Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor grit (Engels) in het Duits

grit:

grit [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the grit (gravel; pebble-sand; shingle)
    der Kieselstein; der Kies; der Grus
    • Kieselstein [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kies [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Grus [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. the grit (brine)
    der Pökel; die Salzlake
    • Pökel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Salzlake [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. the grit (speck of dust; dust; smut)
    Stäubchen; der Dreck
    • Stäubchen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Dreck [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. the grit (pebble-sand)
    der Kieselsand

Vertaal Matrix voor grit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dreck dust; grit; smut; speck of dust blob; clot; contamination; crap; dab; dinginess; dirt; dirtiness; dirty; dirtyness; droppings; excrements; excreta; excretion; faeces; feces; filth; filthiness; filthy; filthyness; griminess; grubbiness; mire; muck; mud; night soil; obscenity; pollution; shit; sloppiness; sludge; slush; smut; stool; turd
Grus gravel; grit; pebble-sand; shingle clot; lump
Kies gravel; grit; pebble-sand; shingle pyrites
Kieselsand grit; pebble-sand gravel; quartz sand
Kieselstein gravel; grit; pebble-sand; shingle
Pökel brine; grit
Salzlake brine; grit
Stäubchen dust; grit; smut; speck of dust particle of dust
- backbone; gritrock; gritstone; gumption; guts; moxie; sand

Verwante woorden van "grit":

  • grits

Synoniemen voor "grit":


Verwante definities voor "grit":

  1. fortitude and determination1
  2. a hard coarse-grained siliceous sandstone1
  3. clench together1
    • grit one's teeth1
  4. cover with a grit1
    • grit roads1

Wiktionary: grit

grit
noun
  1. character trait
  2. measure of coarseness
  3. inedible particles in food
  4. collection of hard materials
verb
  1. to clench
grit
noun
  1. lose Gesteinsstücke in einer Korngröße von etwa 3 mm bis 30 mm

Cross Translation:
FromToVia
grit Grus; Schutt gravier — géologie|fr roche détritique à éléments assez gros (sables grossiers et cailloux), d’origine fluviatile ou littorale (on dit aussi cailloutis).