelände [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Haus [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Posten [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bauland [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebäude [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Einsätze [die ~] zelfstandig naamwoord
  4. the lot (destiny; fate)
    Schicksal
  5. the lot (building; premises; construction; edifice; structure)
    Gebäude; Haus; Pfand; die Baustelle; Gebilde; der Komplex; die Konstruktion; Grundstück; Los; der Einsatz; Baugelände; Fläche; der Bau; die Partie; die Einsätze; die Parzelle; die Erbauung; Unterpfand; der Aufbau; die Häuser; die Struktur; die Errichtung; der Schoß; Bauland; Teil; Gebiet; der Posten
    • Gebäude [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Haus [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Pfand [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Baustelle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebilde [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Komplex [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Konstruktion [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Grundstück [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Los [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Einsatz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Baugelände [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Fläche [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Bau [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Partie [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Einsätze [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Parzelle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Erbauung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Unterpfand [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Aufbau [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Häuser [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Struktur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Errichtung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schoß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bauland [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Teil [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gebiet [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Posten [der ~] zelfstandig naamwoord
  6. the lot (a whole lot; mass; multitude; )
    der Haufen; der Berg; die Masse; die große Masse; die Menge
    • Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Berg [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Masse [die ~] zelfstandig naamwoord
    • große Masse [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
  7. the lot (bunch; pile; heap; crowd)
    der Berg; der Haufen; die Menge; der Klumpen
    • Berg [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Klumpen [der ~] zelfstandig naamwoord
  8. the lot (crowd; herd; clutter; )
    der Haufen; die Menge; die Schar; die Truppe; die Horde
    • Haufen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schar [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Truppe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Horde [die ~] zelfstandig naamwoord
  9. the lot (unfortunate position; destiny; fate)
    Schicksal; Geschick
  10. the lot (fate; destiny)
    Schicksal; Los des Lebens
  11. the lot (quite a lot; heap)
    die Menge
    • Menge [die ~] zelfstandig naamwoord
  12. the lot
    – A quantity of one item or a number of items of the same kind. 1
    Los
    • Los [das ~] zelfstandig naamwoord

lot werkwoord

  1. lot (parcel out; divide)
    parzellieren
    • parzellieren werkwoord (parzelliere, parzellierst, parzelliert, parzellierte, parzelliertet, parzelliert)

Vertaal Matrix voor lot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufbau building; construction; edifice; lot; premises; structure arrangement; building; classification; cloth; composition; construction; disposition; fabric; marshalling; position; ranging; superstructure; textile
Bau building; construction; edifice; lot; premises; structure building; composition; construction; rebuilding; structure
Baugelände building; building site; construction; edifice; ground; lot; parcel; plot; premises; site; structure building plot; building site; construction site
Bauland building; building site; construction; edifice; ground; lot; parcel; plot; premises; site; structure
Baustelle building; building site; construction; edifice; ground; lot; parcel; plot; premises; site; structure building project; building site; construction project; construction site
Bereich building site; ground; lot; parcel; plot; site area; band; cache region; county; department; district; domain; dominion; navigation place; pane; place; province; range; reach; realm; region; scope; search scope; sphere; territory; window pane; zone
Berg a whole lot; bunch; crowd; heap; load; lot; mass; multitude; pile; quite a lot
Bürge bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty
Bürgschaft bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty bond; caution money; security
Ebene building site; ground; lot; parcel; plot; site dimension level; face; layer; level; plain; surface
Einsatz building; building site; construction; edifice; ground; lot; parcel; plot; premises; site; structure ambition; assiduousness; brought-in capital; cash for playing; contribution; dedication; devotion; diligence; input; insert; membership-fee; passion; pool; portion; stakes; wee-wee
Einsätze building; building site; construction; edifice; ground; lot; parcel; plot; premises; site; structure
Erbauung building; construction; edifice; lot; premises; structure building; composition; construction
Errichtung building; construction; edifice; lot; premises; structure building; colony; composition; construction; establishment; foundation; founding; installation; settlement
Fläche building; building site; construction; edifice; ground; lot; parcel; plot; premises; site; structure area; department; district; domain; dominion; face; level; region; sphere; surface; territory; zone
Garantie bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty certainty; consistency; firmness; free service; guarantee; guarantee certificate; imprint; positiveness; seal; security; stamp; warrant
Garantieschein bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty guarantee; guarantee certificate; hallmark; impress; imprint; seal; security; stamp; warrant
Gebiet building; building site; construction; edifice; ground; lot; parcel; plot; premises; site; structure area; circle; county; department; district; domain; dominion; place; province; region; ring; sphere; territory; zone
Gebilde building; construction; edifice; lot; premises; structure building-block; complex; creation; creature; figure; masterpiece; masterwork; shape
Gebäude building; building site; construction; edifice; ground; lot; parcel; plot; premises; site; structure building; house; immovable; immovables; premises; real estate; real property; residence
Gelände building site; ground; lot; parcel; plot; site area; department; district; domain; dominion; region; sphere; territory; zone
Geschick destiny; fate; lot; unfortunate position addressee; adventures; consignee; destiny; fortunes
Gewähr bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty guarantee; imprint; seal; security; stamp; warrant
Grundstück building; building site; construction; edifice; ground; lot; parcel; plot; premises; site; structure area; immovable; immovables; real estate; real property
Haufen a whole lot; bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; mass; multitude; pack; party; pile; quite a lot; troop; troupe; wattle a whole lot; accumulation; clan; clique; clutter; collection; common herd; compilation; crowd; drove; flock; gathering; heap; heaps; herd; horde; load; lots; mob; multitude; pack; pile; piles; piling up; quite a lot; sifting; sorting; stacking; stacks; tons
Haus building; building site; construction; edifice; ground; lot; parcel; plot; premises; site; structure base; building; building-block; complex; home; house; immovable; immovables; premises; real estate; real property; residence
Horde bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle clan; clique; common herd; crowd; drove; flock; gang; group; herd; horde; hotchpotch; jumble; medley; mishmash; mob; multitude; party
Häuser building; building site; construction; edifice; ground; lot; parcel; plot; premises; site; structure building; house; immovable; immovables; premises; real estate; real property; residence
Kavelung building site; ground; lot; parcel; plot; site
Klumpen bunch; crowd; heap; lot; pile blob; chunk; clot; dab; lump; slush; strapper; whopper
Komplex building; construction; edifice; lot; premises; structure cloth; complex; construction; fabric; structure; textile
Konstruktion building; construction; edifice; lot; premises; structure building; composition; construction
Los building; construction; edifice; lot; premises; structure addressee; consignee; destiny; lottery ticket
Los des Lebens destiny; fate; lot addressee; consignee; destiny
Masse a whole lot; heap; load; lot; mass; multitude; quite a lot a whole lot; accumulation; common herd; crowd; drove; flock; gathering; group; heap; herd; horde; load; lots; mob; multitude; pile; piling up; quite a lot; tons
Menge a whole lot; bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; mass; multitude; pack; parcel; party; pile; quantity; quite a lot; troop; troupe; wattle a whole lot; accumulation; amount; chunk; clutter; collection; common herd; compilation; crowd; dose; drove; flock; gathering; group; heap; herd; horde; load; lots; mob; multitude; named set; number; pack; pile; piling up; quantity; quite a lot; set; sifting; size; sorting; tons
Partie building; construction; edifice; lot; parcel; premises; quantity; structure allocation; competition; contest; game; games; go; heat; lotting; match; parcel; play; round; set; turn
Parzelle building; building site; construction; edifice; ground; lot; parcel; plot; premises; site; structure plot
Pfand bond; building; construction; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; structure; surety; warranty bond; caution money; certainty; consistency; deposit; firmness; positiveness; security
Posten building; building site; construction; edifice; ground; lot; parcel; plot; premises; site; structure guard; wake; watch
Schar bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle cohort; common herd; company; crowd; drove; flock; gathering; group; herd; horde; hotchpotch; jumble; medley; mishmash; mob; multitude; party
Schicksal destiny; fate; lot; unfortunate position addressee; adventure; consignee; destiny
Schoß building; construction; edifice; lot; premises; structure building; house; premises; residence
Sicherheit bond; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; surety; warranty bond; caution money; certainty; coarseness; consistency; cover; decisiveness; faultlessness; firmness; guarantee; incontrovertibility; indisputableness; indossulability; patronage; positiveness; protection; resoluteness; resolution; safety; security; shelter; solidity; stability; stableness
Struktur building; construction; edifice; lot; premises; structure building; composition; construction; hive; map; struct; structure; tree
Teil building; construction; edifice; lot; premises; structure element; elementary component; fundamental ingredient; ingredient; limbs; member; parliamentary party; part; piece; portion; principle ingredient; section; segment; share; small part
Truppe bunch; clutter; crowd; gang; heap; herd; load; lot; pack; party; troop; troupe; wattle brigade; complement; crew; division; group; section
Unterpfand bond; building; construction; edifice; guarantee; lot; pledge; premises; security; structure; surety; warranty bond; caution money; security
große Masse a whole lot; heap; load; lot; mass; multitude; quite a lot
- band; bunch; caboodle; circle; circumstances; destiny; draw; fate; fortune; luck; portion; set
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
parzellieren divide; lot; parcel out
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fläche area
Posten asset
Sicherheit Safety
Teil control part; fraction; part
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schoß lap
- building site; site

Verwante woorden van "lot":


Synoniemen voor "lot":


Verwante definities voor "lot":

  1. anything (straws or pebbles etc.) taken or chosen at random2
    • they drew lots for it2
  2. any collection in its entirety2
  3. an unofficial association of people or groups2
    • they were an angry lot2
  4. a parcel of land having fixed boundaries2
    • he bought a lot on the lake2
  5. your overall circumstances or condition in life (including everything that happens to you)2
    • has a happy lot2
  6. divide into lots, as of land, for example2
  7. A quantity of one item or a number of items of the same kind.1

Wiktionary: lot

lot
noun
  1. prize in a lottery
  2. anything used in determining a question by chance
  3. fate that falls to one by chance
  4. number of things taken collectively
  5. informal: a number of people taken collectively
  6. distinct portion or plot of land
  7. that which happens without human design or forethought
lot
noun
  1. kein Plural: die höhere Macht, welche die Zukunft der/eines Menschen beliebig beeinflusst und lenkt
  2. viele, eine große Menge
  3. Schicksal, unbeeinflussbares Geschick
  4. Ort, an dem etwas errichtet wird
Cross Translation:
FromToVia
• lot → Masse; Haufen; Menge; Stapel ↔ masse — amas de plusieurs parties qui faire corps ensemble.

Lot:


Verwante definities voor "Lot":

  1. (Old Testament) nephew of Abraham; God destroyed Sodom and Gomorrah but chose to spare Lot and his family who were told to flee without looking back at the destruction2

a lot:

a lot bijwoord

  1. a lot (much; lots; very much; a good deal; a great deal)
    – to a very great degree or extent 2
    viel

Vertaal Matrix voor a lot:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
viel a good deal; a great deal; a lot; lots; much; very much
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
viel a lot of; frequently; many a time; many times; often

Synoniemen voor "a lot":


Verwante definities voor "a lot":

  1. to a very great degree or extent2
    • I feel a lot better2

Wiktionary: a lot

a lot
adverb
  1. often
    • a lot → oft
  2. very much
noun
  1. many things
  2. a large amount
a lot
adverb
  1. Namibia, Südwesterdeutsch (adverbialer Gebrauch) besonders, außergewöhnlich; ganz, sehr
  2. in Verbindung des Dankens, Entschuldigens: sehr, besonders
  1. mehrere unterschiedliche
Cross Translation:
FromToVia
• a lot → Menge ↔ hoop — grote hoeveelheid

Verwante vertalingen van a lot







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1074 seconde
Page rendered in 1.0 seconds